Hennis over Europese Defensiesamenwerking: “ambitieuze maar realistische stappen”
“Hoe kunnen we een Europese Defensie Unie hebben als we nog steeds geen gezamenlijk buitenlandbeleid hebben?” Minister Jeanine Hennis-Plasschaert reageerde met deze tegenvraag op het pleidooi voor een Europees leger van Europese liberalen en democraten. Ze deed dit vandaag tijdens het ALDE-seminar in Brussel.
Gezamenlijk leger
De bewindsvrouw vertelde dat verschillende punten van ‘ALDE’s routekaart naar geïntegreerde defensiecapaciteiten’ haar aanspraken. Zoals verdere ontwikkeling van Europa’s militaire en politieke slagkracht. Tegelijkertijd stelde zij dat een gezamenlijk leger nu niet aan de orde is.
Ze illustreerde dit met het falen van een vergelijkbaar Frans voorstel ruim 60 jaar geleden voor een Europese Defensie Gemeenschap met bijbehorend leger. Toen al was de reden dat dit een te grote inbreuk vormde op de nationale soevereiniteit van de lidstaten. Een argument dat nog steeds onverminderd geldt.
Alternatief voor routekaart
Vanwege de grote politieke en publieke weerstand kan het praten over zulke supranationale structuren juist het tegenovergestelde effect bereiken, betoogde Hennis. Daarom kwam ze met een alternatief voor ALDE’s routekaart. Aan de hand van 5 prioriteiten schetste de minister een toekomst van de Europese Defensie die naast ambitieus ook realistisch is.
- Een gezamenlijke strategie vaststellen; de huidige roerige tijden vragen om een eensgezinde koers voor het beschermen van Europa’s burgers en belangen.
- Die nieuwe strategie moet leiden tot acties die het uitvoeren ervan mogelijk maken: dus meer geld voor de benodigde middelen. Dit in tegenstelling tot de titel van het seminar ‘Meer defensie voor minder geld’; “We kunnen ons dit mantra in de huidige veiligheids- en geopolitieke situatie niet langer permitteren”, aldus de minister.
- Meer samenwerking met een minder vrijblijvend karakter zodat de lidstaten van elkaar op aan kunnen en de EU als een geloofwaardige en capabele veiligheidsactor kan optreden is samenwerking met de NAVO en andere partners.
- Een meer open transparante en competitieve Europese Defensie-industrie. Middelen worden daardoor beter betaalbaar en kennisuitwisseling bevordert innovaties en daarmee de concurrentiepositie. Dit vraagt om een investering in de gezamenlijke onderzoekscapaciteit.
- Het punt waarmee het stappenplan volgens Hennis staat of valt: de politieke besluitvaardigheid om de militairen en hun middelen daadwerkelijk in te zetten.
Minister Hennis benadrukte dat de tijd voor mooie politieke statements voorbij is; 'het is nu tijd voor actie.'