Toespraak van Minister Schultz van Haegen bij de opening van het Jaar van de Ruimte
Toespraak van Minister Schultz van Haegen (IenM) bij de opening van het Jaar van de Ruimte op 15 januari 2015 in Amsterdam.
Dames en heren,
Elke week een miljoen kijkers: zó populair was het tv-programma Nederland van Boven. Een programma met prachtige beelden en interessante inkijkjes in de manier waarop Nederland is gemaakt. Dat er zoveel mensen naar kijken, zegt iets over de betrokkenheid van Nederlanders bij hun leefomgeving. En het is goed om daar dan ook eens een jaar lang expliciet bij stil te staan: het Jaar van de Ruimte.
Vandaag wil ik u twee dingen meegeven:
Ik wil u niet vertellen wat we allemaal al doen.Maar ik wil u wel een beeld schetsen. Wat zou er in onze Ruimte kunnen gebeuren. Niet uitputtend, maar in twee voorbeelden. En ik wil u daarna vertellen hoe ik meedoe aan dit jaar.
Maar ik begin met een kleine waarschuwing: want een gesprek over de toekomst van ons land is heel goed en nuttig. Maar er schuilt ook een gevaar in: en dat is dat het een onderonsje wordt van mensen die toch al met Ruimte bezig zijn. U vormt een redelijk homogene groep van ontwerpers, architecten, RO-bestuurders. Maar hoe bereiken we met dit Jaar de rest van Nederland?
Het Jaar van de Ruimte moet concrete resultaten opleveren, die Nederland verder helpen. Niet alleen onderzoek naar krimp, verstedelijking en Smart Cities, maar juist ook concrete projecten. Die ons nieuwe inzichten geven en ruimte voor ontwikkeling bieden.
Ik doe daar zelf ook graag aan mee. En daarom wil ik u meenemen naar de toekomst van onze 'ruimte'. We hebben daar allemaal wel ideeën bij en dat maakt het leuk om erover te spreken. Maar uiteindelijk weten we niet precies wat er gaat gebeuren. Gelukkig kunnen we de toekomst wel verkennen; en daar is dit jaar ook voor bedoeld.
Mijn eerste aandachtspunt is het verkeer. U ziet hier zomaar een straat in een stad. Nu al worden systemen aan elkaar gekoppeld, die ons vervoer slimmer maken. En ik denk dat we straks werkelijk alle informatie in een oogopslag uitwisselen: OV-voorzieningen, de navigatie van je zelfrijdende auto, fietsvoorzieningen, je hardloop-app: allemaal gekoppeld.
Maar ook het vervoer van goederen verandert. Snelle, kleinschalige distributie, drones of via buisleidingen. En ook daar worden datastromen straks gekoppeld. Als al die systemen met elkaar communiceren, maakt dat meer vloeiend verkeer mogelijk. Daar richt je ook de straat op in.
Parkeren hoeft niet meer overal. Je kunt maximumsnelheden flexibel regelen. En dus kun je de buitenruimte in de stad veel beter inrichten. Ruimte voor groen, combineren van functies. De bushalte als on-demand vervoersbalie.
In Zoetermeer liggen de lussen nu al in de weg om die verkeersafwikkeling beter te regelen. In Assen doen we al proeven met volledig verkeersmanagement in het centrum. En in Amsterdam werken we ook al aan een praktijkproef. Dat betekent vervolgens dat je als beheerder de stad ook flexibeler kunt 'regelen', via een dashboard. Meteen alle info over stromen in de stad beschikbaar, je houdt rekening met het weer en kunt het verkeer razendsnel aanpassen omdat de CO2-uitstoot te hoog is. Je kunt daarmee actiever en flexibeler inspelen op de situatie. Een algemeen verbod kan, maar is natuurlijk helemaal niet creatief.
