Burgerschapsonderwijs versterkt

Mbo-leerlingen krijgen beter onderwijs in kritisch denken en het voeren van een dialoog over complexe thema’s als radicalisering, discriminatie en vrijheid van meningsuiting. Minister Bussemaker scherpt de wet op deze punten aan, zodat het burgerschapsonderwijs in het mbo aan de eisen van deze tijd voldoet.

Bij de aanscherping wordt de opbrengst van de discussie die staatssecretaris Dekker is gestart in het kader van #onderwijs2032 meegenomen. Daar ligt de vraag op tafel wat leerlingen in het basis- en voortgezet onderwijs moeten leren over burgerschap. Afstemming tussen de verschillende  linies in het onderwijs is belangrijk, zodat iedereen hetzelfde uitgangspunt heeft en doorlopende lijn geborgd is.

Radicalisering

Burgerschapsonderwijs is van groot maatschappelijk belang, schrijven minister Bussemaker en staatssecretaris Dekker, mede namens minister Asscher van SZW, in hun burgerschapsbrief aan de Tweede Kamer. Juist in een tijd als deze, waarin radicalisering en vrijheid van meningsuiting belangrijke thema’s zijn, moeten jongeren kennis hebben van de beginselen van de rechtsstaat, daarover een dialoog kunnen voeren en kritisch kunnen denken.

Scholen ondersteunen

In het basis- en voortgezet onderwijs zijn de afgelopen jaren belangrijke stappen gezet. De Inspectie constateert dat veel scholen voldoen aan de minimumeisen wat betreft de aandacht die aan burgerschap moet worden gegeven. Maar er is vaak niet duidelijk wat scholen leerlingen precies leren over de fundamentele waarden van onze democratie en de gevaren van radicalisering. Er is lesmateriaal en ondersteuning beschikbaar voor leraren en schoolleiders. Tot nu toe levert dat te weinig zichtbaar resultaat op. Daarom wordt onderzocht wat wel werkt en wat niet en hoe scholen beter kunnen worden bediend. Bovendien wordt in opdracht van de minister van SZW een handreiking ontwikkeld waarmee scholen en docenten hun visie op burgerschap kunnen vertalen naar een praktische toepassing in de klas.

Belangrijke rol lerarenopleiding

Een belangrijke rol bij het vormgeven van burgerschapsonderwijs is weggelegd voor de lerarenopleidingen. Ook hier is duidelijke voortgang zichtbaar. Burgerschap heeft een plaats gekregen in de generieke kennisbasis voor pabo’s en tweedegraads lerarenopleidingen, waardoor elke student er mee te maken krijgt. Wel zijn er bij schoolleiders klachten over het kennisniveaubij pas afgestudeerde docenten. Bij de rondgang van de minister langs de lerarenopleidingen zal dit zeker onderwerp van gesprek zijn.

In het hoger onderwijs is een wetswijziging in voorbereiding waarmee ook niet-bekostigde universiteiten en hogescholen de wettelijke taak krijgen ‘tot brede vorming en bevordering van maatschappelijk verantwoordelijkheidsbesef’. Nu geldt deze taak alleen nog voor bekostigde instellingen. Minister Bussemaker kondigde deze stap al aan in haar brief over de Islamitische Universiteit Rotterdam.

Meer aandacht voor kritische denken in mbo 1 en 2

In het mbo gebeurt al veel aan burgerschap maar uit onderzoek blijkt dat de aandacht voor kritische denkvaardigheden hier nog onvoldoende is, met name op de niveaus 1 en 2. Juist in mbo 1 en 2 is burgerschap van groot belang omdat deze leerlingen op dit thema vaak een achterstand hebben en het onderwijs hier dus nog meer verschil kan maken. Een goed voorbeeld van burgerschap in mbo 1 en 2 geeft het Friesland College, dat werkt met dilemma’s uit de beroepspraktijk. Zo leren leerlingen commerciële economie wat van hen als goede burgers wordt verwacht als een collega een greep uit de kas doet.

Om het burgerschapsonderwijs in het mbo te versterken, scherpt minister Bussemaker het examen- en kwalificatiebesluit aan op de punten kritisch denken en het voeren van een dialoog over complexe thema’s als radicalisering, discriminatie en vrijheid van meningsuiting. Dit gebeurt per 1 augustus 2016.