Toespraak van staatssecretaris Dijksma bij de BioFach 2015
Toespraak van staatssecretaris Dijksma (EZ) bij het seminar over innovatie op de beurs BioFach 2015 op 12 februari 2015 in Nürnberg.
Dames en heren,
Fijn dat u er allemaal bent; het doet me genoegen dat u allemaal nieuwsgierig bent naar het thema van deze middag. En terecht, want innovatie in de biologische landbouw is een thema van wezenlijk belang voor de toekomst van de sector.
Als we kijken naar de omvang van deze beurs en de enorme belangstelling van het publiek, dan denk ik: de biologische landbouw is echt een nieuwe fase ingegaan. Het is geen kleine nichemarkt meer.
U doet ertoe.
Daar ben ik blij om. Sinds ik ben aangetreden als staatssecretaris maak ik mij sterk voor wat ik noem 'groene groei. Groei? – natuurlijk, dat is nodig voor een gezonde economie. Maar dan wel groei met respect voor de wereld om ons heen. Voor het milieu, de natuur. Voor de landbouw betekent dat nadruk op een aantal specifieke thema’s: dierenwelzijn, een eerlijke prijs voor landbouwproducten, een goede relatie tussen boer en natuur en voedselzekerheid op lange termijn.
En bij al die thema’s speelt de biologische landbouw een voorbeeldrol. Op biologische boerderijen krijgen de varkens alle ruimte om een beetje in de modder te rollen - er is zelfs een prijs voor de 'mooiste modderpoel van het jaar'! - en als ze worden gecastreerd gebeurt dat onder verdoving. De kippen kunnen vrij rondscharrelen en hun snavels worden niet afgeknipt. Veel bioboeren vertellen graag en met enthousiasme over hun werk en laten consumenten zien wat er gebeurt op het bedrijf – en daardoor zijn die consumenten bereid hen een eerlijke prijs te betalen voor hun producten. En biologische boeren zien hun bedrijf ook echt als onderdeel van een groter geheel, de natuur – en dus zorgen ze bij voorbeeld dat weidevogels ongestoord kunnen broeden.
Maar die nieuwe fase in uw bestaan brengt ook nieuwe verantwoordelijkheden met zich mee. En één van die verantwoordelijkheden is: nadenken over hoe u zich kunt vernieuwen. Dat past ook in de Nederlandse traditie. We zijn gewend te woekeren met ruimte – en dus legden we vroeger meren droog om er landbouwgrond van te maken en bedenken we nu manieren om nog efficiënter te produceren – zonder schade aan het milieu. Wie niet groot is moet slim zijn. Zo kunnen we zeker ook de kwaliteit van de biologische landbouw verder verbeteren. We kunnen een breder assortiment biologisch poot- en zaaigoed beschikbaar maken voor redelijke prijzen - Nederlandse zaadbedrijven lopen daarin voorop, in nauwe samenwerking met de Universiteit van Wageningen en het Louis Bolk instituut voor biologische landbouw. We kunnen nog beter leren omgaan met in de omgeving beschikbare voedingsstoffen, om daarmee de vruchtbaarheid van de grond te verbeteren zonder schade aan het milieu. Gesteund door wetenschappelijke vindingen en in samenwerking met kennisinstituten – de basis van het Topsectorenbeleid van mijn ministerie. Onderzoekers en biologische boeren werken goed samen in het verfijnen van combinatie- en wisselteelten die elkaar versterken en tot hogere opbrengsten leiden, met behoud van natuur en bodemvruchtbaarheid. Die samenwerking tussen Overheid, Ondernemers en Onderzoekers noemen wij de Gouden Driehoek – en wij zijn daar in Nederland erg trots op. Loek Hermans, boegbeeld van een van die topsectoren, kan u er nog veel meer over vertellen.
Zo kunnen we in de biologische landbouw komen tot technische innovatie. Eén fantastisch voorbeeld: vorig jaar was ik op bezoek bij een biologisch zilt proefbedrijf op Texel, waar groente wordt gekweekt op zilte grond. Het lijkt onmogelijk – en toch kan het. Dat is dus pas echt innovatie!
