Extra aandacht voor invordering toeslagen in buitenland
Staatssecretaris Wiebes van Financiën stuurt vandaag de halfjaarlijkse rapportage van de Belastingdienst naar de Tweede Kamer. Daarin kondigt hij een reeks maatregelen aan om de invordering van toeslagschulden in het buitenland te versterken.
De staatssecretaris heeft de Belastingdienst een inventarisatie laten maken van de toeslagschulden die uitstaan in het buitenland. Uit de doorlichting is gebleken dat de Belastingdienst internationaal een bedrag van € 168 miljoen aan terug te vorderen toeslagen heeft. Dat bedrag is het totaal van alle internationale invorderingen, die zijn ontstaan sinds de invoering van het toeslagstelsel in 2006. De staatssecretaris presenteert in de halfjaarrapportage een zestal aanvullende maatregelen voor de invordering van deze toeslagschulden.
De Belastingdienst gaat alle mensen met een openstaande toeslagschuld die in het buitenland verblijven, opnieuw aanschrijven. Het gaat om meer dan 100.000 personen, verdeeld over 189 landen. Om de invordering kracht bij te zetten, wordt in uitbreiding van de capaciteit bij het Landelijk Incasso Centrum (LIC) voorzien.
De Belastingdienst zal extra inzetten op invorderingen in drie landen waar de hoogste tegoeden zitten: België, Duitsland en Polen. Ook start een proef waarbij particuliere incassobureaus in het buitenland worden ingeschakeld.
De openstaande vorderingen in binnen- en buitenland zijn inherent aan het toeslagensysteem waarbij voorschotten eerst worden uitbetaald en achteraf pas het recht op de toeslag wordt vastgesteld. ,,Dat deze vorderingen meer aandacht verdienen, staat voor mij vast’’, constateert Wiebes. ,,Het gaat hier om inkomensondersteuning, betaald met belastinggeld. Dit vraagt een uiterste inspanning om het teveel betaalde terug te vorderen.’’
De staatssecretaris geeft aan dat de extra inspanning kan leiden tot de slotsom dat een aanzienlijk deel van de toeslagschulden niet invorderbaar is: ,,Ik ben niet optimistisch, maar de vorderingen laten rusten is voor mij zeker niet aan de orde.”