Toespraak van minister Kamp bij de Onderzoeksresultaten Inkomend Toerisme NBTC

Toespraak van minister Kamp (EZ)  bij de presentatie van de resultaten van het Onderzoek Inkomend Toerisme en van de nieuwe marketingstrategie van NBTC, op 23 april 2015 te Bunnik.

Het uitgesproken woord geldt.

Dames en heren,

Het aantal toeristen dat jaarlijks naar Nederland komt, is bijna net zo groot als het aantal inwoners. Sinds de eeuwwisseling is het aantal vakantiegangers uit het buitenland met maar liefst 40% gestegen naar zo’n 14 miljoen. Nieuwe bezoekers die komen voor historische bezienswaardigheden. Zoals de oude binnensteden die de sfeer ademen van de Gouden Eeuw. Toeristen herkennen Amsterdamse gebouwen en grachten van de schilderijen van de oude Hollandse meesters. Mensen van over de hele wereld komen naar Nederland voor het unieke landschap. De polders, dijken en molens staan al eeuwenlang symbool voor ons land.

Nederland heeft de oppervlakte van een wereldstad, maar biedt de veelzijdigheid van een heel land. Ondernemers in de sector, allen met hun eigen unieke aanbod, kunnen die kracht nog beter benutten door meer samen te werken. Onder leiding van het NBTC en Gastvrij Nederland werkt de sector al een paar jaar om de parels van het Nederlands toerisme aaneen te rijgen tot een snoer. Vandaag zet u met het onderzoek inkomend toerisme en de metrokaart [Red.: Dit is een overzichtskaart met routes die toeristische attracties in Nederland op thema met elkaar verbinden.] weer een volgende stap om deze sector nog verder te laten groeien.

Dames en heren,

Wereldwijd neemt het toerisme toe. Vooral in Azië hebben mensen meer te besteden en gaan ze vaker en verder op reis. Dat levert ook ons land extra gasten op. In 2014 bezochten bijna 10% meer mensen Nederland dan het jaar daarvoor. NBTC verwacht dat er in de komende 5 jaar nog eens 2 miljoen extra bijkomen. Er is dus veel potentie, maar de concurrentie van de omliggende landen is sterk.

Het toenemend aantal toeristen legt tegelijkertijd druk op onze voorzieningen. Zij bekijken veelal de 4 grote steden, en verblijven daar ook. In het voorjaar en in de zomer levert dat vooral Amsterdam volle hotels, drukte op straat en lange wachtrijen voor musea op. Als we een goede beschikbaarheid, betaalbaarheid en beleving willen blijven garanderen, is het cruciaal om toeristen ook te laten zien wat Nederland buiten de Randstad te bieden heeft.

Het Van Goghjaar is een goed voorbeeld hoe we verschillende bezienswaardigheden door het hele land aan elkaar kunnen koppelen. Waar voor veel mensen eerder altijd de interesse in de schilder begon en eindigde bij het Van Gogh museum in Amsterdam, worden zij nu verleid om het hele land door te gaan. In Nuenen kunnen toeristen, in de omgeving die Van Gogh inspireerde in zijn eerste periode als schilder, over een lichtgevend pad fietsen, gebaseerd op het schilderij De sterrenwacht. In zijn geboortedorp Zundert is er een interactief museum. En de Keukenhof in Lisse biedt dit jaar bezoekers de mogelijkheid om foto’s van zichzelf maken in de zogenoemde selfie-tuin, geïnspireerd door de zelfportretten van Van Gogh.

Het zou mooi zijn als de sector het toerisme in de provincie weet te versterken. Ondernemers in Giethoorn verleiden toeristen al om naar het Oosten van het land te komen. Hotels, B&B’s, restaurants en bootverhuurders passen hun aanbod aan op de toenemende vraag van Chinese toeristen. Zo zorgen restaurants voor Chinees sprekende serveersters en hotels voor noodle-cookers op de kamers. En lokale ondernemers hebben met Connexxion afgesproken dat voldoende bussen rijden tussen treinstation Steenwijk en Giethoorn om de grote stroom Chinezen van het station naar het dorp te kunnen brengen. Giethoorn speelt zo handig in op de snelst groeiende groep toeristen, die ook nog eens relatief veel geld besteden op vakantie.