Bij de afzet van de producten zijn we een tijdje geleden al een nieuwe weg ingeslagen. Biologische producten worden allang niet meer alleen in speciale winkels verkocht, maar ook bij de grote supermarktketens. Ik ben daar heel blij om. Er zijn veel consumenten die niet gauw bij een biologische supermarkt binnen zullen stappen. Ze denken: 'Het is er vast te duur en ik ken er de weg niet en ik weet niet wat het allemaal is, wat ze daar verkopen.' Maar als de eigen supermarkt de producten verkoopt denken ze sneller: toch eens proberen! Dat noem ik: marktinnovatie. Bovendien spoort die acceptatie van biologisch voedsel bij de gewone supermarkten de gespecialiseerde biowinkels aan om zich te vernieuwen - en dat is in de afgelopen jaren dan ook gebeurd.
En als derde vorm van innovatie pleit ik ervoor, dat biologische boeren nog meer 'omgevingsbewust' zijn. Ook de consumenten die de drempel van de biosuper niet snel over zullen stappen, vinden het vaak wel reuze spannend om een boerenbedrijf eens van binnen te zien. Dus zet de deuren voor hen open. Laat zien wat u doet en wat de meerwaarde is van de biologische aanpak. Laat zien hoe uw bedrijf onderdeel is van diezelfde natuur waarin die bezoekers tijdens de vakantie of in het weekend graag fietsen. En kijk of u verbinding kunt maken met maatschappelijke taken, zoals zorg voor mensen met een beperking of sociale cohesie. Maatschappelijke innovatie dus.
Zo kan de biologische markt verder groeien. Relevanter worden. En dat is wat ik graag zou zien.
Dat is ook mijn inzet in Europa, bij de nieuwe biologische verordening. Nederland vindt dat er voldoende ruimte moet zijn voor een verantwoorde en duurzame groei van de sector in de nieuwe verordening en dat deze niet daardoor zou moeten worden bedreigd. Ik zal de voorstellen de komende tijd dan ook kritisch blijven volgen. Net zoals u dit doet. Momenteel zijn we hier in Duitsland en dat betekent, dat Nederlandse biologische bedrijven ook over de grenzen kijken. Biologische boeren weten de weg naar de Duitse markt al goed te vinden, zoals we zien aan de Groene Weg-slagers die net een nieuwe exportlijn naar Duitsland hebben opgezet. Van ons biologisch varkensvlees maken ze hier dan lekkere worst.
Duitsland is een belangrijke buur. Maar eerlijk is eerlijk: Duitsland is wel een héél klein stukje over de grens. Nederland organiseert vaak handelsmissies, ook naar wat verder gelegen opkomende markten. Ik zou het mooi vinden als ook biologische landbouwbedrijven daarmee meegingen. Graag nodig ik de sector uit om te komen met suggesties hiervoor.
Nu al zijn er Nederlandse biologische boeren en bedrijven in de keten die het verder weg zoeken; zij zoeken de combinatie van duurzaamheid en eerlijke handel. Zoals Eosta, dat Nederlandse consumenten laat zien waar die tropische vruchten nu precies vandaan komen. Wat is het verhaal achter de mango’s van Zongo Adama uit Burkina Faso – en wat dat achter de mandarijnen van Adolfo uit Peru? En DO-IT (Dutch Organic International Trade) importeert organisch gekweekte quinoa uit Bolivia en sojabonen uit Brazilie - en zorgt ervoor dat de Indiaanse boeren daar een goede prijs voor krijgen. Ook de soja voor veevoer is tegenwoordig fair trade.
Traditioneel wordt in de biologische landbouw veel waarde gehecht aan regionaliteit, maar een groeiende en innoverende biologische markt kan niet zonder import en export. De Nederlandse biologische bedrijven hanteren het uitgangspunt: zo dicht bij als mogelijk en zo ver weg als noodzakelijk. Daar slagen ze goed in. We hebben vandaag de nieuwste cijfers gezien: de groei is stevig en hier liggen nog veel meer mogelijkheden.
Dames en heren,
Ik twijfel niet of de biologische landbouw gaat een bloeiende tijd tegemoet. Er liggen zoveel kansen – bio is booming business. En daarbij gaat het niet alleen om harde cijfers, maar ook om een mentaliteit. En dat valt mij altijd zo op in dit gezelschap: biologische boeren zijn positief ingesteld, nieuwsgierig, toekomstgericht, optimistisch.
Dus bij alle innovatie, bij alle vernieuwing die ik u toewens hoop ik ook: laat die levenshouding vooral zoals ze is. Blijf positief, blijf optimistisch. Daar kom je ver mee in de wereld!