Uitreiking Hanneke Steenbergen scriptieprijs
Toespraak van staatssecretaris Teeven van Veiligheid en Justitie ter gelegenheid van de Hanneke Steenbergen scriptieprijs op de Vrije Universiteit in Amsterdam, op 15 december 2014.
Dames en heren,
Het migratierecht stelt vragen die de kern van onze samenleving raken. Wanneer heeft iemand het recht in Nederland te verblijven? Hoeveel mensen kunnen wij, als land, opvangen? En hoe moeten de welvarende Europese landen omgaan met de niet aflatende stroom vluchtelingen uit armere en soms onveilige regio’s?
Het is een mooi gebaar dat u met een symposium en een scriptieprijs eer betuigt aan Hanneke Steenbergen. Een voornaam onderzoekster, die helaas veel te jong overleed. Het is voor mij dan ook een eer hier te zijn.
Dames en heren,
U, als wetenschappers, laat geen gelegenheid onbenut om mij flink de waarheid te vertellen over mijn beleid. Het onderzoek van professor Spijkerboer is daar een voorbeeld van. En zo hoort het ook. Dat houdt mij scherp.
Maar u zult begrijpen dat ik – op mijn beurt – deze gelegenheid graag gebruik om u scherp te houden!
Elke dag proberen mensen Europa te bereiken. Samengepakt op gammele bootjes dobberen ze over de Middellandse Zee. En klauterend over metershoge hekken proberen ze vanuit Marokko de Spaanse enclave Melilla te bereiken.
Het zijn beelden die we kennen van de televisie. Maar deze beelden versmallen de werkelijkheid.
“Vluchtelingen” zijn geen homogene groep. Hun kracht en hun middelen verschillen flink.
De welvarenden komen hier per vliegtuig. Zij zijn handig of rijk genoeg om een ticket te regelen.
De zwakkeren wagen de tocht over zee. Ze betalen mensensmokkelaars voor een levensgevaarlijke reis van Noord-Afrika naar Italië. Als ze Europa al bereiken, verdwijnen ze vaak in de illegaliteit.
En dan is er nog een derde groep: De mensen die opvang zoeken in de regio. Hen zien we niet op de Middellandse Zee. Ze blijven dicht bij hun land, om terug te keren zodra dit kan. Om te helpen met de wederopbouw of hun familie bij te staan.
Maar bij deze groep horen ook de allerzwaksten. Hen lukt het niet de lange reis te maken. Ze stranden in vluchtelingenkampen in buurlanden. En vaak worden ze slachtoffer van hongersnood, etnische conflicten of een epidemie.
In het debat over asiel en migratie richten we ons vaak eenzijdig op de bootvluchtelingen. We zetten oogkleppen op en kijken heel selectief naar alleen dát leed dat zich toevallig voor onze ogen voltrekt.
En voor dat leed, hebben we dan een one size fits all-oplossing: Toegang tot Europa!
Dat is een onverantwoordelijke benadering van het probleem.
Grensdoden en mensenrechten, de titel van dit symposium, concentreert zich ook op deze groep vluchtelingen.
Natuurlijk, wetenschap draait om specialisatie. Om focus. Maar als staatssecretaris moet ik kijken naar het geheel. Niet naar een klein stukje, maar naar de volledige werkelijkheid.
En dan kan ik maar één conclusie trekken:
Het huidige Europese asielbeleid is nauwelijks onderdeel van de oplossing. Sterker nog, het huidige asielbeleid zou wel eens onderdeel van het probleem kunnen zijn.
Ik licht kort toe waarom. In het debat over asiel en migratie blijven drie problemen onderbelicht. Dat is onverstandig. En soms zelfs gevaarlijk.
Probleem één. De EU voedt haar eigen monsters. De grootste fans van ons huidige asielbeleid zijn de mensen die eraan verdienen: de mensensmokkelaars. De tragedies op onze mare nostrum laten zien dat mensen bereid zijn grote risico’s te nemen. En vaak betalen ze daar nog grof geld voor ook.
Het is goed dat Europa zich inzet om deze drama’s te voorkomen, maar een paar dingen vallen mij op:
- Hoe effectiever onze reddingsacties zijn, hoe sterker de stroom vluchtelingen groeit.
- De meeste asielzoekers komen binnen aan zuidelijke en oostelijke grenzen van Europa.
- De meeste asielaanvragen worden gedaan in Noordwest-Europa.
Het laat zien dat asielzoekers en hun maffiose reisagenten landen uitzoeken met goede voorzieningen en een hoopvol perspectief.
Ze maken handig gebruik van de slecht functionerende Dublin-verordening. Hoe meer mensen worden toegelaten in Europa en hoe veiliger de oversteek is, hoe beter de handel loopt voor deze laffe misdadigers.
Betekent dit dat we vluchtelingen dan maar moeten verlaten verdrinken? Absoluut niet. Europa helpt mensen in nood op zee. Maar we moeten ons ook realiseren dat mensensmokkelaars hier misbruik van maken. Ze sturen boten vol vluchtelingen de zee op, met onvoldoende benzine. In de hoop dat Europa te hulp schiet. Dat gedrag kunnen we niet belonen. Daarom bewaken we met operatie Triton de grenzen van onze territoriale wateren.
Probleem twee. In praktijk blijkt ons huidige asielbeleid te discrimineren. Op leeftijd, op geslacht en op welstand. Vooral jongere mannelijke asielzoekers met een beetje geld wagen de oversteek. Natuurlijk bereiken ook zwakkere vluchtelingen de Nederlandse opvangcentrums. Alleenstaande moeders met kinderen bijvoorbeeld. Maar door ons alleen te richten op bootvluchtelingen, schieten we ons doel voorbij. De praktijk is namelijk dat als we één vluchteling hier hulp bieden, we talloze andere vluchtelingen onvoldoende helpen in hun eigen regio.
