Toespraak van minister Asscher (SZW) bij de 10e Van Heuven Goedhart-lezing
Toespraak van minister Asscher (SZW) bij de 10e Van Heuven Goedhart-lezing door David Miliband (International Rescue Committee) op 17 juni 2015 in de Ridderzaal in Den Haag.
'Het is vervelend voor die mensen, maar op vakantie aan de Middellandse Zee zit je toch liever niet tussen de bootvluchtelingen…'
Dames en heren,
Het is een cynisch citaat uit 1 van de krantenberichten die ik u wil voorlezen.
Het eerste komt uit een krant, The Star, in Maleisië. Daar kwamen vorige maand in één nacht meer dan duizend bootvluchtelingen aan op het eiland Langkawi. Gevlucht uit Birma en Bangladesh.
De eilandbewoners maken zich zorgen. 'Ik ben bang dat dit tot meer criminaliteit op ons eiland leidt,' zegt een bewoner.
Een ander voorziet grote problemen als de bootvluchtelingen blijven: 'Dan zijn er straks geen banen meer voor de lokale bevolking.'
Het volgende bericht komt uit een Engelse krant, The Daily Mail, die een kijkje ging nemen op het Griekse eiland Kos. Ook daar komen grote groepen vluchtelingen aan. Van de andere kant van de Middellandse Zee. Een winkelier klaagt dat de toeristen daardoor wegblijven: 'Ze worden afgeschrikt door het lawaai en de stank van migranten voor mijn deur.'
Een toerist uit Manchester zegt: 'Het is echt vies hier – en het is onaangenaam om in een restaurant te zitten eten, terwijl die vluchtelingen naar je kijken.'
Het laatste bericht komt uit een Nederlandse krant, het Utrechts Volksblad. Van maart 1939.
'De A.N.W.B. heeft tot den minister van Binnenlandse Zaken een schrijven gericht, waarin deze bond den minister met aandrang verzoekt, te willen afzien van de Veluwe als plaats voor vestiging van een vluchtelingenkamp. Dit verzoek wordt daarmede gemotiveerd dat de aanwezigheid van een vluchtelingenkamp, naast de ontsiering van de natuur, de landelijke sfeer in de omtrek ongunstig zal beïnvloeden.'
Het zijn 3 berichten uit een oneindige reeks, die als een rode draad, soms schaamrode draad, door de wereldgeschiedenis loopt.
Zo gauw er grote groepen vluchtelingen hun kant opkomen, reageren mensen bevreesd, benauwd, benepen.
Het is een eeuwig spanningsveld. Ook nu voelbaar in onze samenleving.
Aan de ene kant leven we mee met de onschuldige slachtoffers van oorlog en onderdrukking. Aan de andere kant willen we niet dat een onstuitbare vluchtelingstroom onze samenleving ontwricht.
Het is goed om juist in deze tijd Gerrit Jan van Heuven Goedhart te herdenken. Een man die ook in bange dagen, en tussen bevreesde geesten, opkwam voor vluchtelingen.
Vóór de Tweede Wereldoorlog kwam hij op voor joodse vluchtelingen, tijdens de bezetting was hij actief in het verzet, en na de bevrijding was hij de eerste Hoge Commissaris voor de Vluchtelingen.
Een inspirerend voorbeeld. Zeker in deze tijd waarin miljoenen mensen op de vlucht zijn. In vluchtelingenkampen verzand. Met gammele bootjes gestrand.
Menselijke drama’s, onmenselijke drama’s, waarvoor we onze ogen niet kunnen sluiten. Wegkijken is laf en liefdeloos.
Dit kabinet kijkt niet weg en loopt niet weg voor zijn verantwoordelijkheid.Vluchtelingen verdienen een fatsoenlijke behandeling en bescherming. Oorlogsvluchtelingen hebben recht op veilige opvang.
Mensen die hun land zijn ontvlucht, omdat ze er worden vervolgd wegens ras, religie of politieke overtuiging, mogen niet worden teruggestuurd (als er niets in hun land is veranderd.).
Dat is geen kwestie van liefdadigheid, geen kwestie van barmhartigheid, dat is een kwestie van rechtvaardigheid.
Het kabinet kiest voor een internationale en integrale aanpak van het vluchtelingenprobleem.
Daarbij moeten we de vluchtelingenstroom niet uitsluitend zien als oorzaak van problemen, maar niet minder als gevolg van problemen die we moeten aanpakken. Onveiligheid, ongelijkheid, onderdrukking in landen waaruit mensen vluchten.
Daar maakt Nederlander zich internationaal sterk voor. Door mee te doen aan vredesmissies, door op te komen voor mensenrechten, door met handel en hulp te investeren in landen waaruit mensen nu liever wegtrekken.
