Toespraak minister Dijsselbloem tijdens 25-jarig bestaan van de NVB

Toespraak van minister Dijsselbloem tijdens het symposium Toekomstgericht Bankieren ter ere van het 25-jarig bestaan van de Nederlandse Vereniging van Banken (NVB) op 2 december 2014.

Dames en heren,

Allereerst, van harte gefeliciteerd met de 25ste verjaardag van de NVB. Sommige leden van de NVB verdienen bijzondere felicitaties. U heeft de test gehaald. Op zondag 26 oktober maakte de Europese Centrale Bank de resultaten van het Comprehensive Assessment bekend. De zeven betrokken Nederlandse banken kregen hun diploma. Dat is goed nieuws. De bancaire sector boekt vooruitgang. Mede in het licht van de stresstest en het diepgravende balansonderzoek van de ECB, hebben banken kapitaal aangetrokken, geherstructureerd en hun balansen opgeschoond en meer schokbestendig gemaakt. Veel banken hebben vooruitlopend op de test alvast hun kapitaalpositie versterkt. Op basis van het assessment zullen een aantal banken in de andere lidstaten de komende tijd nog het nodige werk moeten verzetten. Dit heeft een positief effect op de financiële stabiliteit en stelt banken in staat een aantal belangrijke functies in onze maatschappij te vervullen. Zoals veilig en efficiënt betalingsverkeer en kredietverlening aan bedrijven en consumenten. Goed nieuws dus. Maar tegelijkertijd wil ik niet te snel tevreden zijn. We zijn er nog lang niet. De cijfers zijn weliswaar een voldoende waard, maar voldoende is in dit geval niet goed genoeg. Want er is nog iets. En dat heeft de ECB niet onderzocht. Heeft u genoeg aandacht voor het maatschappelijk vertrouwen in uw banken? Het antwoord hierop moet helaas negatief zijn. Staat de klant wel echt centraal? Daar kom ik zo uitgebreid op terug, maar laten we eerst naar de cijfers kijken.

We hebben harde eisen en criteria gesteld aan de banken. Maar nog steeds zijn de banken niet stabiel genoeg. Dat geldt in Nederland, maar dat geldt nog meer in Europa. Want het assessment laat zien dat banken in veel landen de komende jaren nog veel stappen moeten zetten om zelfstandig de kapitaalratio’s te versterken tot de vereiste niveaus. Uit het onderzoek komt ook naar voren dat de regels over de kwaliteit van het kapitaal in de verschillende landen nog niet op elkaar aansluiten. Dat maakt vergelijken lastig. En daardoor wordt duidelijk dat het onderzoek slechts een momentopname biedt, en dat meer nodig is om volledig gezond te worden. Voor de duidelijkheid, banken moeten dit  zelf doen, zonder publieke steun. Laat ik drie voorbeelden geven van wat er in mijn visie nog moet gebeuren.

Ten eerste bleek uit het assessment dat de definitie en de kwaliteit van het kernkapitaal van banken voor verwarring zorgt. Zo staat het Europese kapitaaleisenraamwerk CRD-IV voorlopig nog toe dat nationale toezichthouders op onderdelen afwijkende definities van het kernkapitaal van banken mogen hanteren. Het is goed dat het ECB-onderzoek dit belangrijke punt inzichtelijk heeft gemaakt. Maar het laat vooral zien dat de kapitaalratio’s tussen banken in landen op dit moment niet altijd goed vergelijkbaar zijn. Dit probleem wordt de komende jaren kleiner. Want de regels van het Europese kapitaaleisenraamwerk CRD-IV worden steeds strenger naarmate deze volledig ingefaseerd raken. Dit verkleint de ruimte voor nationale toezichthouders om af te wijken van de overeengekomen kapitaaldefinities. Ook zal de ECB hier in toenemende mate strenger op gaan toezien. Maar 2018 is nog ver weg. Dus ik vind dat we moeten kijken of dit sneller kan.

Ten tweede hebben overheden in sommige landen de kapitaalpositie van banken de afgelopen jaren versterkt. Niet zoals u misschien denkt door het redden van banken die omvielen. Maar dit deden ze door een deel van het kernkapitaal te garanderen, via zogenoemde belastingkredieten, of Guaranteed Tax Assets. Dit is volgens de regels toegestaan, maar het is niet in lijn met de gedachte van de bankenunie. En wat mij betreft ongewenst. We moeten de houdgreep tussen banken en overheden juist doorbreken. Ook op dit punt moeten de regels dus veranderen.

