Toespraak van minister Hennis-Plasschaert bij het 26ste NIDV-symposium
Toespraak bij het 26ste NIDV-symposium door de Minister van Defensie, J.A. Hennis-Plasschaert op donderdag 20 november 2014 te Rotterdam.
Dames en heren,
Op 3 november landde De F-35C succesvol op het vliegdekschip de USS Nimitz.
Voor het eerst.
De opluchting was groot.
En zo ook het enthousiasme.
“The Navy made aviation history”, meldde de Amerikaanse marine.
Een nieuw hoogtepunt in de ontwikkeling van dit zo veel besproken jachtvliegtuig.
En mét een essentiële rol voor de Nederlandse defensie-industrie.
De vanghaak is immers van Nederlandse bodem.
Jarenlang is er door de defensietak van Fokker aan dit stukje complexe technologie gewerkt: de vanghaak.
Om ervoor te zorgen dat een toestel, dat met 241 kilometer per uur een schip nadert, in 2 seconden stil kan staan.
Wat mij betreft een prachtig voorbeeld van de rol die de Nederlandse defensie-Industrie op het wereldtoneel kan spelen.
We kunnen niet alles, máár wat we doen, doen we goed.
Dat valt op.
In binnen- en buitenland.
In het kader van de F-35, zijn het afgelopen jaar wederom nieuwe en aanvullende opdrachten verstrekt.
De opdrachtportefeuille voor de Nederlandse industrie is inmiddels de grens van 1 miljard dollar genaderd en wellicht al gepasseerd.
Dames en heren,
Nu ik toch over de F35 spreek, wil ik heel graag nog een paar woorden kwijt over het motorenonderhoud.
Eind dit jaar wordt bekend of Nederland zich hiervoor kwalificeert én mocht het signaal op groen springen, dan moeten we niet aarzelen om die kans te verzilveren.
Met andere woorden: we moeten “willen” investeren om het motorenonderhoud daadwerkelijk binnen te slepen.
En dan niet alleen door Defensie, máár door de verschillende partijen.
Het levert Nederland de komende 30 jaar immers het nodige op aan opbrengsten, kennis en spin-off.
Het gaat hier niet om baten voor Defensie, maar voor de Nederlandse economie als geheel!
Laat daarover geen misverstand bestaan.
Hoe dan ook:
Nederland mag trots zijn op de prestaties van haar defensie-industrie.
Prestaties die het resultaat zijn van een voortdurende zoektocht naar samenwerking, innovatie en toegevoegde waarde.
En de samenwerking tussen overheid, bedrijfsleven én kennisinstituten, de welbekende Gouden Driehoek, beschouw ik voor alle betrokkenen als zeer waardevol.
Waardevol omdat we binnen de Gouden Driehoek continu zoeken naar win-win-win situaties,
naar toegevoegde waarde, omdat deze samenwerking voorziet in stabiliteit en ook continuïteit.
Het spreekt voor zich dat de Defensie Materieel Organisatie voor mij een belangrijke spilfunctie vervult in dezen.
De DMO als smart customer.
Dames en heren,
Het jaar 2014 heeft ons in vele opzichten met de neus op de feiten gedrukt.
De inzet in Mali,
Het destabiliserende optreden van Rusland op de Krim en in Oost-Oekraïne,
Vlucht MH17 waarbij 298 nietsvermoedende en onschuldige mensen de dood vonden.
De strijd tegen ISIS
En nog veel meer.
Een nieuwe realiteit.
Een verontrustende realiteit.
En verwacht moet worden dat zowel de conflicten ten oosten, als die ten zuiden van Europa ons nog vele hoofdbrekens zullen bezorgen.
De meeste nationale en internationale veiligheidsanalyses wijzen daar ook op.
Het grote verhaal is dat we - om met de woorden van het instituut Clingendael te spreken - in een wankele rechtsorde terecht zijn gekomen.
Een wereld waarin de internationale rechtsorde onder grote druk staat. Een internationale rechtsorde waarvan een land als Nederland zo afhankelijk is.
Hoe reageren wij op die nieuwe realiteit?
Dat is de kernvraag.
Wat betekent de verslechtering van de internationale veiligheid voor Nederland?
De Nederlandse en Europese defensie-inspanning, en het groeiende beroep daarop, werden het afgelopen jaar onmiskenbaar in een nieuw daglicht geplaatst.
Afgelopen week sprak ik in de Tweede Kamer over de begroting van Defensie.
Ik zei toen dat Defensie inmiddels “op de toppen van haar kunnen” presteert.
Dag en nacht zijn we in touw met de bijna twintig missies die op uiteenlopende plaatsen in de wereld worden uitgevoerd.
Het wezenlijk belang van die inzet mogen we niet uit het oog verliezen. Sterker nog, die inzet en het belang daarvan moet centraal staan. Vandaag, morgen maar zeker ook overmorgen.
Daar is reden toe.
De wereld is er niet bepaald veiliger op geworden.
