Toespraak van minister Kamp bij de Staat van de Economie 2015
Toespraak van minister Kamp (EZ) bij de Staat van de Economie op 13 februari 2015 in Den Haag.
Dames en heren,
Vorig jaar tijdens de Staat van de Economie begon ik voorzichtig optimistisch. Toen waren er eerste tekenen van herstel. U heeft zojuist van het CBS kunnen horen dat het herstel heeft doorgezet. Onze economie is in het afgelopen jaar met 0,8 procent gegroeid, na een krimp van 0,7 procent in 2013.
De export laat al sinds 2010 weer positieve cijfers zien, maar tot vorig jaar daalden de binnenlandse bestedingen. Ook hier was in 2014 vooruitgang. De consumptie groeide licht sinds de zomer en voor de investeringen meldt het CBS een stijging van 2,3 procent, na een daling van bijna 5 procent in 2013.
De groei in Nederland en in Europa had de afgelopen jaren vooral te lijden van de financiële crisis. Banken, huishoudens en de overheid waren genoodzaakt hun schulden terug te brengen. Van deze aanpak zien we de resultaten. Spanje, Ierland en Portugal staan weer op eigen benen. Nu Griekenland nog en ook de Grieken zullen het zélf moeten doen.
In oktober bleek uit de stresstest van de ECB dat de banken er beter voor staan. 9 op de 10 van de 130 grote banken in Europa, waaronder alle Nederlandse banken, bleken voldoende kapitaal te hebben. De verbeterde situatie bij de Nederlandse banken en de krachtige ondersteuning door de overheid leiden tot de verwachting bij DNB dat de kredietverlening dit jaar met bijna 2 procent zal toenemen. Ook de woningmarkt vertoont duidelijke tekenen van herstel, zij het met regionale verschillen. De woningprijzen liggen 3 procent boven het dal en in 2014 werden bijna 40 procent meer woningen verkocht dan in 2013.
Op verschillende gebieden staan de signalen dus voorzichtig op groen. Het CPB verwacht dat de positieve ontwikkelingen dit jaar zullen doorzetten. Door verder herstel van de binnenlandse bestedingen zal de economie naar verwachting met 1½ procent groeien, bijna het dubbele van de groei in 2014. De consumptie en de investeringen zullen sneller groeien dan vorig jaar. Een extra impuls voor onze groei is bovendien te verwachten van de in een half jaar met de helft gedaalde olieprijs. Immers, een lagere olieprijs betekent lagere productiekosten voor bedrijven en lagere rekeningen voor elektriciteit, gas en autobrandstof voor consumenten.
Het herstel gaat gepaard met risico’s. De schuldencrisis heeft gezorgd voor vraaguitval. We bevinden ons nu in een periode van lage groei en lage inflatie. Zes jaar na het begin van de crisis zijn we nog niet terug op het bbp van 2008 en naar verwachting lukt dat ook dit jaar niet. Daarmee is dit de langste periode van herstel sinds de Tweede Wereldoorlog. Ook in de rest van het eurogebied blijft het herstel voorzichtig, hoewel de Europese Commissie voor het eerst sinds 2007 weer economische groei in alle EU-lidstaten verwacht. De wereldeconomie - zeer relevant voor Nederland exportland - valt wat tegen: voor 2015 en 2016 heeft het IMF de verwachte groei naar beneden bijgesteld. Als krachtig herstel van onze economie te lang uitblijft, kan dit het groeivermogen op lange termijn aantasten. Gemiddeld was ruim 40 procent van de werklozen in 2014 langer dan een jaar werkloos. Dat is drie keer zo hoog als in 2009. Daarmee is de toenemende langdurige werkloosheid een belangrijk aandachtspunt, omdat dit kan leiden tot permanent verlies van kennis en verdienvermogen.
