Ploumen in Jordanië: humanitaire hulp aanpassen aan nieuwe realiteit
Minister Lilianne Ploumen (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking) heeft zondag in Jordanië gesproken over een andere aanpak van humanitaire hulp, om de opvang van Syrische vluchtelingen toekomstbestendiger te maken. ‘Er is voorlopig geen zicht op een oplossing voor de crisis in Syrië. De omliggende landen zullen nog wel een tijd voor de vluchtelingen moeten zorgen. Maar de hulpverleners hier lopen tegen hun grenzen aan. We moeten dus gaan nadenken over hoe we de hulpverlening op langere termijn houdbaar kunnen maken', aldus Ploumen na afloop van het bezoek. De minister denkt hierbij onder meer aan het helpen van vluchtelingen aan inkomen, door hen bijvoorbeeld te ondersteunen bij het opzetten van een eigen bedrijf en beroepsopleidingen aan te bieden.
Ze bezocht in Jordanië het VN-vluchtelingenkamp Al Zaatari, waar al wordt nagedacht over een andere vorm van hulp. ‘Mensen krijgen hier meer ruimte om zelf te bepalen wat ze nodig hebben, bijvoorbeeld doordat ze tegoedbonnen voor de lokale supermarkt krijgen in plaats van pakken rijst', zegt Ploumen. ‘En hier zie je dat vluchtelingen een onderneming beginnen, bijvoorbeeld met een klein winkeltje of als fietsenmaker.'
Ploumen overhandigde in het kamp een lading zogeheten weesfietsen uit Amsterdam. Deze fietsen zijn achtergelaten door de eigenaar en door de gemeente verscheept naar Al Zaatari. ‘Nu worden hier leenfietsen van gemaakt die als openbaar vervoer kunnen dienen’, aldus Ploumen, die het project van de gemeente Amsterdam en de Vereniging Nederlandse Gemeenten in Al Zaatari financiert. Amsterdamse ambtenaren gaan in dit project om de tafel zitten met hun Jordaanse collega's om hen te helpen een openbaar vervoersnetwerk op te zetten, de aanleg van nieuwe wegen en gebouwen beter te plannen en ervoor te zorgen dat afval wordt opgehaald. Ook richt het project zich op de verbetering van de spoedeisende hulp aan vluchtelingen. Volgens Ploumen is het project zo succesvol dat nu wordt gekeken of deze in andere landen kan worden gekopieerd. ‘De problemen die je hier tegenkomt, zijn dezelfde als die waar onze steden in Nederland mee te kampen hebben. Met onze expertise worden de omstandigheden hier een stuk leefbaarder. Zeker omdat de meeste mensen hier nog wel een tijd zitten, is het heel belangrijk te zorgen voor een goed voorzieningennetwerk’, aldus de minister.
Na het bezoek aan het kamp sprak Ploumen met de Jordaanse ministers van Gemeentezaken en van Planning en Internationale Samenwerking. Daarnaast had de minister gesprekken met burgemeesters van Jordaanse gemeenschappen met veel vluchtelingen. ‘Uit die gesprekken blijkt eens te meer hoe zeer de Jordaanse samenleving onder druk staat door de stroom vluchtelingen. Scholen en gezondheidscentra barsten uit hun voegen, watervoorzieningen raken uitgeput en er is veel meer afval dan voorheen. Ook in dit opzicht kunnen we nog wel wat meters maken: humanitaire hulp gaat ook over het helpen van de lokale bevolking om de toestroom van vluchtelingen aan te kunnen ’, aldus Ploumen, die liet weten een Nederlandse humanitair specialist op de ambassade aan te stellen die de Jordaanse overheid hierover kan adviseren.
Daarnaast maakte Ploumen een extra financiële bijdrage bekend van 21 miljoen euro voor hulp aan Syrische vluchtelingen. Van dat geld gaat 6 miljoen euro naar het Wereldvoedselprogramma van de Verenigde Naties (WFP), 2 miljoen naar UNRWA, voor de opvang van Palestijnse vluchtelingen in Syrië, en 1 miljoen naar het Rode Kruis. 12 miljoen zal besteed worden via een groep Nederlandse organisaties zoals ICCO, ZOA en Stichting Vluchteling om vluchtelingen en de lokale bevolking van het gastland te helpen.
De totale Nederlandse bijdrage voor Syrische vluchtelingen komt daarmee op 147 miljoen euro. Daarbij zit ook al de in december toegezegde extra bijdrage van 12 miljoen euro aan het WFP. Ploumen legt de bijdrage dinsdag formeel vast op een internationale donorconferentie in Koeweit.