Toespraak van minister Opstelten bij de opening van het Nationaal Trainingscentrum voor chemische, biologische, radiologische en nucleaire rampen

Toespraak van minister Opstelten (VenJ) bij de opening van het Nationaal Trainingscentrum voor chemische, biologische, radiologische en nucleaire rampen in Vught op 27 november 2014.

Minister Hennis,

Commandant Middendorp,

Dames en heren,

Bij het roeien – ik ben nu eenmaal een roeier – hebben we een gezegde: Een race win je niet tijdens de wedstrijd, maar tijdens de training.

Wie klaar wil staan als het er echt om gaat, moet z’n trainingsuren maken. En dat is waarom we vandaag hier zijn.

Hier, in Vught, oefenen onze brandweermensen, militairen, politieagenten, ambulancebroeders en al die anderen, om klaar te staan voor Nederland op díe momenten dat het er echt om gaat.

Zij bereiden zich voor op incidenten, aanslagen of rampen met chemische, biologische, radiologische of nucleaire stoffen.

De kans op zo’n incident is klein. Maar als het mis gaat, zijn de gevolgen groot. Dat zagen we de afgelopen jaren.

Iedereen herinnert zich nog de brand bij Chemiepack in Moerdijk. Gevaarlijke, chemische stoffen kwamen vrij. Maatschappelijke onrust was het gevolg. Tientallen mensen – vaak hulpverleners – moesten worden behandeld in het ziekenhuis.

Rond Pasen vorig jaar, kreeg de politie een tip. In een Maastrichtse woonwijk zou het gevaarlijke gas Sarin zijn begraven. Honderden vierkante meters grond werden afgegraven om elk risico voor de bewoners uit te sluiten.

En in oktober van dat jaar, werd een flat ontruimd in Ede. In de kelder van een overleden natuurkundeleraar troffen de diensten zelfgemaakt mosterdgas aan.

Dames en heren,

Dit soort situaties vragen om vakmanschap. Om routine. Om mensen die weten hoe zij moeten handelen als er veel op het spel staat.

Gelukkig hebben we in Nederland weinig grote rampen en incidenten. Werken met gevaarlijke stoffen gaat professioneel, in een veilige omgeving en onder scherp toezicht.

Maar, zeg ik u, dit is geen reden voor tevredenheid. Juist het feit dat we weinig rampen hebben, dwingt ons grondig te oefenen. Hier, in Vught, is daarvoor alle gelegenheid.

Onze mannen en vrouwen werken hier aan al hun vaardigheden. Een keten is immers zo sterk als de zwakste schakel. Ze trainen monodisciplinair, om zo sterk mogelijk te worden in hun eigen vak. Maar ook trainen ze multidisciplinair. Om zo sterk mogelijk te worden in samenwerken.

Daarmee is dit centrum een goed voorbeeld van de samenwerking tussen bloedgroepen. Blauw, groen, wit en rood staan hier schouder aan schouder.

De plek waar zij dit doen, is uniek in Europa. Een trainingslocatie als een Zwitsers zakmes. Alles wat onze mannen en vrouwen nodig hebben, is op voorraad leverbaar.

Een dankwoord aan defensie is dan ook op zijn plaats. Dankzij hun harde werk, zijn papieren plannen nu de betonnen realiteit.

Tal van situaties zijn hier realistisch na te bootsen. Een gaswolk boven bewoond gebied. Een gijzeling in een supermarkt. Een aanslag op een metrostation. En ga zo maar door. De enige crisissituatie die we hier niet kunnen nabootsen... is een debat in de Tweede Kamer!

Dames en heren,

Meer dan ooit, zijn deze faciliteiten noodzakelijk. De strijd die jihadisten voeren in Syrië en Irak, slaat ook neer in Nederland. Het jihadisme is hier een kleine, maar levensgevaarlijke beweging. We zien een steeds concretere dreiging van terreur.

Dit dwingt ons alert te zijn op aanslagen. Met explosieven en vuurwapens, met nieuwe technologieën, maar ook met gevaarlijke CBRN-stoffen. Zo goed mogelijk voorkomen dat terroristen deze gevaarlijke stoffen bemachtigen, is dan ook een kerndoel van de NCTV.

Toch moeten we de realiteit onder ogen zien. Honderd procent veiligheid bestaat niet. De overheid geeft geen garanties. Gevaarlijke stoffen kunnen in verkeerde vallen.

Als onze mensen klaar staan op die cruciale momenten, voorkomen we dat het doel van elke terrorist – het ontwrichten van de samenleving – gruwelijke realiteit wordt.

Daarom verscherpen we op dit moment onder meer het protocol verdachte objecten uit 2006. Dat beschrijft hoe onze operationele teams moeten omgaan met verdachte objecten die gevaarlijke stoffen kunnen bevatten.

En ook dit centrum speelt een grote rol bij het voorbereiden van alle betrokkenen op mogelijke aanslagen.

Het doet mij dan ook goed, toen ik hoorde dat de leiding van het centrum rekent op een flinke vraag naar trainingen. Ik zag zelfs schema’s voorbij komen, met heuse toewijzingscriteria voor het geval het animo te groot wordt. Op zich lijkt mij dat verstandig. De oude Drees zei het al: 'Niet alles kan, en zeker niet alles tegelijk.'

Toch wil ik vandaag een oproep doen aan u.

Het succes van dit centrum staat en valt bij de inzet van onze manschappen. We moeten er alles aan doen, om dit trainingscentrum zo goed mogelijk te benutten voor de veiligheid van Nederland.

Daarom vraag ik u: Hebt u mannen en vrouwen in uw team of afdeling, die stevig in hun schoenen staan? Hebt u mannen en vrouwen die in een crisissituatie het verschil kunnen maken? Stuurt u ze dan naar Vught. Laat ze hier hun trainingsuren maken. Zodat zij klaar staan, als het er echt om gaat. Dat is waar ik op reken. En dat is waar Nederland op rekent.

Dank u wel.