Toespraak van minister Schippers bij een bijeenkomst van de Celsus-academie
Toespraak van minister Schippers (VWS) bij een bijeenkomst van de Celsus-academie voor betaalbare zorg op 23 april 2015 in Utrecht.
Beste mensen,
U heeft het vanmiddag gehoord van Marian Kaljouw. De zorgvraag stijgt en verandert ingrijpend.
8 miljoen mensen met één of meer chronische aandoeningen in 2030. Een onvoorstelbaar getal. Bijna de helft van de mensen! Maar als dat bij u het beeld oproept van mensen die alleen maar in bed liggen, dan moet u daar heel snel vanaf.
De chronisch zieke van de toekomst wil, en kan gewoon meedoen. Die vraagt om maatwerk: zorg thuis, met e-health. Zorg in de buurt. Met mobiele klinieken bijvoorbeeld. Of misschien wel: op het werk.
En het maakt niet uit of u in de zorg werkt, of u patiënt bent, wetenschapper, bestuurder, beleidsmaker. Wij krijgen allemaal te maken met deze grote verandering. En als wij goede en betaalbare zorg willen, dan gaat dit heel veel van ons vragen. Anders werken. Samenwerken. Anders opleiden. Veel meer gebruik van technologie. Tegelijkertijd staat juist nu ons zorgstelsel ter discussie. U hoort het vast ook. In enquêtes, in opiniestukken, in de Tweede Kamer. Moeten wij niet terug naar die goeie ouwe tijd?
Dat goeie ouwe ziekenfonds? Toen de overheid alles regelde in de zorg? Was het toen beter? Kan dat systeem de toekomst aan?
Beste mensen, het zal u niet verbazen: mijn overtuiging is dat we dat vooral niet moeten doen. En niet alleen vanwege de miljarden aan transitiekosten die een stelselwijziging met zich mee zou brengen.
Minimaal 5 miljard in acht jaar. In het slechtste geval zelfs 23 miljard. Onlangs berekend door de technische werkgroep Zorgkeuzes in Kaart. Maar er zijn ook genoeg inhoudelijke redenen om dit niet te doen. Want ons zorgstelsel is niet van de markt.
Al denken sommige mensen dat. Ons stelsel is ook niet van de overheid. Wij zitten daar tussenin. Dat is een dunne lijn, maar daarmee krijgen wij het beste van twee werelden. De overheid garandeert de solidariteit en toegankelijkheid. Private verzekeraars concurreren op prijs en kwaliteit.
En vooral: vernieuwing. Waar dan, denkt u misschien. En al die regels die van alles belemmeren? Toch hebben we er heel veel mensen bij gekregen die goeie ideeën omzetten in actie omdat ze denken dat het beter kan.
Zij hadden het zonder de legitimatie van dit zorgstelsel veel moeilijker gehad. Er zijn veel meer ZBC’s. Meer poliklinieken in de wijk. Meer gezondheidscentra, met inloopspreekuren. Wij hebben Parkinsonnet. Wij hebben Buurtzorg.
Voorbeelden van aantoonbaar betere zorg tegen lagere kosten. Voorbeelden die de belangstelling wekken van landen om ons heen. Die daar nu ook voet aan de grond krijgen. De uitdaging is nu dat wij de goede voorbeelden laten groeien en bloeien. In het hele land toepassen. Het onkruid er tussenuit halen. Dat heet in ons stelsel selectieve contractering.
Beste mensen, ons stelsel heeft bijgedragen aan de doelmatigheid in de zorg. De productiviteit in de zorg groeide harder dan in de rest van de samenleving.
De groei van de uitgaven blijft voor het eerst in lange tijd onder de raming. De premie is in 2014 zelfs gedaald. We doen het keer op keer goed in de internationale ranglijsten.
We zijn solidair. Met een minimum inkomen en zorgtoeslag ben je per jaar zo’n 500 euro aan premie kwijt. Inclusief gemiddeld eigen risico. Dat is een paar tientjes minder dan tien jaar geleden. Twee keer modaal betaalt zo’n 1400 euro. Bijna 500 euro méér dan 10 jaar geleden.
En dat met een stijgende vraag door vergrijzing, meer medische mogelijkheiden. En de wensen van mensen die veel groter zijn dan voorheen.
Dat met een stijgend aanbod. Het basispakket dat maand na maand, jaar na jaar groeit. Met nieuwe behandelingen. Nieuwe technieken. Nieuwe geneesmiddelen.
Dat betekent niet dat wij een perfect zorgstelsel hebben. Voor zover dat al bestaat. Maar - om met Darwin te spreken: het gaat er bij evolutie niet om wie de sterkste of de beste is, het gaat erom wie zich kan aanpassen aan een veranderende omgeving.
