Toespraak van minister-president Mark Rutte tijdens de week van de ondernemer
Toespraak de minister-president tijdens de Week van de Ondernemer op 15 april 2015 in Utrecht.
Dames en heren,
De jaarlijkse Week van de Ondernemer, uw week, is vaste prik in mijn agenda. En dit jaar had ik er eerlijk gezegd zelfs nog meer zin in dan voorgaande jaren. Want ook de mensen die van nature of vanwege hun functie wat minder optimistisch van aard zijn dan ik, laten zich steeds positiever uit over de Nederlandse economie. We zitten in de lift en dat is gewoon goed nieuws.
Ik weet niet hoe het u vergaat, maar ik krijg veel energie van alle positieve nieuwskoppen die ik de laatste tijd voorbij zie komen. Ik citeer maar even uit de oogst uit mijn mailbox van vorige maand.
Op 5 maart nieuws van het CPB: ‘Groei trekt verder aan tot 1,7 procent dit jaar en 1,8 procent volgend jaar.’
Op 12 maart, een quote van Klaas Knot van De Nederlandse Bank: ‘De economie loopt weer op twee benen’.
Op 19 maart twee keer goed nieuws van het CBS: ‘Investeringen groeien weer’ en ‘vertrouwen consument voor het eerst in 7,5 jaar weer positief.’
Op 25 maart een bericht van de ING: ‘Groei uitzendbranche zet door.’
Op 26 maart, opnieuw twee keer het CBS: ‘Grootste stijging consumptie in vier jaar tijd’ en ‘Overheidstekort opnieuw 2,3 procent’, een half procent lager dan eerder voorspeld.
Op 30 maart, exporteursvereniging Fenedex: ‘Nederlandse export zit in de lift.’
En 31 maart nieuws van de Rabobank: ‘Herstel economie in alle marktsectoren.’
Kortom: de lichtpuntjes die de laatste jaren al her en der zichtbaar werden, zijn definitief overgegaan in een helder voorjaarszonnetje, dat steeds meer kracht krijgt. We mogen volgens de deskundigen weer met vertrouwen vooruit kijken. Tegelijkertijd gaan veel van die positieve berichten nog steeds gepaard met de nodige disclaimers en winstwaarschuwingen. En ook dat is reëel. De verschillen per sector zijn groot. Het gaat zeker niet overal weer crescendo. Er zijn onzekerheden door de ontwikkelingen rond de euro. De werkloosheid blijft echt veel te hoog. En het is ook niet zo dat alle problemen waar ondernemers tegenaan lopen, bijvoorbeeld in regelgeving en kredietverstrekking, nu ineens zijn opgelost.
De realiteit is dat economisch herstel een kwestie is van hard werken. Van stap voor stap resultaten boeken. Maar dat weet u als geen ander, want het herstel dat we nu zien, is uw verdienste. U bent daarvan de motor. Nieuwe groei en nieuwe banen ontstaan echt niet bij de overheid, maar in de bedrijven. Doordat ondernemers zoals u kansen zien en hun nek uitsteken. Ik kan dat niet vaak genoeg herhalen.
Wat de politiek moet doen – wat wij als kabinet doen – is zorgen voor herstelbeleid dat de economie ondersteunt. Vandaar die enorme inspanning om het begrotingstekort van de overheid onder controle te brengen en geen zware hypotheek op de toekomst te leggen. En dat lukt dus. Vandaar alle hervormingen in de zorg en ons sociale stelsel, waarmee de kwaliteit van de voorzieningen hoog blijft en de rekening betaalbaar. Vandaar de flexibilisering van de arbeidsmarkt en alle ingrepen op de woningmarkt. Vandaar dat we in een nieuw belastingplan serieus gaan kijken naar mogelijkheden voor lastenverlichting, vooral op arbeid. Dat is onze volgende grote klus. En vandaar ook alle positieve impulsen en stimuleringsmaatregelen, bijvoorbeeld via het topsectorenbeleid, het toekomstfonds voor innovatie en de stroom aan handelsmissies die we organiseren naar alle uithoeken van de wereld waar kansen liggen voor het Nederlandse bedrijfsleven. En neemt u van mij aan: die kansen zijn er.
Ik was zelf een paar weken geleden met 70 bedrijven in China en het is werkelijk onvoorstelbaar en ook spannend om te zien hoe snel de ontwikkelingen daar gaan. Wat mij vooral opviel, is hoe nu ook in een land als China kwaliteit steeds vaker boven kwantiteit gaat. Hoe ze echt op zoek zijn naar het beste van het beste voor een redelijke prijs en niet alleen meer naar ‘heel veel voor heel weinig’. Dat is dus precies waarom Nederlandse bedrijven er zo in trek zijn. Want die leveren die hoge kwaliteit gewoon. Zo staan we ook bekend. Dat geldt al langer voor Nederlandse baggeraars, bouwers en transporteurs. Maar het geldt bijvoorbeeld ook op het terrein van voedselveiligheid. Dat is echt een relatief nieuw probleem waarmee ze in China worstelen en waarvoor ze naar Nederlandse tuinbouwers en zuivelproducenten kijken.