Ten derde en meer specifiek gerelateerd aan Nederland, blijkt dat de gemiddelde buffers van Nederlandse banken laag zijn ten opzichte van andere landen. Het gaat hier specifiek om de leverage ratio. Alleen België scoort lager. Dat moet dus beter. Ik weet dat we dit cijfer kunnen nuanceren. De hypotheken, die in Nederland een relatief groot deel van de totale bankbalans uitmaken, drukken de hoogte van deze buffer. Daarnaast ligt de slechte score voor een deel aan de gebruikte definitie. Als we de strengere definitie gebruiken die geldt wanneer CRD-IV volledig is ingefaseerd, dan scoren de Nederlandse banken waarschijnlijk al wat hoger, maar niet hoog genoeg. Maar ik word ook niet zo enthousiast van gemiddeld. Daarom zetten we verdere stappen. Zo dienen de vier grootste banken ervoor te zorgen dat hun leverage ratio uiterlijk in 2018 minimaal 4% bedraagt, in lijn met de kabinetsvisie over de toekomst van de bancaire sector. Deze discussie is volop bezig in internationaal verband. En ik weet niet of in 2018 4% het relevante percentage zal zijn.

Ik zei het aan het begin al: u bent geslaagd voor het toelatingsexamen van de bankenunie. U heeft voldoendes gehaald voor de telbare criteria, op basis van de huidige eisen. Maar er is ook nog een andere kant. Met criteria die we niet in de berekeningen van de ECB zien. Heeft u voldoende oog voor wat de samenleving nodig heeft? Doet u genoeg aan het herstel van vertrouwen? Ik zie dat u ermee bezig bent. Ik zie en waardeer ook de inspanningen van de NVB op dit terrein. Maar het is nog niet genoeg. U kent het gezegde: vertrouwen komt te voet en gaat te paard. Ik kan u verzekeren: in de ogen van zeer sceptische klanten werkt één fout als een lucifer op een bos droog hout. Om het vertrouwen terug te winnen, zal dat anders moeten. Sommige bankiers hebben heimwee naar het recente verleden. Zij willen, nu de crisis beteugeld is, terug naar de situatie van weleer. De situatie van een vermeend onaantastbare positie. Van eigen normen en waarden. Losgezongen van de samenleving. Tegelijkertijd staat er een nieuwe generatie klaar die kan bewijzen dat bankieren een dienstbare functie heeft. Het zal worden getest de komende jaren. De wet Beloningsbeleid financiële ondernemingen wordt de komende jaren een testcase voor publiek vertrouwen. De Kamer en de media volgen de mogelijkheden voor uitzonderingen op het bonusplafond buitengewoon kritisch. Het is aan u daar zeer zorgvuldig en dus terughoudend mee om te gaan. Ook het herstellen van fouten uit het verleden zal een testcase worden. Bijvoorbeeld bij het verlopen van rentederivaten aan mkb’ers. Zo staan er nog grote en ingewikkelde opgaven voor de komende jaren: De klant centraal stellen én ondertussen kosten besparen. Maatschappelijke verantwoord ondernemen én weer volop kansen voor ondernemerschap bieden. De bewijslast ligt vooralsnog bij u. Voor een vernieuwd vertrouwen, voor uw goede reputatie en voor een daadwerkelijk opgeschoonde cultuur. Daarmee geen rekening houden kan niet. En wie dat nu nog niet begrijpt, heeft geen toekomst in de bankenwereld.

Dames en heren,

Er zijn genoeg bankiers die heel goed begrijpen dat we niet alleen de harde, maar ook de zachte criteria moeten verbeteren. Bankiers die weten dat we er nog niet zijn. Ik begon mijn verhaal met een waarschuwing voor zelfgenoegzaamheid. Maar ik was natuurlijk ook tevreden met de resultaten van de Nederlandse banken. En er zijn zeker redenen voor optimisme. Het toezicht, waar zeker ook fouten zijn gemaakt, is verbeterd. De regelgeving, die niet voldeed, is verbeterd. De ruimte, die onverantwoordelijk gedrag mogelijk maakte, is verkleind. De NVB grijpt haar 25-jarig jubileum aan om te bezien hoe het beter kan. Vandaag stuur ik een brief naar de Tweede Kamer waarin het kabinet reageert op de voorstellen van de NVB voor de toekomst van bankieren. Ik zie wat er al gebeurt. De NVB doet voorstellen op drie niveaus. Met een Maatschappelijk Statuut, een nieuwe Code Banken en gedragsregels. In het Maatschappelijk Statuut staan de uitgangspunten die banken gebruiken bij het streven naar een stabielere, dienstbare en betrouwbare bancaire sector. De NVB doet op ondernemingsniveau met de vernieuwde Code Banken voorstellen voor een bankensector die nadrukkelijk rekening houdt met de zachte normen. Daarmee wordt gewerkt aan een sector die meer transparantie biedt, doordat banken in hun jaarverslag en op hun website verantwoording moeten afleggen over deze code. Een sector die meer oog heeft voor de maatschappelijke verantwoordelijkheid en de deskundigheid van de medewerkers; ook de kennis en ervaring van de raad van commissarissen. Een sector die een beloningsbeleid hanteert dat op de lange termijn is gericht. Ten slotte kan door de gedragsregels ook een individu op zijn gedrag worden aangesproken. Ik zie dus veel goede voornemens in de bancaire sector. De wil om de banken echt te veranderen. De wil om het zélf beter te doen. Maar ook de wil om er samen uit te komen. Daar wil ik graag aan meewerken. Zodat straks niet alleen de cijfers kloppen.

Dank u.