Toespraak van staatssecretaris Klijnsma tijdens de slotbijeenkomst van De Nationale Pensioendialoog
Toespraak van staatssecretaris Klijnsma (SZW) tijdens de slotbijeenkomst van De Nationale Pensioendialoog op maandag 19 januari 2015 in Nieuwegein
Dames en heren,
Laat me beginnen met het belangrijkste: ik wil iedereen die heeft meegedaan aan de Nationale Pensioendialoog enorm bedanken. Alle mensen die naar de negen dialoogbijeenkomsten in het land zijn gekomen; alle organisaties die me hun visie hebben gestuurd; iedereen die heeft meegepraat en meegedacht: allemaal hartstikke bedankt.
De Nationale Pensioendialoog heeft een schat aan ideeën opgeleverd. Het was de bedoeling dat het een open dialoog zou worden. Zonder taboes. Met iedereen. Niet alleen met de bekende gezichten van de pensioenwereld. Nou, dat is gelukt. Honderden geïnteresseerde burgers hebben de bijeenkomsten in het land bezocht, en hebben me – soms heel persoonlijk – geschreven. Vaak recht uit het hart. En recht voor z’n raap.
Ik begrijp die soms heftige reacties drommels goed. Veel gepensioneerden hebben het de afgelopen jaren zwaar voor hun kiezen gekregen. Ze dachten dat hun pensioen gegarandeerd was, maar kregen door de financiële problemen van de economische crisis, minder geld in handen dan ze hadden verwacht. Dat viel rauw op hun dak. Dat heeft het vertrouwen in het stelsel een knauw gegeven. We hebben – in samenwerking met sociale partners en de pensioensector – al een aantal maatregelen genomen om het gebutste vertrouwen te herstellen. Door de financiële schokbestendigheid van pensioenfondsen te verbeteren. Door hogere eisen te stellen aan de kwaliteit van het bestuur en het interne toezicht van pensioenfondsen. En ik heb een wetsvoorstel ingediend om de pensioencommunicatie beter en begrijpelijker te maken. Nu gaat het erom dat we het vertrouwen in het pensioen van de toekomst versterken. Fundamenteel versterken.
Wat moet er gebeuren?
Vooral voorstellen om iets te veranderen aan de manier waarop het aanvullende pensioen wordt geregeld. Want zo’n beetje iedereen is het erover eens dat de basis van ons pensioenstelsel in stand moet blijven. Met AOW voor iedereen en een aanvullend pensioen dat mensen tijdens hun werkende leven – met fiscaal voordeel – opbouwen. Dat is de kern en de kracht van ons pensioenstelsel: dat het steunt op solidariteit en spaarzin, dat we het evenwichtig financieren op basis van omslag én kapitaaldekking. Die ijzersterke basis van én-én wordt nog steeds breed gewaardeerd en gesteund. Nederlanders hechten aan de erfenis van Drees. Dat doet me deugd.
Tijdens de Nationale Pensioendialoog heb ik gemerkt dat er vooral vragen worden gesteld over de manier waarop we met het aanvullende pensioen om zullen gaan. Die vragen worden niet voor niks gesteld. Nederlanders zijn niet gek. Die zien dat de bevolking vergrijst en dat de wereld om ons heen verandert. Nederlanders leven gemiddeld steeds langer, wisselen vaker van baan en beroep, en er zijn steeds meer zelfstandigen zonder personeel, die nauwelijks pensioen opbouwen. Als de wereld zo verandert, dan kan het pensioenstelsel uiteindelijk niet onveranderd blijven. We mogen onze kop niet in het zand steken.
Tijdens de Nationale Pensioendialoog viel het me op dat de meeste mensen het wel logisch vinden om ons pensioenstelsel aan te passen aan de eisen van deze tijd én de toekomst. Om het sterk te houden. Om te voorkomen dat het straks aan alle kanten gaat kraken en kieren en niet meer voldoet.
Dát er wat moet worden aangepast, dat stond voor de meeste mensen die ik tijdens de dialoogdagen heb gesproken, wel vast. Maar wát er dan moet worden aangepast, daar heb ik ontzettend veel verschillende opvattingen over gehoord.
Er zijn mensen die pleiten voor een verplicht pensioen voor zzp’ers. En mensen die dat absoluut niet willen. Er zijn mensen die veel meer te zeggen willen hebben over het beheer van hun eigen pensioen. En mensen die het allemaal graag uit handen geven. Er zijn mensen die het pensioen echt als een oudedagsvoorziening voor later zien. En mensen die vinden dat je het geld nu al moet kunnen gebruiken om een huis te kopen of een hypotheek af te lossen.
