Krijgsmacht: Koersvast in turbulente tijden
Met het oog op de veranderende veiligheidssituatie en de hogere eisen die aan de krijgsmacht worden gesteld, zet het kabinet in op het verder versterken van de basisgereedheid. Dit is wederom een belangrijke stap in het kader van het meerjarig perspectief dat het kabinet voor ogen staat. Dat laten ministers Hennis-Plasschaert van Defensie en Koenders van Buitenlandse Zaken in een brief aan de Tweede Kamer weten. De brief is een reactie op de in september vorig jaar ingediende motie van SGP- fractievoorzitter Van der Staaij en anderen. Het kabinet maakt met deze brief duidelijk de trendbreuk ten aanzien van Defensie voort te willen zetten. De financiële consequenties die het kabinet voor de begroting van 2016 hieraan zal verbinden, worden op Prinsjesdag bekendgemaakt. Dat geldt ook voor de toekomstige financiering van de inzet van de krijgsmacht voor crisisbeheersingsoperaties.
"Er moet rekening worden gehouden met een langdurige periode van spanningen en instabiliteit, dichtbij en ver weg", aldus Hennis en Koenders. Internationale conflictbeslechting en preventie in de regio's om ons heen zijn in het belang van Nederland. Internationale crisissituaties kunnen immers een directe impact hebben op de nationale veiligheid. "Gelet op de aard van de (internationale) veiligheidsproblematiek acht het kabinet versterking van de krijgsmacht noodzakelijk. Er is bovendien een actief buitenlandbeleid nodig, een actieve betrokkenheid bij de wereld om ons heen", schrijven beide ministers.
De internationale ontwikkelingen stellen structureel hogere eisen aan de gereedheid, paraatheid, verplaatsbaarheid en inzetbaarheid van militaire eenheden. Dit heeft ook gevolgen voor bijvoorbeeld reservedelen- en munitie die op voorraad moeten liggen. Tevens is er extra capaciteit nodig voor opleiding en training ter verbetering van de geoefendheid van operationele eenheden (inclusief de hogere geweldsniveaus).
Het kabinet acht een actief buitenland-, veiligheids- en defensiebeleid van wezenlijke betekenis voor onze strategische belangen, onze vrijheden en onze waarden. Een integrale benadering staat hierbij voorop. In dit verband wordt van Nederland, als lidstaat van de NAVO en de EU, verwacht dat het een bijdrage van betekenis levert, ook in militair opzicht. Het kabinet gaat de verantwoordelijkheid hiervoor niet uit de weg.