Toespraak van staatssecretaris Van Rijn voor 10 jaar Kindervredesprijs
Toespraak van staatssecretaris Van Rij (VWS) tijdens de openingsceremonie van de toekenning van de Internationale Kindervredesprijs op 18 november 2014 in Den Haag. De tekst is zowel in het Nederlands als in het Engels beschikbaar.
Onderaan de speech staat de Engelse vertaling.
Majesteit, excellenties, overige aanwezigen,
Heel graag heet ik u hartelijk welkom in deze schitterende ambiance, in onze monumentale Ridderzaal. Een zaal met historie. Een zaal die door de eeuwen heen veelvuldig dienst heeft mogen doen als ceremoniële ontvangstruimte voor bijzondere gasten. Vandaag bent U onze bijzondere gasten. En ik ben er trots op uw gastheer te mogen zijn.
Ik zal straks een persoonlijk woord richten tot enkele van onze gasten. En ik wil ook kort stilstaan bij de jubilea die wij hier vandaag vieren. Het is de tiende keer dat de Internationale Kindervredesprijs wordt uitgereikt. En het is, over twee dagen, 25 jaar geleden dat het Internationale Verdrag voor de Rechten van het kind is opgesteld.
Dat zijn belangrijke jubilea. Mijlpalen die aangeven dat er, al decennialang, serieuze aandacht is voor de rechten van kinderen. Ik juich dit zeer toe en ik vertel u straks graag waarom. Eerst neem ik u nog kort mee terug in de geschiedenis.
Ik noemde al even dat wij hier vandaag bijeen zijn in een zaal met historie. Er is in deze Ridderzaal geschiedenis geschreven. Eigenlijk wordt er ieder jaar geschiedenis geschreven. Want elke derde dinsdag in september spreekt onze majesteit, Koning Willem Alexander, hier de troonrede uit. Zo openen wij ons parlementaire vergaderjaar.
Maar wij huldigen in deze Ridderzaal ook onze Nederlandse medaillewinnaars van de Olympische Spelen. Zij worden hier benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau. Een eretitel. Voor een eervolle prestatie. En dat is exact wat de uitreiking van de Internationale Kindervredesprijs met de Ridderzaal verbindt.
De Kindervredesprijs. Een ereprijs. Voor een uiterst eervolle prestatie.
Al tien jaar lang reikt de Nederlandse kinderrechtenorganisatie KidsRights de Kindervredesprijs uit. Aan een kind dat zich op bijzondere wijze inzet voor de rechten van het kind. Ik wil KidsRights en haar voorzitter, mr. Marc Dullaert, van harte feliciteren met dit jarige initiatief.
Een initiatief dat zich natuurlijk kenmerkt door die mooie prijs. Maar dat ook drijft op een belangrijke achterliggende gedachte. KidsRights vraagt niet alleen aandacht voor de rechten van het kind. Maar wil deze ook verbeteren. Die doelstelling streeft mr. Dullaert ook in de functie van Kinderombudsman na.
De opbrengst van alle inspanningen zien wij terug als wij kijken naar de afgelopen tien jaar. Tien Kindervredesprijs winnaars hebben wij, sinds 2006, benoemd. Een aantal van hen zit nu, op dit moment, hier in de zaal. Ik noem: Om Prakash, Thandiwe, Baruani, Francia, Chaeli en Kesz. Welkom jongens en meisjes! Het is een eer jullie te ontmoeten.
Want jullie staan symbool voor een krachtig signaal. Het signaal van kinderen die opkomen voor hun belang. Die zelf iets aan hun situatie willen verbeteren. Die eigen doelen stellen. Zelf oplossingen aandragen. Vanuit hun eigen kracht. Ik geloof in child participation.
En tegelijk weet ik dat niet alle kinderen dezelfde kansen hebben. Bijna 50 miljoen kinderen in oorlogsgebieden kunnen niet naar school. Wereldwijd zijn 120 miljoen kinderen betrokken bij kinderarbeid. 1 op de 4 kinderen is slachtoffer van lichamelijk geweld. Daar moeten we iets aan doen.
Overheden moeten alert zijn op de rechten van kinderen. In dat opzicht volg ik met belangstelling de KidsRights Index die vorig jaar is gelanceerd. Die index monitort hoe landen in de wereld zich houden aan de naleving van kinderrechten.
Maar kinderen kunnen ook zelf iets doen. Kinderen kunnen andere kinderen inspireren voor zichzelf op te staan. Dát is wat Malala deed. Zij won de Kindervredesprijs in 2013. Onlangs won zij ook de Nobel Vredespijs 2014. Samen met Kailash Satyarthi, u hoort hem straks. Mijn oprechte felicitaties.
Ook dit jaar doet een nieuwe generatie kinderen van zich spreken. Er zijn drie nieuwe genomineerden voor de Kindervredesprijs 2014. Stuk voor stuk dappere kinderen. Met moedige projecten. Eentje kan er slechts winnen. Mr. Desmond Tutu, ook Nobelprijswinnaar, reikt de prijs zo dadelijk uit.