Ik zie graag dat ondernemers samen vaker met belanghebbenden als natuurorganisaties, vervoerders en de overheid nieuwe doelgroepen aanspreken en handig inspelen op de veranderende vraag. Want groei van de gastvrijheidssector kan Nederland veel opleveren. Nu bent u al goed voor een economische waarde van €65 miljard. En voor 590.000 banen: 6% van de totale werkgelegenheid. De sector is daarmee één van de belangrijkste werkgevers van Nederland. En dat kan nog verder oplopen als we de kansen door de groei in het wereldwijde toerisme benutten.

Dit kabinet wil de voorwaarden voor de groei van de gastvrijheidssector optimaliseren en de spreiding van bezoekers stimuleren. We werken aan een gezond ondernemersklimaat. U hebt te maken met veel verschillende regels van veel verschillende overheidsinstanties. Dat kan ten koste gaan van uw ondernemingszin. Samen met de gastvrijheidssector heeft het ministerie van Economische Zaken daarom de belangrijkste knelpunten geïnventariseerd. We kijken nu hoe we regels en controles minder belastend kunnen maken. Helemaal zonder kunnen we niet, want ook het vertrouwen van toeristen komt te voet en gaat te paard. De overheid maakt het toezicht op kwaliteit en veiligheid daarom effectief mogelijk. Zodat u zoveel mogelijk ruimte en tijd hebt om uw hotel, winkel of vervoersbedrijf te runnen.

Natuurgebieden als de Wadden en de Veluwe verdienen internationale faam. Meer toerisme in Nationale Parken is goed voor lokale ondernemers en helpt vakantiegangers over ons land te spreiden. We willen daarom van onze Nationale Parken een internationaal bekend merk maken. Mooie natuur, in combinatie met bijvoorbeeld een museum of mogelijkheden voor sport. Daarvoor zijn nieuwe verdienmodellen nodig. Ondernemers krijgen meer ruimte van de overheid om die met natuurorganisaties op verantwoorde wijze vorm te geven. Natuurbeschermingsregels mogen geen onnodige belemmering vormen voor duurzame bedrijvigheid.

Het kabinet houdt daarnaast binnensteden leefbaar en aantrekkelijk. Samen met winkeliers, vastgoedeigenaren, provincies en gemeenten gaan we leegstand tegen. Stadscentra blijven zo een aantrekkelijke plek om te wandelen en te winkelen, ook voor toeristen. Zij geven daar ten slotte een aanzienlijk deel van hun vakantiebudget uit.

Als buitenlandse toeristen in Nederland zijn, moeten ze ook makkelijk van het openbaar vervoer gebruik kunnen maken. Ik ondersteun het initiatief van de sector om samen met vervoerders te onderzoeken of zij aan toeristen één ov-kaart voor heel Nederland kunnen aanbieden. Collega Mansveld van het ministerie van Infrastructuur en Milieu en ik vragen het Nationaal Openbaar Vervoer Beraad om dit idee spoedig verder uit te werken.

Tot slot prijs ik Nederland graag aan in het buitenland. Zo gaf ik onlangs in China een presentatie over toerisme aan de lokale pers en touroperators. Natuurlijk promoot ik dan de bekende high lights als tulpen, oude meesters en windmolens, maar vertel ik bijvoorbeeld ook over de charme van de historische binnensteden van Delft en Gouda, Deventer en Zutphen.

Dames en heren,

2016 is het Jeroen Boschjaar, in 2017 hebben we 100 jaar Dutch Design en in 2018 is Leeuwarden Culturele Hoofdstad van Europa. De komende jaren ligt er veel moois in het verschiet voor de sector. Ondernemers door het hele land krijgen alle kansen om het buitenland te laten zien wat voor diversiteit aan cultuur, natuur en erfgoed Nederland heeft. U hebt alles in huis om te groeien en het imago van ons land te versterken. Op mijn inzet kunt u rekenen. Laten we samen van Nederland één grote trekpleister maken.

Ik dank u wel.