Toespraak van minister Opstelten in het kader van de Cleveringa-lezing

Toespraak van minister Opstelten (VenJ) in het kader van de Cleveringa-lezing op maandag 24 november 2014 in het ABN AMRO gebouw in Rotterdam.

Dames en heren,

Net zoals generaties rechtenstudenten zat ik vaak in het Groot-Auditorium van de Universiteit Leiden. De collegezaal waar professor Cleveringa zijn beroemde rede uitsprak.

Mijn vader – hij deed ook rechten in Leiden - moet Cleveringa gekend hebben. Hij studeerde af aan het begin van de oorlog. Bij zijn afstudeerborrel hingen de gevechtsvliegtuigen boven Minerva.

U begrijpt dat dit voor mij een bijzonder moment is. Ik dank de heer Kröner en de organisatie dan ook voor de uitnodiging.

Toch hebben zij mij ook opgezadeld met een probleem. Toen ik ons alumni-blad Leidraad opensloeg zag ik dat al die Cleveringa-lezingen worden gehouden door echte wetenschappers. En ik ontdekte in mijn eerste jaar in Leiden al dat ik niet voor wetenschap in de wieg ben gelegd!

U weet, de wapenspreuk van de Universiteit Leiden is 'Praesidium Libertatis': Bolwerk van Vrijheid.

Nou, met die vrijheid wist ik als student wel raad!

Toen het tijd werd om af te studeren, hielp een repetitor me door de dikste boeken. En ik verhuisde naar Rapenburg 4: befaamd om haar studieuze klimaat. Ik kan u vertellen:

Dat was bepaald geen bolwerk van vrijheid!

Toch sta ik hier graag, maar dan als minister van Veiligheid en Justitie.

Dames en heren,

Als Cleveringa ons íets leert, is het dat de democratische rechtsstaat geen rustig bezit is. Dit cliché is al zo vaak gebruikt, dat we ons de ware betekenis niet altijd meer realiseren. Dan loop je het risico, net als the boy who cried wolf in de gelijknamige fabel, dat als er écht een bedreiging opdoemt voor de rechtsstaat, mensen denken: o, daar heb je hem weer...

In de tijd waarin Cleveringa zijn rede hield, was de bedreiging van de democratische rechtsstaat evident. We waren bezet door een regime dat de beginselen van de rechtsstaat met voeten trad.

Maar in de aanloop naar de Duitse bezetting? Hadden we niet eerder kunnen zien aankomen wat ons te wachten stond? En als dat zo is: welke maatregelen waren dan denkbaar geweest om de aantasting van de democratische rechtsstaat te stoppen?

In Duitsland pakte men dat – na de Tweede Wereldoorlog - rigoureus aan. Partijverboden werden mogelijk volgens de Duitse grondwet. En het werd feitelijk onmogelijk om bepaalde grondrechten aan te passen.

Vergelijkingen met de Tweede Wereldoorlog gaan altijd mank. De gruwelijkheden, de omvang en historische omstandigheden zijn zo uniek, dat het een onvergelijkbare grootheid is.

Maar dat betekent niet, dat we niet alert moeten zijn op nieuwe bedreigingen voor onze rechtsstaat.

De vraag is: bevinden wij ons op dit moment, met de dreiging van het internationaal Jihadisme, opnieuw in een situatie die aanleiding geeft onze democratie weerbaarder te maken?

Mijn antwoord daarop is 'Ja'.

Het internationaal Jihadisme is een gevaar voor onze veiligheid, een gevaar voor onze rechtsstaat en een gevaar voor de internationale rechtsorde.

Extremistische groepen als IS verliezen zich in een ideologie die dood en verderf zaait, verzetten zich tegen onze wetten, en gebruiken geweld om hun haat verder te verspreiden.

Ik vertel u vanavond graag waarom we het jihadisme krachtig en offensief moeten bestrijden. Ook vertel ik u hoe Nederland – samen met andere landen - deze strijd moet aangaan. Tot slot ga ik in op mijn rotsvaste overtuiging dat Nederland deze bedreigingen aankan, als we de juiste maatregelen maar nemen. Zonder aarzeling. Zonder terughoudendheid. Maar altijd binnen de grenzen van de rechtsstaat.

Dames en heren,

Deze zomer zagen we in de Haagse Schilderwijk IS-sympathisanten demonsteren. Met vlaggen en leuzen steunden ze een radicale terreurgroep die 4000 kilometer ver weg alle denkbare mensenrechten op gruwelijke wijze schenden.

Daar bleef het niet bij. We zien sympathisanten afreizen naar Syrië en Irak om zich bij de terroristen te voegen. Ze nemen afscheid van een land dat hen alle kansen biedt en sluiten zich aan bij een leger dat gruwelijke misdaden begaat voor het oog van de camera. Ze kiezen voor een leven in een religieuze dictatuur, waar andersdenkenden hun leven niet zeker zijn.

Dames en heren,

Deze jihadgangers zijn niet alleen een groot gevaar voor de onschuldige mensen in het Midden-Oosten. Ze zijn ook een gevaar voor ons, hier in Nederland.