Ook de lage inflatie is een risico. De daling van de olieprijs leidde in januari in het eurogebied voor de tweede maand op rij tot deflatie. Zonder de olieprijsdaling en zonder de ontwikkeling van de voedselprijzen kwam de inflatie weliswaar uit op een plus van 0,6 procent, toch is de langdurig lage inflatie een belangrijk aandachtspunt. In het eurogebied ligt de inflatie al twee jaar onder de 2 procent. De kans dat een negatieve economische schok tot deflatie over de hele linie leidt, neemt hierdoor toe. Verhoging van de reële waarde van schulden en uitstel van bestedingen zouden daarvan het gevolg kunnen zijn. De periode van lage groei zou dan nog langer kunnen aanhouden.
De ECB zet nu alle zeilen bij om de inflatie te verhogen. De maatregelen die de centrale bank daarvoor ter beschikking heeft, zijn niet zonder risico. Zo kan het verhogen van liquiditeit zelfs tot bubbelvorming leiden. Het is de verantwoordelijkheid van de ECB om deze risico’s af te wegen bij besluiten over het monetaire beleid.
Tegelijkertijd moeten we ons er van bewust zijn dat de lage inflatie voor een aanzienlijk deel te wijten is aan de lage vraag en het beperkte groeivermogen van de Europese economie. Voor overheden zou de lage inflatie dan ook een aansporing moeten zijn om verder werk te maken van dat groeivermogen. Er is geen standaardaanpak om de groei in de Europese lidstaten aan te wakkeren. Voor landen als Frankrijk, Italië en andere zuidelijke lidstaten is het zaak om hun concurrentiekracht te versterken door hervormingen door te voeren. Landen die binnen de Europese begrotingsafspraken financiële ruimte hebben, doen er verstandig aan die ruimte te benutten om het herstel verder te versterken. Dit beleid van de lidstaten moet vergezeld gaan van gecoördineerd Europees investeringsbeleid, om zo ook de vraag in Europa als geheel aan te wakkeren.
Ik vind dat Nederland goed moet aansluiten bij de investeringsagenda van de Europese Commissie en actief de mogelijkheden moet benutten om zo de private investeringen in Nederland te mobiliseren. Ik zie hiervoor ook een rol weggelegd voor de onlangs door institutionele beleggers opgerichte Nederlandse Investeringsinstelling. De NLII is juist opgericht om de vraag naar en het aanbod van lange termijn financiering in Nederland beter op elkaar af te stemmen. Door reeds geplande investeringen in bijvoorbeeld infrastructuur naar voren te halen kunnen we tevens profiteren van de ongekend lage rentestand.
Nederland heeft de laatste jaren een forse inspanning geleverd om de overheidsfinanciën weer op orde te krijgen. Aan het begin van de crisis was het begrotingstekort opgelopen tot 5,5 procent van het bbp. Dit betekent dat in één jaar tijd de overheid ruim 30 miljard euro meer uitgaf dan er binnenkwam. Onverantwoord en onhoudbaar. Het tekort is teruggebracht en komt volgens de laatste raming van het CPB uit op 1,8 procent van het bbp. Daarmee zijn de overheidsfinanciën ook voor de lange termijn houdbaar gemaakt. De ruimte voor extra uitgaven is echter beperkt, willen we niet uit de pas lopen met de begrotingsafspraken.
Ook op het gebied van structurele hervormingen heeft het kabinet de afgelopen jaren forse stappen gezet. Ik denk aan de pensioenleeftijd, de zorg en de woningmarkt. De lage groei spoort ons aan om hier mee verder te gaan en ook het belastingstelsel te herzien. De ambitie daarvoor is helder: het stelsel moet eenvoudiger en de werkgelegenheid moet groeien. Mijn belangrijkste prioriteit daarbij is het aantrekkelijker maken van werk, door de lasten die er op drukken te verlagen. Een eenvoudiger stelsel, lagere werkgeverslasten en fiscale stimulering van innovatie en doorgroei. Op die manier kunnen we bedrijven extra ruimte bieden om te vernieuwen. Door vaart te maken met permanente lastenverlichting wanneer de komende jaren ruimte ontstaat op de begroting, kunnen we onze economie structureel versterken.