Probleem drie. De draagkracht van de samenleving heeft grenzen. Te vaak negeren we die. Een dichtbevolkt land als Nederland staat in de top van Europa als het gaat om asielverzoeken. Dat zorgt voor druk op het systeem, maar ook voor een samenleving die piept en kraakt.
Alle partijen leveren op dit moment grote inspanningen:
- Het COA, dat iedere avond weer een bed moet zien te regelen voor elke vluchteling.
- De gemeenten, die keer op keer locaties beschikbaar moeten stellen voor de opvang van asielzoekers.
- De IND, die alle zeilen bij zet om te voorkomen dat de doorlooptijden te erg oplopen.
- En de scholen, artsenposten en vrijwilligers die opeens veel meer asielzoekers onderwijzen, verzorgen en bijstaan.
De inzet van deze mensen is hartverwarmend, maar deze warmte is begrensd door de realiteit van ruimte, tijd en geld.
Dames en heren,
Voor sommigen doen deze argumenten niet ter zake. Nederland moet méér asielzoekers opnemen, is de kern van hun betoog.
Maar wie pleit voor uitbreiding van het huidige beleid – voor het opnemen van méér vluchtelingen per land – negeert de problemen die ik zojuist schetste.
En dat niet alleen. Ze negeren ook wat we nu al doen:
- Meer dan de helft van de aanvragen van asielzoekers wordt al ingewilligd.
- Van de mensen die nu vluchten uit Syrië, wordt zelfs 92 procent van de aanvragen ingewilligd.
- En de afgelopen tien jaar hebben we meerdere pardonregelingen gehad.
Dames en heren,
Hoe dan wel? Ik noem drie kernpunten.
Eén. Opvang in de regio. Iedere asielzoeker kost Nederland zo’n 25.000 euro per jaar. Dat is exclusief rechtsbijstand. Van dat geld kunnen we een hoop goed doen in de derde wereld. En dat is hard nodig.
Kijk eens naar Syrië. Dit zijn de mensen die lijden onder een verschrikkelijke oorlog. Mensen die bommen en granaten over hun hoofden voelden vliegen. De VN-vluchtelingenorganisatie heeft de internationale gemeenschap gevraagd de komende twee jaar 100.000 Syrische vluchtelingen op te vangen. Maar in totaal verblijven er zo’n vier miljoen vluchtelingen in buurlanden! Het belang van onze betrokkenheid bij opvang in de regio, mag duidelijk zijn.
Daarnaast is goede opvang in de regio ook veiliger. Hoe minder mensen deelnemen aan de Russische Roulette op de Middellandse Zee, hoe beter. Het voorkomt dat mensensmokkelaars flinke winsten boeken en het voorkomt onnodige slachtoffers.
Door de oorzaken van emigratie aan te pakken met ontwikkelingshulp en vredesoperaties doen we méér goed, dan door een selectieve groep hier te ontvangen. Het asielsysteem is simpelweg niet het juiste instrument om de wereld beter te maken.
Twee. Een beter Europees systeem. We moeten blijven werken aan een volledige en juiste implementatie van het Gemeenschappelijk Europees Asielsysteem. Ik zei al dat Nederland tot de top van Europa behoort als het gaat om ingewilligde asielaanvragen. Dat komt door onze welvaart, maar ook door het feit dat zich hier al grote migrantengemeenschappen bevinden.
Het is dus onvermijdelijk dat we vroeg of laat in Europa gaan praten over een verdeelsleutel. Bevolkingsdichtheid moet wat mij betreft een prominente rol spelen in die discussie.
Maar ook dan zijn we er nog niet. We hebben flankerend beleid nodig. Hoe voorkomen we anders dat asielzoekers alsnog naar de populaire landen trekken? Deze discussies ga ik op dit moment aan met mijn Europese collega’s.
Drie. Zwakke broeders aanspreken op hun prestaties. Iedereen weet dat Europees beleid een olietanker is, die maar langzaam van koers verandert. Het Europees asielsysteem verbeteren is een strijd van lange adem.
Op de korte termijn moeten we landen houden aan bestaande afspraken. Bijvoorbeeld aan de Dublinverordening. Lidstaten moeten hun afspraken nakomen. Landen als Italië en Griekenland laten nu steken vallen. We moeten ze daarop aanspreken. We moeten niet blind zijn voor de migratiedruk op die landen, maar die druk moeten we verlichten met de bestaande hulpmiddelen en fondsen.
Dames en heren,
U ziet, de vragen uit het migratierecht raken het hart van onze samenleving. Daarom is het belangrijk dat het migratierecht ook een divers vakgebied is. Wetenschap kán samen gaan met passie, met betrokkenheid en zelfs met activisme.
Maar wetenschap draait ook om het nemen van verantwoordelijkheid.
De verantwoordelijkheid om realistisch te zijn.
De verantwoordelijkheid om beide kanten van een zaak te belichten.
En de verantwoordelijkheid om rekening te houden met het leed dat zich voltrekt buiten ons gezichtsveld.
Of het nu gaat om de vluchtelingenkampen bij Syrië of het leed van een Nederlands dorpje dat zich opeens overspoeld ziet met honderden asielzoekers.
Dat is de belangrijke taak waar u voor staat. En dat is een taak die – naarmate de brandhaarden in de wereld voortduren – alleen maar zwaarder wordt.
Ik wens u daarbij heel veel succes. Dank u wel.