En daar zit onze kracht. Er is veel ruimte en dynamiek. Voor zorgverleners, verzekeraars en patiënten. Om op elkaar te reageren, uit te proberen. Bij te sturen. Als de vraag verandert, kan ook het aanbod veranderen. Zorgverzekeraars kunnen onderhandelen over de prijs en de kwaliteit van de zorg.
Wij kunnen meebewegen met wat er nodig is. Maar doen we dat in voldoende mate? Benutten wij de inherente kracht van ons zorgstelsel? Ik denk dat daar het probleem zit. Wij kunnen er meer uithalen en dat moet ook. Betere zorg. Lagere kosten. Meer innovatie. Meer samenwerking.
En dat is dus geen samenvoeging. In de vorm van ongebreidelde fusies. De NZA heeft onlangs, na jaar op jaar fusies positief te hebben geadviseerd, eindelijk berekend dat de meeste fusies veel kosten en weinig opbrengen. Daar moeten we dus echt vanaf.
We moeten het stelsel laten werken, zodat we kunnen doen waar de samenleving om vraagt. Bijvoorbeeld met e-mental health. Fijn voor de patiënt. Aantoonbare resultaten. Goedkoper. Maar het komt te weinig van de grond.
Met e-health in de curatieve zorg. Een meneer met COPD vertelde in de Volkskrant hoe goed het met hem gaat sinds hij met zijn i-Pad in de gaten wordt gehouden door de longverpleegkundige in het ziekenhuis.
Geen lange en vermoeiende ritten meer vanuit zijn huis. Hij loopt niet meer zo snel infecties op, die altijd tot ernstige benauwdheid leiden, en tot opnames in het ziekenhuis. Hij heeft zijn COPD beter onder controle. Nog maar 100 COPD-patienten worden op deze manier begeleid.
Met als resultaat een kwart minder opnames. Hoe kunnen wij hier handen en voeten aan geven? Waarom kopen verzekeraars deze vorm van e-health niet op grote schaal in voor hun verzekerden met COPD?
Natuurlijk zal de zorg voor deze patiënten in eerste instantie dan leiden tot minder inkomsten voor het ziekenhuis. Maar dat zal gecompenseerd worden door de groeiende zorgvraag. Door steeds vroegere opsporing van ziekten, ook nieuwe ziekten.
Het geld dat we kunnen vrijspelen met de inzet van e-health, hebben we keihard nodig.
Laat ik bij de longziekten blijven. Afgelopen vrijdag is in de VS een trial van het middel Opdivo voortijdig gestopt.
Het bleek zo goed te werken voor patiënten met longkanker dat het onethisch werd gevonden om het nog langer van de markt te houden. Dat komt dus op ons af. Geschatte wereldwijde kosten van dit middel in 2019: 6 miljard dollar. En die schatting is gemaakt nog vóór de succesvolle trial.
Er zitten nog veel meer extreem dure geneesmiddelen in de pijplijn. Extra kwaliteit van leven voor ernstig zieke mensen. Na jaren van stagnatie, van weinig echte innovatie, komt er nu een golf van vaak dure, echt nieuwe en betere behandelingen op ons af.
Dat vraagt om keuzes.
Van de samenleving. Moet alles wat kan?
Van de mensen in de zorg. Wat kunt u doen om onzinnige zorg en medicalisering tegen te gaan? Bent u onze bondgenoot?
Van de verzekeraar. Bent u transparant in wat u doet? U koopt zorg in. Dwingt u verbetering af?
Of doet u wat u vorig jaar deed, waarbij u de prijs nog 1 procentje drukt. Betrekt u de aanbieder inhoudelijk bij de onderhandelingen? Of laat u mensen tekenen bij het kruisje? Dat is niet onderhandelen over prijs en kwaliteit. Dat is een dictaat.
En dat strookt nu juist niet met de gedachte achter ons stelsel.
Maar ook patiënten kunnen hun rol beter pakken. Bent u kritisch op uw eigen zorggebruik? Op uw leefstijl? Hoe betrokken bent u bij uw behandeling? Het gesprek aangaan met de arts, samen beslissen, dat is echt belangrijk om de juiste keuze te maken.
Beste mensen, er komt gigantische druk op onze gezondheidszorg. De Celsusacademie is hard nodig.
Om mee te denken, tegen te denken. Om over de landsgrenzen te kijken. Nieuwe ideeën te ontwikkelen. Voor oplossingen. Waarmee we die grote uitdagingen aan kunnen gaan.
Ik wens u heel veel succes en inspiratie!