Kinderen horen kind te zijn. Moeten gezond en veilig kunnen opgroeien. Moeten alle kansen krijgen zich optimaal te ontwikkelen. Ik heb net gezegd dat ik oprecht geloof in de eigen kracht van kinderen. Maar zij kunnen niet alles alleen.
Daarom geloof ik ook oprecht in het Internationale Verdrag voor de rechten van het Kind van de Verenigde Naties. Een verdrag dat dit jaar 25 jaar bestaat. Dat vieren wij in Nederland met een Kinderrechtenweek. En een Kinderrechtentop, op 20 november. En in het voorjaar van 2015 bespreken we de vierde rapportage over het VN-kinderrechtenverdrag bij de Verenigde Naties in Genève.
Het zijn kinderen die in Genève hun stem laten horen. Het zijn kinderen die vandaag, hier in de Ridderzaal, hun stem laten horen. Laat ik afsluiten met de wens dat kinderen ook morgen, overal ter wereld, hun stem laten horen.
Dank u wel.
VERTALING
Mr Martin van Rijn at the International Children’s Peace Prize, The Hague, Tuesday 18 November 2014
Your majesty, distinguished guests, ladies and gentlemen,
It is my pleasure to welcome you to the Hall of Knights, a most fitting venue for this special occasion. This building is steeped in history. Through the centuries it has welcomed some very important guests. Today, you are our very important guests. And I am extremely proud to be your host.
Before I speak to some of you in person, I would like to mention 2 special anniversaries. It is 10 years since the first International Children’s Peace Prize was awarded. And this week – Thursday to be precise – marks the twenty-fifth anniversary of the United Nations Convention on the Rights of the Child.
These are important milestones. They illustrate that serious attention is being devoted to the rights of children and young people. I welcome that attention, and I shall tell you why. But first, a very short history lesson.
As I mentioned, we are in a building with a very rich history. Indeed, history is written here every year on the third Tuesday of September. That is when our monarch, His Majesty King Willem Alexander, gives the Speech from the Throne to open the parliamentary year.
And it is in the Hall of Knights that we like to honour our national heroes. Two years ago, on this very spot, our Olympic medallists were invested as 'Knights in the Order of Orange-Nassau'. That is a rare distinction, given in recognition of exceptional achievements. This is what links the Hall of Knights with the International Children’s Peace Prize, which is also a rare distinction given in recognition of exceptional achievements.
Each year, it has been awarded by the Dutch organization KidsRights to a young person who has shown remarkable energy and dedication in promoting children’s rights. I wish to congratulate KidsRights and its president, Marc Dullaert on this special anniversary. I commend you on your marvellous initiative, which is of course accompanied by a very prestigious prize.
However, the prize itself represents a much deeper and very important concept. KidsRights not only calls attention to children’s rights, it actively works to uphold and promote those rights. As many of you will know, this is an objective which Mr Dullaert also pursues as our National Children’s Ombudsman.
Looking back over the past ten years, we can see the results of KidsRights’ efforts so far. And what marvellous results they are. There have been 10 worthy winners of the Children’s Peace Prize, some of whom are with us today: Om Prakash, Thandiwe, Baruani, Francia, Chaeli and Kesz. Welcome to you all! I am honoured to meet you.
You have sent the world an important message. You have shown that young people are willing to stand up for their rights. They will work to improve their situation. They set their own objectives, they devise their own solutions. More importantly, they put those solutions into practice. All this is built on personal strength: empowerment. I believe in child participation.
Yet I realize that not all young people enjoy the same opportunities in life. Almost 50 million children living in conflict zones do not have access to education. 120 million children in the world are being exploited as child labour. One in every four children is the victim of physical abuse. These are alarming figures. We cannot stand idly by – we must take action.
National governments have a clear responsibility. They must be aware of children’s rights, and they must uphold them. In this context, I shall follow the KidsRights Index with great interest. This is a sort of 'league table' which shows how good countries are at observing children’s rights.
Government action is important, but young people themselves can also take action. They can inspire each other to stand up for their rights. Last year’s winner, Malala Yousafzai, did just that. She was recently awarded the Nobel Peace Prize. She shares that honour with Kailash Satyarthi, who will speak to us later. Allow me to offer you my sincere congratulations.
Today, a new generation of children and young people makes itself heard. There are three nominees for the Children’s Peace Prize 2014. Each is a very courageous and determined young person, responsible for a noteworthy project. But of course, there can be only one winner. A little later yet another Nobel Laureate, Dr Desmond Tutu, will present the award.
Children are entitled to a childhood. They must be able to grow up in a safe and healthy environment. They should enjoy every opportunity to develop their full potential. As I said a few moments ago, I am a fervent supporter of child participation. But no one can do everything all by themselves.
This is why I believe so strongly in the United Nations Convention on the Rights of the Child. It was signed 25 years ago, a fact that we - in the Netherlands – are celebrating with a Children’s Rights Week. There will be a special ‘summit conference’ on Thursday, and early next year we shall present our Fourth Report to the UN Committee on the Rights of the Child in Geneva.
Let us remember that it is children themselves whose voices will be heard in Geneva. And it is children themselves whose voices are being heard here today in the Hall of Knights. Let me conclude by expressing the hope that all children throughout the world will soon be able to make their voices heard.
Thank you.