Er zijn meer mogelijkheden: je kunt ruimte ook veel beter gebruiken om rekening te houden met water: door het goed op te vangen, weg te leiden. Je combineert dus veel meer functies op een kleine ruimte. Denk aan het Van Benthemplein in Rotterdam: een plein waar van alles gebeurt. Maar twee keer per jaar – bij hevige regenval – is het een waterberging.
Tot zover het verkeer.
Ik heb nog een kort voorbeeld voor u. U ziet hier zomaar een Nederlandse woonwijk. Hoe zou die eruit kunnen gaan zien?
Thuiswerken doen we al, maar straks combineren we dat met het produceren (3D-printen) van je eigen spullen en het delen ervan. Wie heeft er thuis allemaal een boormachine? Hoe vaak gebruikt u die? Gemiddeld 12 minuten in uw leven… Dan kun je hem net zo goed delen met de hele straat.
Maar we delen ook vaker onze auto, onze wasmachine en misschien wel de ruimtes in ons huis. Gebruik je huis als gezamenlijke werkplek met je buren of collega’s. En als het heel gezellig is, maak je er een koffietentje-voor-een-dag van De pop-up store was een antwoord op leegstand, maar flexibel gebruik van ruimtes is de volgende stap.
Daarmee verandert ook de dynamiek en inrichting van de wijk: geen parkeerplek meer nodig. De straat kan dus ook tijdelijk iets anders worden: een speeltuin, extra groen of een strandje… En met slimme meters kun je alle stromen in en om je huis meteen zien en beïnvloeden: heb je stroom over van je zonnepanelen, lever je het dan terug aan het net of deel je het met je buren? Regenwater opvangen, zuiveren in je eigen kelder en meteen gebruiken? Je huis verwarmen met aardwarmte of vandaag toch op een andere manier? Wat is het meest duurzaam?
U ziet zomaar twee voorbeelden, maar wel met grote gevolgen voor onze ruimte.Of dit allemaal exact zo uitkomt, weet ik ook niet. Onzekerheid is voor ons allemaal een grote factor.
Daarom is het goed dat we dit jaar onze beelden van de toekomst maken en delen. En helemaal als jongeren dat doen. Bijvoorbeeld in de ontwerpwedstrijd van het Koninklijk Nederlands Aardrijkskundig Genootschap (KNAG). Leerlingen maken beelden over het Nederland waarin zij straks wonen, werken en ondernemen. Samen met hen (leerlingen) gaan we straks het Jaar van de Ruimte openen.
Maar laat ik nog iets zeggen over mijn rol als minister in het werken richting die toekomst:
Het is mijn insteek dat de tijd van nationale ruimtelijke blauwdrukken voorbij is. Dit Kabinet heeft bewust gekozen voor Ruimtelijke Ordening van onderop. Met vooral ruimte voor ontwikkeling. Voor burgers en ondernemers, die vragen om zeggenschap, autonomie en mogelijkheden.
We doen dat vooral omdat heel veel vraagstukken niet meer centraal op te lossen zijn. We zien krimp in het ene gebied en groei in het andere gebied. Dat vraagt om aanpakken die toegesneden zijn op de lokale situatie. En dat is ook mijn antwoord op de vraag die in dit Jaar van de Ruimte boven de markt hangt: wie maakt Nederland?
Dat doen we zelf, op diverse niveaus, maar toch zoveel mogelijk lokaal en regionaal. Natuurlijk zijn er ook nationale belangen, maar het meeste gebeurt lokaal en regionaal. En ondertussen helpen we de toekomst een handje, door heel praktisch met nieuwe ontwikkelingen aan de slag te gaan. Dat is wat mij betreft ook de functie van het Jaar van de Ruimte. Ik doe daar op drie manieren aan mee.
Ten eerste met concrete projecten, die onze toekomst tastbaar maken. Zoals proeven met zelfsturende auto’s en vrachtauto’s, met slimme verkeerssystemen en het ondersteunen van projecten die onze steden slimmer maken. Nederland kan de proeftuin van de wereld worden en die kans wil ik heel graag grijpen. Wat mij betreft wordt Nederland het Singapore van Europa. Vooruitlopen in innovatie, nieuwsgierig, hongerig…
En dat biedt ook veel kansen voor onze ruimtelijke ontwikkeling. Het zou mooi zijn als 2015 het jaar wordt waarin we in Nederland de eerste stad of regio met slim verkeersmanagement kunnen presenteren. En dat is echt een kwestie van doen.
