Nederland geeft voorbeeld met inleveren emissierechten broeikasgassen
Wereldwijd worden te weinig extra stappen gezet om de komende jaren minder broeikasgassen uit te stoten. Het kabinet wil dat Nederland wél die extra stap zet door ongebruikte emissierechten in te leveren. Met deze rechten uit het Kyoto-akkoord mocht Nederland voor het klimaat schadelijke broeikasgassen uitstoten. Mede dankzij de inspanningen in de transport- en landbouwsector stoten we in Nederland minder uit, waardoor deze rechten niet meer nodig zijn.
Staatssecretaris Mansveld van Infrastructuur en Milieu stelt in een brief aan de Tweede Kamer hoe het inleveren van de ongebruikte rechten de internationale klimaatonderhandelingen helpt: ‘Nederland wil met dit gebaar de onderhandelingen een positieve impuls geven en andere landen uit de Europese Unie oproepen hetzelfde te doen. Want het is onwenselijk als er veel rechten boven de markt hangen omdat hierover opnieuw discussie kan ontstaan.’
Bij de klimaatonderhandelingen ligt de nadruk bovendien nog teveel op het voorkomen van klimaatverandering. Nederland vindt dat het aanpassen aan de gevolgen van klimaatverandering minstens zo belangrijk is, zowel voor kwetsbare ontwikkelingslanden als voor Nederland.
Mansveld: ‘Naast waterproblemen door klimaatverandering moeten we ook voorbereid zijn op de grote gevolgen die hogere temperaturen en extremer weer gaan hebben op de ICT-sector, de landbouw, de gezondheid en voor het transport. Zoals bijvoorbeeld schade aan wegen en het uitzetten van treinrails door hitte of exotische muggen die steeds vaker opduiken in niet-tropische landen.’
Nederlandse aanpak
Bij de klimaatonderhandelingen pleit Nederland voor de Nederlandse aanpak, door zowel in te zetten op het tegengaan van klimaatverandering als voorbereid zijn op de gevolgen van het veranderende klimaat. Iets waar niet alleen landen en regeringsleiders afspraken over moeten maken. Nederland vindt juist dat bedrijven, steden, regio’s en maatschappelijke organisaties die hetzelfde doel nastreven moeten kunnen meepraten over de afspraken die gemaakt moeten worden. De Nederlandse Klimaatcoalitie waar al meer dan 200 steden, bedrijven en maatschappelijke organisaties zich aan hebben verbonden, is een voorbeeld van die Nederlandse aanpak. Dit soort coalities moeten wereldwijd komen met praktische innovaties en ook de ambities van het nieuw klimaatakkoord in de praktijk brengen. Zij leveren bovendien het bewijs dat investeren in het klimaat een economische kans is die zorgt voor een duurzame groei.
Flexibel akkoord
Nederland pleit bij de onderhandelingen voor een flexibel klimaatakkoord. Er moet ruimte zijn om de afspraken in de toekomst aan te passen als de wereld verandert, zonder opnieuw hierover te moeten onderhandelen. Zo zouden opkomende landen die economisch sterk groeien op termijn zelf ook meer kunnen en moeten gaan bijdragen aan het klimaat. Daar staat tegenover dat arme landen die het meest getroffen worden door klimaatverandering wel steun moeten blijven krijgen. Welvarende landen hebben toegezegd dat deze steun in 2020 opgelopen moet zijn tot 100 miljard dollar per jaar. Dit geld wordt gebruikt om minder ontwikkelde landen te ondersteunen bij investeringen zoals een schonere industrie. Ook is het bedoeld om deze landen te beschermen tegen de gevolgen van klimaatverandering, zoals wateroverlast, droogte en gebrek aan voedsel.