Het jihadisme is hier een kleine, maar levensgevaarlijke beweging. Ze willen een einde maken aan de vrijheid, waar wij zo trots op zijn. Met geweld als enig middel, willen zij andersdenkenden hun leer opleggen.

Nederlandse jihadgangers roepen op tot het plegen van aanslagen in de media. Ze ronselen jongeren voor de gewapende strijd. En het risico bestaat dat zij – terug in Nederland - een aanslag plegen.

De kans dat sympathisanten van IS in Nederland geweld gebruiken is helaas reëel. In mei gebeurde dit in Brussel, bij het Joods Museum. Drie doden en een gewonde, nadat een oud-Syriëganger om zich heen schoot met een automatisch wapen.

Vorige maand nog, betreurde Canada twee doden; twee militairen, beide het slachtoffer van een moslim-extremist. Een diepzwarte gebeurtenis, waarbij één van de terroristen in het parlement, het huis van de democratie, moest worden overmeesterd.

Wie denkt dat deze gevaren aan Nederland voorbij gaan, vergist zich. De recente ontwikkelingen laten een steeds concretere dreiging zien van terroristische aanslagen door jihadisten. We worden geconfronteerd met veiligheidsproblemen die zich nog niet eerder op deze schaal en met deze ernst manifesteerden.

Dames en heren,

Laat ik duidelijk zijn: de jihadistische beweging is in alles het tegengestelde van onze democratische rechtsstaat.

Onze vrijheid tegenover hun dwang.

Onze tolerantie tegenover hun onverdraagzaamheid.

En onze democratie tegenover hun religieuze dictatuur.

Sommige vinden dat mensen in een vrije samenleving het recht hebben om zich tegen deze samenleving te keren. Sommigen beweren dat zij de vrijheid moeten hebben hun gedachtegoed te verspreiden. Om mensen voor hun zaak te winnen. Sommigen vinden zelfs dat men af moet kunnen reizen naar een ver land voor een gewapende strijd.

Dames en heren,

We staan hier voor de vraag hoe tolerant wij moeten zijn tegenover de intolerantie van de jihadisten.

Een vraag, die ook leefde in de tijd van Cleveringa. In de jaren dertig kwamen de antidemocratische partijen op. Moet een staat haar vrijheid laten misbruiken door dit soort kwaadwillenden?

Een tijdgenoot van Cleveringa gaf al in 1936 een krachtig antwoord. Het was George van den Bergh, politicus voor de SDAP en net als Cleveringa hoogleraar in de rechten.

'De vrijheid,' zei hij, 'mag aan haar vijanden geen vrijbrief schenken.'

'Gelijkheid voor de wet veronderstelt eerbied voor dit beginsel zelf.'

'En het beginsel der verdraagzaamheid veronderstelt strijd tegen de onverdraagzaamheid.'

Ook vandaag zijn deze woorden glashelder. Ik onderschrijf ze van harte.

In Nederland is haast onbegrensde ruimte voor verschillende ideologieën, denkbeelden en levensovertuigingen. Dat is vastgelegd in grondrechten, die gelden voor ons allemaal.

Als minister ben ik verantwoordelijk voor het beschermen van die grondrechten. Maar deze belangrijke principes rusten natuurlijk op de schouders van velen. De politieagent op straat. De officier van justitie die vervolgt. En de rechter die recht spreekt.

Allemaal zijn zij toegewijd aan de rechtstaat én is hun handelen door diezelfde rechtstaat begrensd.

Toch mag de vrijheid die onze grondrechten bieden nooit gebruikt worden om het voortbestaan ervan te ondermijnen. Onze vrijheid, onze rechtsstaat en onze democratie – een erfenis die teruggaat tot Thorbecke - zijn ononderhandelbaar!

Daarom moeten wij optreden tegen diegenen die de rechtsstaat aanvallen. Een dure plicht, die elke generatie met zich meedraagt.

Dames en heren,

Optreden dus, maar hoe? Hoe stopt een overheid – die vrijheid als uitgangspunt heeft – het naderend gevaar?

Laat ik u zeggen waar ik sta: Jihadisme keihard aanpakken. Binnen de grenzen van de rechtsstaat.

Daar sta ik voor als liberaal en daar sta ik voor als minister van Veiligheid én Justitie.

Als we de ruimte die de rechtsstaat ons biedt, volledig benutten, dan kunnen we de bedreiging van het jihadisme aan. Daar ben ik van overtuigd.

Ik geef u een voorbeeld. Jihadisten die willen afreizen naar Syrië en Irak – het gaat soms om hele gezinnen – laten we het land niet uit. We nemen hun paspoort in. Dat zorgt voor drie maal succes: We voorkomen dat deze extremisten de jihadistische beweging versterken, we voorkomen dat we hen uit het oog verliezen en we voorkomen dat zij hun gezin meesleuren in hun zucht naar terreur.

