Mobiliserende dienstverlening aan jonge werklozen noodzakelijk
De Inspectie SZW constateert dat UWV en gemeenten meer moeten doen om jongeren (18-27 jaar) aan een baan te helpen. Slechts een kwart van de jongeren in de bijstand (Participatiewet) vindt binnen een jaar een baan, bij jongeren met een WW-uitkering is dit tweederde. Een meer activerende uitvoering is volgens de Inspectie vereist.
Dit staat in het eindrapport ‘Buitenspel: De uitvoering voor jongeren in de WW of bijstand’ van de Inspectie SZW. De Inspectie concludeert dat de huidige manier waarop gemeenten en UWV jongeren met een uitkering aan het werk of terug naar school helpen lang niet altijd voldoet aan de eisen die de wetgever daaraan stelt. Dit vormt een risico voor het vergroten van de kansen van jongeren op de arbeidsmarkt.
Zo controleren UWV en gemeenten onvoldoende hoe jongeren zoeken naar een baan. Als er wordt gecontroleerd dan is dit op het aantal sollicitatieactiviteiten. De inhoud en de breedte van de sollicitaties worden heel beperkt getoetst. Vooral jongeren in de bijstand voelen weinig de wettelijke verplichting van het aanvaarden van algemeen geaccepteerde arbeid.
Ook bij het opstellen en uitvoeren van het wettelijk verplichte plan van aanpak, doen gemeenten te weinig. In dit plan moeten gemeenten samen met de jongeren afspraken maken over de re-integratie naar werk en of een opleiding. De bij het onderzoek betrokken jongeren geven aan amper op de hoogte te zijn van deze afspraken.
De Inspectie constateert dat UWV voldoende digitale ondersteuning biedt aan jongeren en dat jongeren de werkmap waarderen. Toch maken jongeren niet altijd goed gebruik van de digitale dienstverlening. Een eerste persoonlijk gesprek met de jongere vindt vaak na drie maanden plaats. Tijdens die gesprekken wijzen coaches van UWV de jongeren op de mogelijkheden om effectiever gebruik te maken van digitale ondersteuning. Als gevolg hiervan passen jongeren vaak hun zoekgedrag en cv aan.
De Inspectie stelt verder vast dat sociale diensten voor de re-integratie van jonge uitkeringsge-rechtigden weinig samenwerken met andere organisaties, zoals zorg-, onderwijs- en welzijnsinstellingen, terwijl dit wel tot hun wettelijke taken behoort. In het licht van de decentralisaties naar gemeenten zijn integrale dienstverlening en ketensamenwerking nog belangrijker geworden. Ook stelt de Inspectie vast dat UWV en gemeenten beter moeten samenwerken bij de overgang van jongeren van de WW naar de Participatiewet, zodat jongeren op tijd met de zoekperiode starten en niet onnodig een maand zonder inkomen komen te zitten.