Bussemaker wil meer aandacht voor overstap vmbo-mbo
Minister Jet Bussemaker (Onderwijs) neemt maatregelen om te voorkomen dat leerlingen na het behalen van hun vmbo-diploma toch niet verder gaan in het mbo en dus het risico lopen om voortijdig schoolverlater te worden. Jaarlijks vallen ruim 6.000 jongeren vlak na het halen van hun vmbo-diploma uit in de overgangsperiode van het vmbo naar het mbo. Bussemaker wil de aanmelddatum voor het mbo vervroegen naar 1 april, zodat jongeren gedwongen worden al voor hun eindexamen na te denken over hun vervolgopleiding. Een digitaal doorstroomsysteem moet scholen en gemeenten helpen te bewaken of jongeren ook daadwerkelijk overstappen naar een mbo-opleiding, zodat zij eerder kunnen ingrijpen.
Vandaag krijgen de meeste vmbo-leerlingen hun examenuitslag. Een belangrijk moment voor de scholieren die daarna de overstap naar een vervolgopleiding gaan maken. Uit cijfers blijkt dat tijdens deze overstapperiode jongeren extra risico lopen om uit te vallen. Ondanks de daling afgelopen jaren, hielden vorig schooljaar 2.200 vmbo'ers het na hun diploma voor gezien. Daarnaast haakten vorig schooljaar 4.000 jongeren met een vmbo-diploma af in het eerste jaar van het middelbaar beroepsonderwijs. Dat maakt deze jongeren kwetsbaar. Zij lopen vaker kans om werkloos te worden of om in de criminaliteit te belanden.
Nog te veel jongeren haken af voordat zij begonnen zijn aan een mbo-opleiding. Als het aan minister Bussemaker ligt komt daar een einde aan. De bewindsvrouw wil meer aandacht van scholen en gemeenten voor deze groep jongeren en de noodzaak om zich op tijd in te schrijven voor een vervolgopleiding. Een van de maatregelen is het aanmeldmoment voor het mbo te vervroegen naar 1 april, voordat leerlingen eindexamen doen in het voortgezet onderwijs. In de regio Utrecht, waar deze aanmelddatum al gehanteerd wordt, schreef 90% van de vmbo-examenkandidaten zich in voor een vervolgopleiding. Ook is Bussemaker te spreken over de inzet van overstapcoaches in de deze regio. Zij begeleiden leerlingen die moeite hebben om op eigen kracht de overstap van middelbare school naar het middelbaar beroepsonderwijs te maken.
“Natuurlijk is het halen van je diploma allereerst een feestje waard. Maar het is vooral ook de start van een nieuwe periode waarin jezelf nog verder gaat ontwikkelen. Toch zien we dat nog teveel jongeren tijdens de lange zomervakantie vergeten om zich in te schrijven en dat de aandacht voor een vervolgopleiding verslapt. Dat mogen we niet laten gebeuren. Door het aanmeldmoment te vervroegen naar 1 april, laten we hen voor hun eindexamen al nadenken over wat zij erna willen gaan doen. We moeten er bovenop blijven zitten en alles op alles zetten om meer jongeren binnenboord te houden,” aldus Bussemaker. Wie zich na de zomer niet meldt op school voor de vervolgopleiding, kan volgens Bussemaker een telefoontje verwachten van school of gemeente.
Scholen aan zet voor loopbaanoriëntatie
Volgens Bussemaker is het belangrijk dat scholen jongeren tijdig laten nadenken over wat ze later willen gaan doen. “Ga met hen bijtijds het gesprek aan over wat een leerling leuk vindt en bij hem of haar past. Maar vooral ook over met welke opleiding ze later ook echt aan de slag kunnen. Dat vraagt iets van jongeren en ouders, maar vooral ook van scholen. Zij moeten jongeren bijvoorbeeld goed voorlichten over de arbeidsmarktkansen van een opleiding. Niet alleen beginnen jongeren met meer motivatie aan hun opleiding waardoor we de kans op uitval verkleinen. Ook voorkomen we dat we jongeren opleiden voor banen die er niet zijn, aldus Bussemaker.
Daling voortijdig schoolverlaters
Meer jongeren in het voortgezet onderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs ronden met succes hun opleiding af. Het aantal jongeren dat vorig schooljaar voortijdig de schoolbanken verliet daalde met zo’n 2000 ten opzichte van het jaar ervoor. Daarbij wisten vooral mbo-scholen veel voortgang te boeken. De uitval daalde daar naar 5,2%.
Gingen in het schooljaar 2001-2002 nog zo’n 71.000 jongeren voortijdig van school. Zo’n twaalf jaar later is dit aantal gedaald met ruim 60% tot 25.970. Hiermee komt de kabinetsdoelstelling van 25.000 vsv’ers in 2016 in zicht. In Europees verband behoort Nederland dan ook tot de koplopers in het terugdringen van voortijdig schoolverlaten. Vergeleken met de 27 EU-lidstaten als geheel (13,5%) heeft Nederland een relatief laag percentage schooluitvallers (9,1%).
Binnenkort maakt minister Bussemaker afspraken met de mbo-scholen over de verdeling van financiële middelen. Scholen die laten zien dat zij werk maken van beter onderwijs worden daarvoor beloond. De aanpak van voortijdig schoolverlaten is daarbij een belangrijk thema.
Voortijdige schoolverlaters zijn jongeren die van school gaan zonder een diploma dat hen voldoende kansen biedt op de arbeidsmarkt (startkwalificatie). Dit is een diploma op het niveau van havo, vwo, mbo 2 of hoger. Jongeren tot achttien jaar hebben een kwalificatieplicht. Zij moeten onderwijs volgen totdat ze een startkwalificatie hebben behaald.