Pensioenregeling voor zzp’ers in de bijstand
Zzp’ers met een gemiddeld pensioen hoeven hun pensioen niet op te eten als zij een beroep doen op de bijstand. De ministerraad heeft op voorstel van staatssecretaris Klijnsma van Sociale Zaken en Werkgelegenheid ingestemd met een wetsvoorstel dat regelt dat, net zoals voor werknemers, het opgebouwde pensioen beschermd is voor de vermogenstoets. Het is de bedoeling dat de wet per 1 januari 2016 ingaat. Gemeenten zijn eind vorig jaar verzocht om al in 2015 hiermee rekening te houden. Daarvoor is €41 miljoen vrijgemaakt.
De bescherming geldt tot een pensioenvermogen van €250.000. De nieuwe regeling geldt ook voor mensen die niet kunnen deelnemen aan een pensioenfonds en zelf hun pensioen hebben geregeld.
Met deze regeling wordt voor zzp’ers een belangrijke verbetering gerealiseerd om pensioen op te bouwen. Het kabinet vindt het belangrijk dat ook zzp’ers een oudedagsvoorziening opbouwen zodat ze later niet worden geconfronteerd met een grote inkomensterugval. Nederland telt momenteel ruim 800.000 zzp’ers.
In het wetsvoorstel is ook een maatregel opgenomen die ervoor zorgt dat werknemers die zzp’er zijn geworden meer tijd krijgen om te beslissen of ze gebruik willen maken van een mogelijkheid om te blijven deelnemen aan het pensioenfonds. Momenteel moeten zij bij sommige pensioenuitvoerders al binnen drie maanden hierover een besluit nemen. In het voorstel wordt een vaste termijn van negen maanden voorgesteld.
Verder wijzigt dit wetsvoorstel de zogenaamde ‘vrijlating van inkomsten uit arbeid’ in de Participatiewet. Dat betekent dat een deel van de inkomsten uit werk niet verrekend wordt met de bijstandsuitkering. Momenteel mogen gemeenten deze vrijlating alleen toekennen voor maximaal zes aaneengesloten maanden. Om tijdelijk en deeltijdwerk vanuit de bijstand te stimuleren mogen die zes maanden straks ook worden opgeknipt en los van elkaar worden toegekend.
De ministerraad heeft ermee ingestemd het wetsvoorstel voor advies aan de Raad van State te zenden. De tekst van het wetsvoorstel en van het advies van de Raad van State worden openbaar bij indiening bij de Tweede Kamer.