In een brief die ik net aan de Tweede Kamer heb gestuurd – de Voortgangsrapportage – zet ik al die uiteenlopende visies en voorstellen op een rij. Dat geeft een goed beeld van de verschillende opvattingen in de samenleving. Een gevarieerd beeld.
We zien dat er veel waarde wordt gehecht aan meer ruimte om het pensioen aan te passen aan individuele wensen en behoeftes. We zien ook duidelijk dat er een brede behoefte bestaat aan helderheid. Mensen willen dat hun pensioen minder complex en meer begrijpelijk wordt. Dat is ook essentieel voor het vertrouwen. Deelnemers willen een duidelijk zicht op het pensioen dat ze opbouwen. Premiebetalers en pensioenontvangers hebben recht op glasheldere en goudeerlijke informatie. Dat kan onnodige onrust en onzekerheid voorkomen.
Ik ben ontzettend blij met de opbrengst van de Nationale Pensioendialoog. En echt onder de indruk van de inhoudelijke inbreng van een groot aantal gerenommeerde organisaties, van werkgevers, werknemers en wetenschappers, van ouderen en jongeren, van de toezichthouders Autoriteit Financiële Markten en De Nederlandsche Bank én van de pensioensector zelf.
Er komt nog een internationale vergelijking van pensioenstelsels door het Centraal Planbureau. Nog een onderzoek naar solidariteit van het Sociaal Cultureel Planbureau. En ik kijk ook erg uit naar het door mij gevraagde advies van de Sociaal-Economische Raad. Als ik dat heb ontvangen, en zorgvuldig heb gelezen, ga ik aan de slag met een Hoofdlijnennotitie, die ik de Tweede Kamer vóór de zomer heb beloofd. In die notitie presenteer ik dan bouwstenen en mogelijke beleidsrichtingen voor een pensioenstelsel waarmee we verder de eenentwintigste eeuw in kunnen. Want dáár gaat het uiteindelijk om. Een pensioenstelsel dat past bij eisen van de eenentwintigste eeuw. Een pensioenstelsel dat past bij wensen van jong en oud en dat hun belangen eerlijk en evenwichtig beschermt. Een betaalbaar en betrouwbaar pensioenstelsel voor de gepensioneerden van nu en de gepensioneerden van de toekomst.
Ik heb er alle vertrouwen in dat het ons lukt. We hebben met elkaar gezorgd voor een pensioenstelsel om trots op te zijn. Nu moeten we met elkaar zorgen voor een pensioenstelsel om trots op te blijven. Een pensioenstelsel dat één van de beste pensioenstelsels van de wereld blijft. Misschien wel hét beste van de wereld wordt. Een beetje ambitie kan geen kwaad…
Dat vragen mensen ook van ons. Tijdens de Nationale Pensioendialoog heb ik veel mensen gehoord die zich zorgen maken over hun pensioen. Die mensen willen weten waar ze aan toe zijn. En terecht.
Nederlanders vinden een goed geregeld pensioen echt superbelangrijk. Of we nou piep of minder piep zijn, we willen allemaal dat ouderen uiteindelijk kunnen genieten van fatsoenlijke oudedagsvoorzieningen. Met goede zorg en inkomensvoorziening.
Toen de AOW bijna zestig jaar geleden door de Tweede Kamer werd aangenomen, sloot Kamervoorzitter Rad Kortenhorst af met de wens dat – ik citeer – 'de ongelukkige woordcombinatie 'oud en arm' zou verdwijnen.'
Dat is gelukt. Volgens cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek is de armoede onder ouderen ruimschoots beneden het gemiddelde. Dat doel uit de dagen van Willem Drees moet ons doel blijven. Daar maak ik me sterk voor.
Beste mensen, we zijn bijna aan het slot van de slotbijeenkomst. Ik vond het een aanstekelijke afsluiting van een reeks bijeenkomsten in het land. Ook vanmiddag was de dialoog weer leerzaam en levendig. Ik wil iedereen die hier vandaag en tijdens vorige bijeenkomsten heeft meegedacht en meegedaan nog een keer van harte danken én vragen om mee te blijven denken.
Wat mij betreft tot ziens en tot horens.