Maar wat mij betreft eindigt hier onze ambitie niet. Nederland kan een hoger groeipad in slaan door onze arbeidsproductiviteit verder te verhogen. Ook in het verleden heeft arbeidsproductiviteit een doorslaggevende bijdrage geleverd aan onze welvaartsgroei: anno 2015 produceren we gemiddeld vier keer zo veel per uur als in het jaar dat ik geboren ben. Okay, dat is lang geleden, maar toch! Productiviteitsgroei wordt gedreven door vernieuwing: oude technologieën en verdienmodellen maken plaats voor productievere nieuwe.
Mede door betere benutting van ICT hebben de Verenigde Staten Nederland ingehaald als het gaat om arbeidsproductiviteit. Nederland heeft met bedrijven als ASML, TomTom en Booking.com weliswaar geprofiteerd van de IT-revolutie, maar er kan best een schep bovenop. De Verenigde Staten zijn ons voorbeeld. Door de innovatiekracht van een bedrijf als Apple heeft de Amerikaanse economie kunnen profiteren van de explosieve groei van de smartphonemarkt. Google en Facebook hebben bliksemsnel ingespeeld op de kansen van het internet. Door sneller te vernieuwen dan hun concurrenten, zijn zij de wereldwijde kampioenen geworden en laten ze zien wat mogelijk is.
Wat dus steeds belangrijker wordt, is bedrijven in staat stellen te vernieuwen. Hierop richten we ons al met initiatieven als de topsectorenaanpak en de fiscale tegemoetkomingen in de kosten van research en development. Ik vind het daarbij cruciaal dat de ondernemers weten dat de overheid als partner aan hun zijde staat. Een overheid die niet het oude wil beschermen, maar het nieuwe mogelijk wil maken. Daarin kunnen we nog stappen zetten.
Een van de manieren om onze productiviteit te verhogen, is toepassing van vernieuwende productietechnieken zoals robotisering. Robotisering is een feit en gaat onstuitbaar doorzetten. Oude banen verdwijnen en nieuwe ontstaan. Het is nu onze taak er voor te zorgen dat niet de oude banen in Nederland verdwijnen en de nieuwe in het buitenland ontstaan. Nederlandse bedrijven laten zien hoe dat moet, zoals VDL. Tegen de recessiestroom in stampte het bedrijf in Born met duizend robots een hypermoderne productiestraat voor topauto's uit de grond. Alle banen bij Nedcar bleven behouden, honderden nieuwe arbeidskrachten konden worden aangenomen, en er volgen er nog meer.
Ook nieuwe producten en diensten brengen nieuw verdienvermogen. Deze worden vaak door starters op de markt gebracht. Zo heeft Blendle een nieuwe manier bedacht om journalistieke content aan te bieden. Niet betalen per krant, maar per artikel. Sinds de oprichting een jaar geleden heeft het bedrijf de eerste tientallen nieuwe banen gecreëerd en kan het in Nederland ontwikkelde concept binnenkort internationaal worden uitgerold. Dit soort starters, zoals ook Takeaway.com, TicketSwap en SnappCar, laten onze economie gedijen. De starters die in het jaar 2010 zijn begonnen, hebben met elkaar in drie jaar tijd meer dan 27.000 nieuwe banen gecreëerd. Om het aantal succesvolle starters en doorgroeiers in Nederland verder te verhogen heb ik in het najaar een Special Envoy benoemd, de door de sector zelf zeer gewenste Neelie Kroes. Zij gaat de positie van Nederlandse start-ups versterken. En wij zullen met harde argumenten start-ups uit de hele wereld er van overtuigen dat Nederland ook voor hen een aantrekkelijk vestigingsland is.