De tweede manier waarop ik wil bijdragen, is met concrete kennis. Kennis die gemeenten, provincies en andere partijen kunnen gebruiken om lokale ontwikkeling te stimuleren of vlot te trekken. Een van de angsten die bestaan bij het loslaten van centrale sturing, is dat de kennis op lokaal niveau ontbreekt. En dat is vaak ook zo.
Ontwerpen is een vak en het wordt nog complexer als dat moet binnen lokale financiële en politieke randvoorwaarden. Maar ook als je centraal stuurt, gebeurt de invulling altijd lokaal. Daarom moeten we moeten sowieso aan de slag met het verbeteren van de lokale kwaliteit.
Wat zouden we kunnen doen?
U kent vast The A-team van Hannibal Smith en B.A. Baracus nog wel: altijd paraat om mensen in nood te helpen. Ik wil daar dit jaar het O-team tegenover zetten: een team van professionals – ontwerpers, architecten – die heel praktisch aan de slag kunnen gaan met lokale ontwikkelingsvraagstukken. Samen met lokale overheden, burgers en ondernemers die iets willen in een omgeving waar de ontwikkeling stroef loopt. We kennen die plekken allemaal en we weten vaak ook precies waarom het niet goed loopt.
Dit O-team slaat twee vliegen in een klap: het helpt met concrete ontwerpen en ze versterkt lokale ruimtelijke kennis. Het is een idee en ik wil graag dat u daar met mij verder over denkt.
Ten derde hoop ik dat dit jaar mij concrete input oplevert. Zoals u weet valt dit Jaar van de Ruimte ook midden in de grootste wetgevingsoperatie sinds het Huis van Thorbecke: de Omgevingswet. Dat is allemaal heel complex, heel juridisch. Als je nu een plan hebt, heb je te maken met 40 wetten, 175 AMvB’s en meer dan 1.000 ministeriele regelingen.Met de Omgevingswet wordt dat teruggebracht tot 1 wet en 4 overzichtelijke AMvB’s. De Tweede Kamer behandelt het wetsvoorstel dit jaar. En intussen werkt een flink aantal gemeenten en provincies al in de geest van de wet, onder andere via projecten uit de Crisis- en Herstelwet. Hoeveel projecten er nu al lopen, ziet u hier.
We zitten dus midden in een boeiende ontwikkeling. En als de Omgevingswet in 2018 van kracht wordt, hoort daar een Nationale Omgevingsvisie bij. Daarin staan de strategische keuzes op het gebied van Ruimte, Water, Verkeer, Vervoer en Milieu. Die Omgevingsvisie zal geen blauwdruk voor de toekomst worden; want dat ga ik juist niet meer doen. Maar het moet wel een heel inspirerend verhaal worden over keuzes en mogelijkheden, en vooral over ambitie! Een verhaal dat lokale overheden in staat stelt om eigen afwegingen te maken.
Mijn oproep aan u allen is: gebruik dit jaar om mee te bouwen aan die Nationale Omgevingsvisie. Want ik kan uw inbreng goed gebruiken!
Dames en heren,
Als we zo concreet en praktisch aan het Nederland van morgen en overmorgen werken, dan ben ik ervan overtuigd dat dit Jaar van de Ruimte ons veel gaat opleveren. Ik kijk in ieder geval uit naar de resultaten. En ik zal ook kijken hoe ik tussendoor betrokken kan blijven.
Hoog tijd om het Jaar officieel af te trappen. Ik doe dat samen met zes leerlingen, die meedoen met de ontwerpwedstrijd. En ik vraag hen alvast om op het podium te komen. Geef u ze vast een groot applaus!