Dit sluit aan bij het doel van de internationale gemeenschap. In september spraken de Verenigde Naties af te voorkomen dat jihadisten uitreizen naar conflictgebieden. En samen met acht EU-lidstaten pleit Nederland voor betere informatie-uitwisseling hierover in Europa.

Niet ingrijpen, betekent mensen laten vertrekken. Dat is een onverschilligheid die we ons niet kunnen veroorloven. Ik ben het dus niet eens met degenen die vinden dat deze mannen en vrouwen kunnen vertrekken, als zij dat willen.

Deze fanatici keren op een dag misschien terug. Met een diepe afkeer van het westen en een grote bereidheid om te vechten. Het is onze taak, deze geradicaliseerde mannen en vrouwen tijdig te stoppen.

Laat ik u nog een voorbeeld geven. Extremisten ronselen voor de jihad, verspreiden propaganda en benutten volop de moderne media.

Daarom letten we scherp op de verspreiding van jihadistische propaganda. Online én offline. We starten een meldpunt voor vermoedens over radicalisering en propaganda. En we werken aan contactverboden en een tijdelijke meldplicht voor ronselaars. Zo voorkomen we nieuwe aanwas van de jihadistiche beweging – door radicalisering tegen te gaan en de voedingsbodem weg te nemen.

Dames en heren,

Deze maatregelen beschermen onze rechtsstaat, versterken onze alertheid en voorkomen dat terroristen onze maatschappij ontwrichten met een aanslag.

Maar er is nog een reden waarom deze maatregelen noodzakelijk zijn. Juist om onze vrijheid en onze rechtsstaat te beschermen.

Als 'tolerantie' een excuus is om de andere kant op te kijken bij de meest verschrikkelijke misdaden;

Als 'godsdienstvrijheid' door fanatici wordt misbruikt om de vrijheid van andersdenkenden op te heffen;

En als 'vrijheid van meningsuiting' ons weerhoudt op te treden tegen ronselaars voor een nihilistische strijd in Syrië en Irak;

dan zal het draagvlak voor deze waardevolle beginselen van onze democratische rechtsstaat niet groeien, maar juist afnemen.

Juist om onze rechtsstaat in stand te houden, is het dus nodig dat wij opstaan en een lijn trekken. Tot hier en niet verder.

Dames en heren,

We doen wat we kunnen, maar we kunnen niet doen wat nodig is zonder u. Een liberale overheid geeft geen garanties. Ook niet op veiligheid. De openbare ruimte beveiligen kan maar tot een zekere grens. En dat is waarom de samenleving een belangrijke rol heeft, in de strijd tegen het jihadisme. Denk bijvoorbeeld aan het krachtige signaal dat uitgaat van de Nederlandse imams en moskeebesturen, die zich uitspreken tegen het jihadisme.

In de Verenigde Staten snappen ze ook dat mensen zelf het verschil kunnen maken. In 2010 startte de overheid een campagne voor meer alertheid op terrorisme: If you see something, say something.

Wie iets verdachts ziet, moet dit melden. In keurig Rotterdams: Uit je doppen kijken!

Dames en heren,

Ik heb u verteld waarom Nederland moet optreden tegen het jihadisme: om onze samenleving te beschermen en om te voorkomen dat onze vrijheid een vrijbrief wordt voor de meest barbaarse misdaden. En ik heb u verteld hoe Nederland moet optreden. Hard, doelgericht, maar binnen de grenzen van de rechtsstaat.

Wat is – in dit licht – de missie van Veiligheid en Justitie de komende tijd?

Koers houden. Onze balans bewaren. Een balans tussen het beschermen van onze traditie van vrijheid en hard optreden tegen reële dreiging. Een balans tussen de overtuiging dat we pal moeten staan voor individuele rechten en het besef dat deze rechten niet zonder plichten zijn.

Op dit moment worstelen vrijwel alle Westerse landen hiermee: Cameron in Engeland, Obama in de Verenigde Staten, Hollande in Frankrijk en Harper in Canada zien – net als wij in Nederland – inwoners vertrekken voor de jihad.

Als minister sta ik voor een democratie waarin we – in Cleveringa’s eigen woorden – 'elken mensch prijzen of laken naar eigen gedrag, verdienste, houding en waarde.'

Dat betekent dat we onze veiligheid moeten bewaken, zonder groepen mensen buiten de rechtsstaat te plaatsen.

Dat we ons moeten blijven inzetten voor een weerbare democratie, zonder dat angst ons land gaat regeren.

En dat betekent dat we soms gericht maatregelen nemen bij een kleine groep fanatici om de vrijheid van ons allemaal te beschermen.

Alleen zo versterken we de rechtsstaat. En behouden we een land waarin iedereen beoordeeld wordt op gedrag, verdienste, houding en waarde.

Natuurlijk. In een vrij land lopen de meningen uiteen. Dat betekent dat we praten, debatteren en dat de gemoederen hoog mogen oplopen.

Maar liever een fel debat, dan een weerloze democratie, die intolerantie op zich af ziet komen – en niet handelt.

Dank u wel.