Overheden en bedrijven werken samen aan aanpak bodemvervuiling
Nederlandse bedrijven gaan werk maken van een schonere bodem. Dit spraken VNO-NCW en MKB-Nederland vandaag af met staatssecretaris Mansveld (Infrastructuur en Milieu). Hiermee is een laatste belangrijke stap gezet in de aanpak van bodemvervuiling in Nederland.
In maart sloot de staatssecretaris al het Bodemconvenant 2016-2020 met provincies en gemeenten. Hierin werd vastgelegd dat voor 2020 alle vervuilde locaties in Nederland gesaneerd moeten zijn en dat risico’s van vervuiling onder controle moeten zijn. Om dit te bereiken moeten overheden en het bedrijfsleven intensief samenwerken. Daarom is het belangrijk dat er nu ook afspraken gemaakt zijn met VNO-NCW en MKB Nederland. Ook deze afspraken beslaan de periode 2016-2020.
Samenwerking
VNO-NCW en MKB-Nederland roepen bedrijven op de meest vervuilde grond zo snel mogelijk vervuilde grond te saneren. De samenwerking tussen bedrijven en overheden moet grondeigenaren beter ondersteunen bij de sanering. Het ministerie van IenM werkt samen met andere overheden en het bedrijfsleven aan vereenvoudiging van de procedures rondom sanering. Doel is om te komen tot een geïntegreerde aanpak van de resterende locaties in Nederland waar de bodem verontreinigd is.
Vervuilde bodem
In een eerder Bodemconvenant is vastgelegd dat tussen 2010 en 2015 alle vervuilde bodemlocaties die een direct gevaar opleveren voor mensen moeten worden gesaneerd. Op de meeste locaties is dit inmiddels gebeurd of zijn maatregelen genomen waardoor risico’s beheersbaar zijn en de vervuiling geen direct gevaar meer oplevert. Daarnaast zijn er nog 200 duizend locaties waar mogelijk sprake is van minder ernstige verontreiniging. Hier komt sanering ter sprake als de locatie een andere bestemming krijgt, zoals bijvoorbeeld woningbouw.
Kosten bodemsanering
Tot en met 2020 heeft het ministerie 536 miljoen euro gereserveerd om provincies en gemeenten die kosten maken voor bodemsanering tegemoet te komen. Als er onvoldoende geld is om een spoedlocatie op tijd gesaneerd te hebben, dan moet in 2020 wel de risico’s zijn vastgesteld en een plan van aanpak worden opgesteld. De provincies en gemeenten controleren of de partijen zich hier aan houden.