Voor nu moeten we alles op alles zetten om menselijke tragedies op de Middellandse Zee te voorkómen. Dat vraagt om een aanpak die tegelijkertijd hard en humaan is. Hard tegen mensensmokkelaars en uitbuiters van illegale migranten. Humaan voor hun slachtoffers.
We moeten de problemen ook van beide kanten van de Middellandse Zee bestrijden. Daar moeten we voorkómen dat mensen geen andere uitweg zien dan een levensgevaarlijke overtocht.
Hier moeten we zorgen voor een fatsoenlijke opvang van vluchtelingen en een fatsoenlijke terugkeer van mensen die hier niet mogen blijven.
Het is van het grootste belang dat we daarbij solidair samenwerken. In het eerder genoemde verslag van The Daily Mail vertelt een Griekse restauranthouder op het eiland Kos bot en bondig waarom dat zo belangrijk is. Hij zegt: 'Wij hebben nu een groot probleem met zoveel vluchtelingen op een klein eiland, maar binnen een paar maanden vertrekken ze naar Engeland en zijn ze jullie probleem.'
Het is ook essentieel dat we oog hebben, en houden, voor een fatsoenlijke opvang van vluchtelingen in de buurt van de landen waaruit ze gevlucht zijn.
Een jaar geleden mocht ik de Van Heuven Goedhart-penning uitreiken aan twee artsen die uit Syrië waren gevlucht en zich in Jordanië inzetten voor vluchtelingen. Ik kreeg beelden te zien van een vluchtelingenkamp waar ze werkten. Beelden die mij in mijn hart raakten.
Die duimstok hebben de artsen gebruikt om het meisje een prothese aan te meten. Een bom heeft het onderste deel van haar linkerbeen zo zwaar verminkt dat het geamputeerd moest worden.
Een van de twee artsen, dokter Mahmoud, verbindt het stompje van haar been.Het is een aangrijpend beeld, dat het onmogelijk maakt om weg te kijken en te doen alsof het lot van dat meisje ons hier niet aangaat. Het gaat ons aan.
In het troosteloos ogende tentenkamp zien we ook een ander meisje.
Ook dit is een beeld dat me raakt. Omdat het zo’n meisje is dat je hier ook op een schoolplein zou kunnen zien. Zo’n meisje dat van lichtblauw en roze hartjes houdt. Gewoon zo’n kind dat je gunt dat het in een veilige omgeving op kan groeien en later naar de universiteit kan gaan als ze daarvan droomt.
Als ik het hier over het lot van vluchtelingen heb, dan zie ik deze meisjes en hun ouders voor me. Mannen, vrouwen, kinderen die op de vlucht voor het geweld in hun geboorteland, bijna alles achter moesten laten. Wij mogen niet toestaan dat ze ook hun toekomstperspectief nog verliezen.
Ik voel het als mijn plicht om me in te zetten voor die mannen, vrouwen en kinderen. Om me in te zetten voor een wereld waarin kinderen in vrijheid en in veiligheid kunnen opgroeien. Zonder angst. Zonder armoede. Zonder afkeer van mensen die anders doen en anders denken.
Gerrit Jan van Heuven Goedhart zei het zo: 'Er bestaat geen vrede in deze wereld zolang er nog honderdduizenden mannen, vrouwen en kinderen buiten hun schuld, verblijven in kampen, onder ellendige omstandigheden en in de grootst mogelijke onzekerheid over hun toekomst.'
Het is goed dat we vandaag in de Ridderzaal over het lot van vluchtelingen praten. Wie goed luistert, kan hier de echo van een oude troonrede horen.
'Begaan met het lot van alle volken, die in den krijg zijn medegesleept, ontvangt Nederland met open armen alle ongelukkigen die binnen zijne grenzen eene toevlucht zoeken…'
Dat was aan het begin van de Eerste Wereldoorlog. In 1914. Toen honderdduizenden Belgische oorlogsvluchtelingen naar Nederland kwamen, en niet voor een gesloten grens kwamen te staan. Die echo hoor ik hier graag.
Nederland is vanouds een land waar vluchtelingen een veilige haven vinden.Hier is eeuwen en eeuwen plek geweest voor mensen die werden verdreven vanwege hun geloof of hun politieke overtuiging. Van Hugenoten tot Hongaren.Dat is een traditie waar we trots op mogen zijn. Dat is een traditie die we in ere moeten houden.
Gerrit Jan van Heuven Goedhart zei ooit: 'Een Nederlands hart is altijd een warm hart geweest, bereid om wat te doen voor vluchtelingen.' Dat is nog steeds zo, en dat moeten we zo houden.