Klijnsma: Pensioen bij premieovereenkomst kan hoger
Mensen met een premieovereenkomst moeten een beter pensioen kunnen opbouwen. Staatssecretaris Klijnsma van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft daartoe vandaag in de hoofdlijnennota ‘Optimalisering wettelijke kader premieovereenkomsten’ een aantal verbetervoorstellen gedaan.
Het kabinet wil dat het pensioenresultaat voor mensen met een premieovereenkomst verbetert. In een premieovereenkomst krijgt de deelnemer geen vooraf vastgestelde pensioenuitkering, maar betaalt zijn werkgever alleen een vaste pensioenpremie. Op de pensioendatum wordt het opgebouwde pensioenkapitaal omgezet in een levenslange vaste pensioenuitkering.
Het huidige wettelijke kader voor premieovereenkomsten vormt echter een hindernis om tot een optimaal pensioenresultaat te komen. De reden hiervoor is dat nu nog de verplichting bestaat om het opgebouwde pensioenkapitaal in 1 keer om te zetten in een pensioenuitkering. Als gevolg daarvan is de hoogte van de pensioenuitkering afhankelijk van de rente van het moment van pensionering. Ook moet al voor de pensioeningangsdatum het beleggingsrisico worden afgebouwd. Het voorstel van staatssecretaris Klijnsma bevat een aantal voorstellen om het wettelijke kader voor premieovereenkomsten te verbeteren. Kern van die voorstellen is dat bij premieovereenkomsten ook in de uitkeringsfase beleggingsrisico’s mogen worden genomen. Ook bevat de hoofdlijnennota voorstellen om gevolgen van het nemen van risico’s voor de deelnemer te beperken.
Een grote meerderheid van deelnemers neemt op dit moment deel in een pensioenovereenkomst waarbij een uitkering is toegezegd, vooral in de vorm van een middelloon toezegging. In 2014 zijn dat zo’n 5.000.000 deelnemers. Een verhoudingsgewijs bescheiden groep neemt deel in een premieovereenkomst, ongeveer 470.000 deelnemers in 2014. Dit aantal neemt de laatste jaren snel toe. In 2013 namen ongeveer 330.000 mensen hieraan deel.
De ministerraad heeft ingestemd met de hoofdlijnennota. Het kabinet streeft naar aanpassing van de wetgeving per 1 januari 2016.