Verklaring minister-president Rutte over het aftreden van Opstelten en Teeven
Minister-president Rutte heeft aan het begin van het debat in de Tweede Kamer over het aftreden van minister Opstelten en staatssecretaris Teeven van Veiligheid en Justitie een verklaring gegeven.
Mevrouw de voorzitter, gisteravond tegen tien uur hebben de minister van Veiligheid en Justitie en de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie hun ontslag aangeboden aan de Koning, die dat ontslag heeft aanvaard.
Ivo Opstelten en Fred Teeven hebben de afgelopen viereneenhalf jaar met grote inzet hun werk als minister en staatssecretaris verricht. Door de beantwoording van Kamervragen die gisteravond aan uw Kamer zijn toegezonden is naar eer en geweten verantwoording afgelegd over de gang van zaken rond de schikking met Cees H.
Het terugtreden werd voor de minister van Veiligheid en Justitie onvermijdelijk nadat een nieuw feit op tafel kwam. Het bleek dat administratieve informatie over de deal met Cees H. toch beschikbaar was en ontsloten kon worden in de eigen organisatie. Dat had eerder moeten gebeuren en de minister van Veiligheid en Justitie heeft daarop voor zichzelf de conclusie getrokken om terug te treden. Daarmee heeft hij zijn volle verantwoording genomen, en de volle verantwoordelijkheid zoals dat hoort bij het ambt van politiek gezagsdrager. De staatssecretaris heeft daarop besloten ook zijn ontslag in te dienen.
Ik heb daar respect voor en zeg hun dank voor alles wat zij in de afgelopen jaren hebben gedaan. Dit is een verlies voor het kabinet. Zo ervaar ik dat. We nemen afscheid van twee deskundige, hardwerkende en loyale collega's. Onder hun bewind is de Nationale Politie ingevoerd, de positie van slachtoffers verbeterd en de criminaliteit gedaald. Zo hebben Ivo Opstelten en Fred Teeven Nederland veiliger gemaakt en het veiligheidsgevoel in ons land versterkt.
De werkzaamheden van beide bewindspersonen van Veiligheid en Justitie worden vanaf heden waargenomen door de minister voor Wonen en Rijksdienst. Om hem daartoe zo goed mogelijk in staat te stellen, zullen zijn eigen verantwoordelijkheden en werkzaamheden zoveel mogelijk worden verricht door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
Ik zal zo spoedig mogelijk twee nieuwe kandidaten voordragen voor benoeming door de Koning. Maar deze functies zijn te belangrijk om overhaast tot beslissingen te komen.
Mevrouw de voorzitter, het is op een bepaalde manier wrang dat de minister die tot op het laatst bezig is geweest om alle informatie op tafel te krijgen het veld moet ruimen op het moment dat dit is gelukt. Maar zo zijn de regels van ons staatsrecht. Ministeriële verantwoordelijkheid moet gedragen worden. In persoonlijk opzicht is dat een hard gelag. Maar in staatsrechtelijk opzicht schept het de noodzakelijke duidelijkheid in de relatie tussen Kamer en kabinet.