En zeer terecht stonden ook de leden van de Tweede Kamer uitgebreid stil bij de internationale veiligheidssituatie en de gevolgen daarvan voor Defensie.
Dames en heren,
Het zorgen voor veiligheid is een kerntaak van de overheid.
Daarmee zeg ik niets nieuws.
En juist als het gaat om dé kerntaak van de overheid, is het van belang om standvastig te opereren.
En dan de werkelijkheid.
De snelle kabinetswisselingen van de afgelopen jaren, hebben veelal ook geleid tot het steeds weer uitzetten van nieuwe koersen.
Een min, een min, ineens een klein plusje, toch weer een min, gevolgd door een nog veel grotere min.
En graag snel een beetje.
De impact hiervan op een organisatie als Defensie is groot. Eenheden en capaciteiten zijn niet gisteren geschrapt en morgen weer gereed gesteld.
Ik acht het dan ook van groot belang dat wij de komende jaren koers houden.
Met het begrotingsakkoord in het najaar van 2013 heeft het kabinet - zeer terecht - extra middelen voor Defensie vrijgespeeld, 115 miljoen euro.
En ook afgelopen zomer kreeg Defensie er structureel geld bij, 100 miljoen euro.
Doel: het versterken van de slagkracht van de krijgsmacht, en zo ook het voortzettingsvermogen.
Een trendbreuk.
Een trendbreuk die we ook de komende jaren - waar mogelijk en nodig - doorzetten.
Laat één ding duidelijk zijn: Nederland is lidstaat van de Navo, van de Europese Unie en de Verenigde Naties.
En zeker, ook van Nederland wordt verwacht dat het een bijdrage van betekenis levert aan de mondiale en Europese veiligheid.
En om relevant te zijn, maar op termijn ook te blijven, is het van belang dat Defensie snel en adequaat kan reageren op veranderende omstandigheden.
Zowel ín Nederland als daarbuiten.
Dit vraagt om een flexibele krijgsmacht met een groot aanpassingsvermogen.
De kennis en kunde die daarvoor nodig is, is allang niet meer alleen bij Defensie aanwezig.
In toenemende mate doen wij een beroep op de kennisinstituten en industrie.
En het spreekt voor zich dat we blijven zoeken naar mogelijkheden om die samenwerking steeds verder in te vullen, dat we blijven zoeken naar mogelijkheden om de Gouden Driehoek steeds verder te versterken.
Johan Cruijff, wie kent hem niet, zei ooit heel treffend:
“Je moet altijd driehoeken hebben, want alleen dan heb je constant twee afspeelmogelijkheden.”
En voor de goed verstaander geldt dit in zekere zin ook voor onze samenwerking in de Gouden Driehoek.
Het ‘naar elkaar afspelen’ vertaal ik dan als de informatie- en gedachtewisseling die binnen die driehoek centraal staan.
Een cruciale factor om te kunnen innoveren.
Voor Defensie niet zelden letterlijk van levensbelang.
Zoals bekend, is eind vorig jaar de geactualiseerde Defensie Industrie Strategie uitgebracht.
Een strategie die erop is gericht om het Nederlandse bedrijfsleven en de kennisinstellingen steeds beter te positioneren.
Een strategie die is gericht op de gebieden waar de kracht van de Nederlandse industrie en de behoeften van Defensie samenkomen.
Ook het behoud van kennis als strategisch belang ligt hieraan ten grondslag.
En de vervanging van de Medium Power Radar door Thales Nederland is hier een mooi voorbeeld van.
Natuurlijk, ik realiseer me dat er ook kritische noten te kraken zijn als het gaat om de samenwerking tussen Defensie en het Nederlands bedrijfsleven.
Begrotingstekorten, wet- en regelgeving…dat soort dingen.
En laat ik eerlijk zijn: de operationele inzetbaarheid van de krijgsmacht staat bij mij altijd voorop.
Maar, let wel, met de nodige volharding, verkenning en erkenning zullen wij elkaar blijven vinden.
Want ook voor mij als minister van Defensie is het van groot belang om de in Nederland aanwezige kennis op defensiegebied zo efficiënt en effectief mogelijk te ontsluiten.
De samenwerking binnen de Gouden Driehoek, en de synergie die daardoor ontstaat, acht ik essentieel.
En meer dan dat.
Dames en heren,
Zoals bekend werkt Defensie steeds vaker intensief samen met haar partners.
Op het terrein van de internationale defensiesamenwerking, en dus ook het gezamenlijk verwerven van capaciteiten, worden - langzaam maar gestaag - grote stappen voorwaarts gezet.
En in de meest ideale situatie werpt die verdergaande internationale samenwerking ook z’n vruchten af voor de Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen.
Dit zal niet vanzelf gaan.
Zoveel is duidelijk. Een open en transparante Europese defensiemarkt, dat Europese level playing field, is nog verre van realiteit.
De beruchte richtlijn 81 heeft nog niet tot het gewenste resultaat geleid.
En dan druk ik me voorzichtig uit.
