Toespraak van minister Kamp bij de AgriFoodtop 2015
Toespraak van minister Kamp tijdens de 2015-editie van de AgriFoodTop op 4 juni 2015. Deze Top is hét netwerk-evenement voor de Nederlandse agrifoodsector.
Dames en heren,
Manon Janssen, Aalt Dijkhuizen, boegbeelden van de topsectoren Energie en Agri&food, en Oscar van den Brink, directeur van het TKI Chemie, ik dank jullie hartelijk voor jullie gezamenlijke onderzoeksagenda biobased economy. Mijn complimenten ook voor het TKI Biobased Economy voor dit mooie resultaat.
Aalt Dijkhuizen, hartelijk dank voor de Innovatieagenda van de Topsector Agri&Food. Ik verwacht dat die agenda weer veel innovaties oplevert, die uw sector versterken.
Ook van de onderzoeksagenda biobased economy verwacht ik dat er veel mooie initiatieven uit voortkomen, die zullen aansluiten bij de mogelijkheden in de regio en in Europa. Agrifood, chemie en energie zijn niet voor niets topsectoren: elk voor zich staat voor innovatie en grote groeikansen. Als die sectoren samenwerken, kan dat niet anders dan tot iets moois leiden. Samenwerking en het delen van kennis zijn belangrijke voorwaarden voor ontwikkeling en innovatie. Tussen overheden, bedrijven en kennisinstellingen in de gouden driehoek. Maar ook tussen sectoren onderling.
Dat dat werkt, zie ik elke dag. Een aardige bijkomstigheid van het ministerschap is dat je bovenop alle vernieuwingen zit. Een paar weken geleden opende ik bijvoorbeeld de nieuwe FrieslandCampina-fabriek. Die opening leverde twee wereldprimeurs op: de fabriek in Borculo is de eerste die op grote schaal draait op pyrolyseolie. En de pyrolysefabriek in Hengelo is de eerste ter wereld die deze olie voor de procesindustrie maakt.
Het resultaat van de samenwerking tussen het agrifoodbedrijf en de oliefabriek is een jaarlijkse besparing van 10 tot 12 miljoen m3 aardgas. Het procedé dat van houtsnippers olie maakt levert bovendien ook nog stoom op, die wordt afgenomen door AkzoNobel. Biobased economy, inderdaad!
Op een duurzame manier breidt FrieslandCampina in Borculo zo zijn productiecapaciteit uit om de stijgende vraag naar zuivelproducten op te vangen. In een notendop is dit een antwoord op de uitdagingen waarvoor de wereld staat. De combinatie van voedselzekerheid – voldoen aan de stijgende vraag naar kwalitatief goed voedsel – en het leefbaar houden van de planeet aarde is de grote maatschappelijke uitdaging van de komende decennia.
Dames en heren,
Voor Nederland en voor uw sector liggen daar prachtige kansen. Als de voedselzekerheid ergens in goede handen is, dan is het wel bij de Nederlandse Topsector Agri&food. Nergens wordt immers op zo innovatieve wijze zoveel voedsel geproduceerd en op zo’n klein grondgebied als hier in Nederland. Als land- en tuinbouwareaal en veestapels overal ter wereld zoveel zouden opleveren als hier, zou er tenminste drie keer zoveel voedsel zijn.
De getallen zijn u ongetwijfeld bekend: de voedselproductie moet wereldwijd 50 tot 70 procent stijgen om in 2050 9 miljard monden te kunnen voeden. Nederland kan daarbij met zijn ervaring en technologische kennis op het gebied van landbouw een rol van betekenis spelen. U weet wel: global challenges, Dutch solutions!
Nederland is de tweede agrifood-exporteur ter wereld, wereldspeler op het gebied van innovatie, kennis en productiviteit. De ideale proeftuin voor het wereldwijd intensiveren van de voedselproductie. Daarbij zijn niet alleen uw producten waardevol voor de export maar juist ook uw kennis en expertise.