Ik zie dat ook in ons eigen land, hoe kwaliteit altijd weer boven komt drijven. Zo hoorde je de laatste jaren vaak dat de maakindustrie in Nederland geen toekomst meer zou hebben. Te duur in vergelijking met de lagelonenlanden, dacht bijna iedereen. En deels klopt dat. Voor laaggeschoolde en goedkope massaproductie moet je niet in ons land zijn. Maar ik was er kort geleden zelf bij toen in Eindhoven de miljoenste in ons land geproduceerde DAF truck van de band rolde. Een prachtig voorbeeld van de maakindustrie op zijn best. Dat wil zeggen: hoog-innovatief, hoogtechnologisch en hoogwaardig in kwaliteit en service. Daarmee is DAF als oer-Nederlands bedrijf wereldwijd marktleider in het eigen segment. Net als NXP en ASML, de Eindhovense buren van DAF, dat ook zijn op hun terrein. Met andere woorden: het kan dus wel. Zeker als aan de bekende drieslag kennis-kunde-kassa de vierde K van kwaliteit wordt toegevoegd.
Vorige week was ik een dag in Limburg waar ik vier totaal verschillende bedrijven bezocht die één ding gemeen hebben: ze boeken succes door kwaliteit te leveren en voorop te lopen. Bijvoorbeeld Adams muziekcentrale, een producent van muziekinstrumenten en een wereldspeler. Hun geheim? Ouderwets vakmanschap en blijven innoveren door continu goed te luisteren naar muzikanten. Adams is heel flexibel en kan op bijna elk moment tijdens de productie nog aanpassingen doen. Zo blijven ze Yamaha, hun grootste concurrent en een massaproducent, voor.
Ook in Limburg weer gezien: hoe het loont als bedrijven, kennisinstellingen en overheid elkaar weten te vinden. En ook daarvan maar meteen een concreet Limburgs voorbeeld: de Hotraco groep, met nog geen 200 werknemers een absolute wereldleider in de eigen niche van hoogtechnologische meet- en regeltechniek. Dit bevestigt weer eens dat je geen multinational hoeft te zijn om een grote exporteur te zijn. Wel moet je heel goed zijn in wat je doet. En daar is Nederland goed in: talloze bedrijven, grote, maar ook heel veel middelgrote en kleine die tot de absolute wereldtop in hun eigen markten behoren. En permanent bezig om door middel van verbetering en innovatie deze positie te verstevigen. Ook Hotraco is zo’n bedrijf dat innovatie in de genen heeft en daarvoor continu de samenwerking zoekt met de provincie, met de hbo’s in de regio, de TU-Eindhoven en Wageningen Universiteit, en met andere bedrijven. Dat was echt een werkbezoek waar ik energie van kreeg, net als van deze dag.
En, dames en heren, succes kan ook niet zonder ondernemerschap natuurlijk. Want het is zonder meer een feit dat de beste economische ideeën en de meest succesvolle innovaties bijna altijd ontstaan binnen de muren van de onderneming. Ronald Reagan zei daar ooit licht provocerend het volgende over: ‘The best minds are not in government. If any were, business would steal them away.’ Daar valt best wel wat op af te dingen, maar als Henry Ford of Bill Gates, maar ook Hub van Doorne of Gerard Philips bij de overheid hadden gewerkt, had de wereld, had Nederland, er waarschijnlijk toch net wat anders uit gezien.
Ook daarom ben ik blij dat Nederland steeds ondernemender wordt. De laatste vijf jaar is het aantal ondernemingen in ons land stapsgewijs met ongeveer 75.000 gestegen naar ruim 1,2 miljoen. Per hoofd van de beroepsbevolking zijn we daarmee ondernemender dan Duitsland of de Verenigde Staten. Het percentage starters ligt al enkele jaren stabiel op een kleine 10 procent en het aantal faillissementen daalt sinds medio 2013. Per saldo is dat een trend naar méér ondernemerschap en dus naar méér ideeën die goed zijn voor Nederland.
Waarmee ik maar zeggen wil hoe belangrijk en inspirerend ik het vind om op dit podium elk jaar met u in gesprek te kunnen gaan over de toekomst van onze economie en de beste manier om te werken aan nieuwe groei en nieuwe banen. De weg omhoog ligt voor ons. En zoals in de aanloop naar vandaag weer eens gebleken is: aan ideeën geen gebrek. We hebben het komende half uur om er een aantal te bespreken. Laten we daar maximaal gebruik van maken.