Onbewust staan we starters soms nog onnodig in de weg. Zo is regelgeving vaak geënt op oude productietechnieken en verkoopkanalen. Vernieuwende bedrijven kunnen daar last van hebben. Een voorbeeld hiervan is de onduidelijkheid rondom de legaliteit van het verhuren van een kamer via Airbnb. Een ander voorbeeld is afval dat - alleen omdat we het zo noemen, ook door Europese regelgeving - niet mag worden hergebruikt als grondstof voor een nieuw product. De overheid moet in deze gevallen sneller duidelijkheid en daarmee investeringszekerheid bieden. Daarbij moeten we geen gevestigde belangen beschermen, maar publieke belangen. Ik onderzoek op dit moment waar de knelpunten zich precies voordoen en hoe we die kunnen adresseren. Voor de zomer stuur ik het resultaat daarvan naar de Tweede Kamer.
Niet alleen binnen Nederland, ook buiten Nederland moeten we belemmeringen voor innovatie wegnemen. Amerikaanse internetbedrijven hebben hun uitzonderlijke succes mede te danken aan het feit dat zij zich snel en onbelemmerd konden verbreiden. In de digitale wereld geldt steeds meer: ‘the winner takes it all’. Hoe makkelijker Nederlandse internetbedrijven op de digitale interne markt kunnen opereren, hoe groter de kans dat zij wereldwijde kampioenen kunnen worden. Zelfs binnen Europa stuiten anno 2015 Nederlandse ondernemers nog steeds op belemmeringen zoals verschillende auteursrechtregimes en btw-systematieken. Zij moeten energie, tijd en geld besteden aan administratie en rompslomp, in plaats van aan productontwikkeling. Daarom zal Nederland zich hard maken om binnen Europa de nog bestaande obstakels op het gebied van e-commerce weg te nemen en het auteursrecht te moderniseren. Deze maatregelen passen bij een Europese Unie die gericht is op economische groei en het versterken van het concurrentievermogen van bedrijven. Het kabinet maakt van innovatie één van de drie topprioriteiten tijdens het Nederlandse voorzitterschap van de Europese Unie in 2016.
Wanneer innovatieve bedrijven eenmaal zijn gestart en banen creëren, moeten we zorgen dat er genoeg Nederlanders zijn die deze nieuwe banen ook kunnen bezetten. Daar laten we te veel kansen liggen. Op dit moment hebben we 34.000 onvervulde vacatures voor ICT-specialisten. Bedrijven worden daardoor belemmerd in hun groei, of zien zich genoodzaakt activiteiten naar het buitenland te verplaatsen. Dat zijn 34.000 gemiste kansen in een land met ruim 640.000 werklozen.
Met het Techniekpact, de Smart Industry-agenda en de Human Capital ICT-Agenda stimuleren we de interesse van jonge mensen voor werk in deze sector. Mede hierdoor is sinds 2010 het aantal instromers voor ICT-onderwijs in het HBO met 13 procent gestegen en in het WO zelfs met 40 procent. Toch is dat onvoldoende. Het is zaak jonge kinderen vertrouwd te maken met ICT, zodat ze zich er later graag in willen verdiepen. Voor de toekomstige groei van onze economie moet programmeren een vast onderdeel van het basis- en voorgezet onderwijs worden.
Dames en heren,
De economie groeit weer en het herstel zet door. Er zijn mensen die zeggen dat we nooit meer de groeicijfers van voor de crisis zullen halen. Ik betwist dat en de ambitie van het kabinet ligt dan ook hoger dan de verbeterde verwachtingen voor dit jaar en volgend jaar. Ik zie een land vol mogelijkheden en kansen. Ik zie ook de uitdagingen, daar waar technologische ontwikkelingen versnellen en economische machtsverhoudingen verschuiven. Die uitdagingen gaan we aanpakken. Dat vereist de durf om los te laten, om ondernemers de ruimte te geven. Dat vraagt om een Europese Unie die zich focust op concurrentievermogen, om het wegnemen van belemmeringen voor innovatie en om lagere belastingen op arbeid. Zo kunnen we ondernemers in staat stellen samen te werken met onderzoekers, te investeren, te vernieuwen en te groeien. Om lol te hebben in het ondernemen dus. Dát ze dat hebben, is in het belang van de welvaart en de werkgelegenheid in ons land en is dus goed voor ons allemaal.