Focus bij aanpak gevolgen bevolkingsdaling
Het Rijk gaat met krimpgemeenten en regio’s individuele afspraken maken over de ondersteuning op het gebied van de woningmarkt, het voorzieningenniveau en de economie. Uitgangspunt voor het Rijk is de Samenwerkingsagenda Krimp. De ministeries hebben daarin opgenomen hoe zij krimpgemeenten kunnen ondersteunen. De agenda is onderdeel van de kabinetsbrief Krimp waarmee de ministerraad op voorstel van minister Blok voor Wonen en Rijksdienst heeft ingestemd. Met de brief voert het kabinet de motie Barth uit en reageert zij ook op het rapport ‘Grenzen aan de krimp’ van de commissie Krikke.
De diverse doorlichtingen van het krimpbeleid adviseren tot een scherpere selectie van regio’s die ondersteuning krijgen. Het kabinet heeft daartoe de criteria herzien. Dat betekent dat de Achterhoek de status van krimpregio krijgt, waardoor er straks 8 krimpregio’s zijn. Het aantal anticipeergebieden wordt beperkt tot 12.
Met de Samenwerkingsagenda neemt het kabinet de aanbeveling van de commissie Krikke over om de inzet vanuit het Rijk te versterken en meer focus aan te brengen. De Samenwerkingsagenda gaat deel uitmaken van het binnenkort te actualiseren interbestuurlijke actieplan bevolkingsdaling, dat voor het eerst in 2009 is uitgebracht.
Voor de regio’s zal het accent niet langer liggen op bewustwording maar op de uitvoering van plannen die zij gemaakt hebben. Die plannen zijn gebaseerd op keuzes binnen de regio over onder andere de concentratie van voorzieningen en de afbouw van plancapaciteit van woningen. Het Rijk start in januari de gesprekken met individuele regio’s en provincies.
Het Rijk ondersteunt zowel krimp- als anticipeerregio’s. Anders dan anticipeerregio’s hebben krimpregio’s te maken met een daling van het aantal huishoudens. Daling van huishoudens leidt tot leegstand van woningen, waardoor sloop en samenvoeging van woningen noodzakelijk wordt.
Het kabinet zet in op sterke stedelijke regio’s en vitale krimpgebieden. Het bestrijden van demografische veranderingen is niet realistisch. Wereldwijd is een trek naar de stad zichtbaar. De stedelijke economieën spelen een steeds belangrijkere rol in de nationale welvaart. Tegelijkertijd concludeert het kabinet dat er in plattelandsregio’s veel kansen liggen en dat stad en platteland elkaar juist kunnen versterken, bijvoorbeeld op het gebied van bedrijvigheid en toerisme.