Het thema van uw bijeenkomst vandaag is Internationaal Leiderschap. Nederland heeft de capaciteiten om een internationaal leider te zijn op agrifood-gebied. Tot nu toe richten onze exportinspanningen zich sterk op Europa. Het is vooral buiten Europa dat we onze kansen nog beter moeten benutten. Juist bij het exporteren van kennis en ervaring. In opkomende markten liggen talloze mogelijkheden, ook voor het mkb. De Topsector Agri&Food zet hier ook op in. Vandaag heeft u mooie voorbeelden gezien van ondernemers die internationale kansen hebben gegrepen.
Staatssecretaris Dijksma en ik werken er hard aan om de weg in opkomende landen te plaveien voor het Nederlandse bedrijfsleven. Zo is de staatssecretaris op dit moment in India met een delegatie van 70 bedrijven, waarvan 30 uit de agrosector, om te praten over samenwerking. Onlangs legde zij afspraken vast met haar collega in Myanmar. Nederland gaat in dat land helpen de tuinbouw en de zuivelindustrie uit te bouwen en de productiviteit op te voeren. Maar ook om boerenorganisaties op te zetten en trainingen te geven aan lokale trainers, die hun kennis dan weer verder kunnen verspreiden.
Een ander goed voorbeeld is China, ook een land dat voor uw sector grote mogelijkheden biedt. China riep een paar jaar geleden Nederlandse hulp in bij scholing en kwaliteitsontwikkeling in de zuivelketen. Wat Nederlandse bedrijven doen in Myanmar en China laat zien waar Nederland goed in is: het bieden van een totaalconcept, het versterken van de keten, het verbeteren van kwaliteit van grond tot mond, zoals wij dat noemen. Ik roep u op de kansen die er liggen te benutten!
Als overheid staan we u daarbij terzijde. Voor activiteiten in opkomende markten kunt u bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland onder andere terecht voor het Dutch Good Growth Fund. Maar ook hier in Nederland helpt de overheid ondernemers. Want internationaal leiderschap begint natuurlijk thuis. Met het verder ontwikkelen van de proeftuin Nederland. En met het op de markt brengen van de resultaten daarvan. Het kabinet heeft veel energie gestoken in het beschikbaar maken van financiering voor het bedrijfsleven, in het bijzonder voor het mkb. Voldoende financiering, aangevuld met fiscale regelingen, moeten het aantrekkelijk maken voor ondernemers om te investeren in innovatie.
Ook om innovatie te stimuleren, is op 19 mei de MIT-regeling weer opengesteld. 2600 ondernemers uit het midden- en kleinbedrijf kunnen dit jaar nog profiteren van deze regeling, die innovatie door het mkb stimuleert. Dat zijn er 1000 meer dan vorig jaar. Samen met de provincies stel ik 50 miljoen euro beschikbaar, 18 miljoen meer dan in 2014.
Een belangrijk deel van het budget gaat naar samenwerkingsprojecten op het gebied van research & development. Sector-overstijgende combinaties scoren hier beter, want ook hier geldt: één en één is meer dan twee. De regeling is bovendien toegankelijker gemaakt: ondernemers kunnen voor de MIT-regeling nu ook in hun eigen regio aankloppen. De eerste signalen vanuit de RVO zijn dat er al flink is aangevraagd. Het kan nog tot half september. Doe er uw voordeel mee, zou ik zeggen.
Dames en heren,
Steve Jobs zei: “Het onderscheid tussen een leider en een volger wordt bepaald door innovatie.” Als sector bent u een internationaal leider. U bent meesters in innovatie. Door samenwerking – bijvoorbeeld met de topsectoren chemie en energie – komt u bovendien tot betere, gezondere producten waarvan de vervaardiging onze planeet minder zwaar belast.
Met datzelfde doel is de Europese competitie EcoTrophelia in het leven geroepen. Studenten van Europese universiteiten en hogescholen kunnen een prijs winnen door een gezond en duurzaam voedingsproduct te bedenken. Dat daar belangstelling voor is blijkt wel uit het aantal deelnemende landen, dat elk jaar stijgt: vorig jaar al zestien. In 2012 won Nederland de eerste prijs, in 2013 de tweede prijs. Dat zijn mooie prestaties, die herhaling verdienen. Ik maak nu dan ook met plezier de winnaar bekend van de Nederlandse voorronde van Ecotrophelia 2015.