Nationale belangen lijken vooralsnog te prevaleren.
We zitten als Nederland echter niet stil.
Collega Kamp en ik maken op dit punt van ons hart geen moordkuil. Ook eerder deze week heb ik het weer aan de orde gesteld in Brussel.
Gelijke kansen, een gelijk speelveld!
En iedere keer weer kan ik rekenen op veel bijval.
Maar je hoeft geen helderziende te zijn om te begrijpen dat de weg naar een gelijk speelveld nog lang is.
Dus ja, ik kan me goed voorstellen dat voor velen van u…het niet ver genoeg gaat, het niet snel genoeg gaat.
Let wel, wij blijven knokken.
Dat spreekt voor zich.
In dit geval is uw belang, ook ons belang.
De aanhouder wint.
Dames en heren,
In veel gevallen spelen de grotere bedrijven een aanzienlijke rol bij de aanschaf en instandhouding van Defensiematerieel.
De ervaring leert dat het voor het MKB soms moeilijker is om een positie te verwerven.
Zeker in de ontwikkelingsfase van innovatieve militaire producten.
Enkele jaren geleden is hiervoor de Commissie Defensie Materieel Ontwikkeling (CODEMO) in het leven geroepen, en daarmee een fonds dat bedrijven kan helpen om kansrijke producten tot een succes te maken.
En inmiddels beschikken we over een paar mooie voorbeelden die met behulp van dit fonds het daglicht hebben gezien.
Zo is tijdens recente missies zeer duidelijk geworden dat goede kennis van de lokale cultuur en samenleving cruciaal is.
Hoe beter de ‘cultural awareness’, hoe groter de kans op succes.
Om de ‘soft skills’ van militairen te kunnen trainen, heeft het bedrijf IC3D Media een virtuele cultural awareness training ontwikkeld.
Bijvoorbeeld om een onderhandeling met een sleutelfiguur in Gao te kunnen oefenen.
Op toegankelijke wijze en met gebruik van smartphone of tablet.
Een training waarin de nieuwste gametechnologie verwerkt is, waardoor het realisme hoog is.
En op eenvoudige wijze kunnen scenario’s toegespitst worden op de laatste ervaringen in het uitzendgebied.
IC3D Media werkt hierbij nauw samen met de Vrije Universiteit van Amsterdam, de Nederlandse Defensie Academie, 1 CMI-commando en het Joint IV Commando.
De eerste resultaten zijn veelbelovend.
Op dit moment wordt de techniek getest met een representatieve groep defensiemedewerkers.
Dames en heren,
Ook binnen de krijgsmachtdelen zelf wordt er steeds meer en beter gekeken naar samenwerkingsmogelijkheden met industrie en kennisinstellingen.
De ontwikkeling en bouw van de Oceangoing Patrol Vessel, schip van het jaar 2012, de ontwikkeling van de geïntegreerde mast voor de Oceangoing Patrol Vessel en de Karel Doorman, de betrokkenheid van Defensie bij de Topsector Water.
Het zijn sprekende voorbeelden van samenwerking binnen Maritieme Gouden Driehoek.
Het Commando Luchtstrijdkrachten zet grote stappen binnen het Aerospace Cluster.
Op dit moment zijn er bijvoorbeeld projecten in uitvoering op het gebied van 3D-printing, tactisch gebruik van de ruimte en competence sharing.
Hierbij gaat het om samenwerking op het gebied van personeel.
Bijvoorbeeld door uitwisseling, gezamenlijk opleiden en trainen, traineeships, kennisdeling en vacatureoverleg.
Last but not least, het Commando Landstrijdkrachten.
Zij hebben afgelopen twee jaar veel tijd en energie gestoken in het Land Maintenance Initiative.
Het doel hiervan is om innovatiepotentieel te benutten, kennis over instandhouding van grondgebonden systemen beschikbaar te houden en om te anticiperen op de toenemende schaarste aan technisch personeel.
In de afgelopen twee jaar zijn meer dan honderd projecten gestart.
Projecten die de beschikbaarheid van reservedelen verhogen, de samenwerking bij onderhoud verbeteren en waarbij personeel wordt uitgewisseld om van elkaar kunnen leren.
De Letter of Intent, zojuist getekend tussen Rheinmetall en de Koninklijke Landmacht is hier een mooi uitvloeisel van.
Hiermee maken zij afspraken over de instandhouding van de Boxer.
En de overeenkomst bevat doelstellingen om nog effectiever, innovatiever en efficiënter te gaan samenwerken.
Dames en heren, tot slot.
De samenwerking binnen de Gouden Driehoek steeds weer op de juiste en integere wijze invullen: dat is onze gezamenlijke uitdaging.
Het staat in ieder geval prominent op mijn agenda.
De inzet is: een moderne en toekomstbestendige krijgsmacht waarbij niet zozeer de gewenste input maar toch vooral de gewenste output centraal staat.
En uw kennis en kunde hebben wij hard nodig.
Win-win, is derhalve het devies!
Dank-u-wel.