Toespraak van minister Schultz van Haegen bij het afscheid van Roelf de Boer (RAI Vereniging)
Toespraak van minister Schultz van Haegen (IenM) bij het afscheid van Roelf de Boer als voorzitter van de RAI Vereniging op 12 november 2014 in Amsterdam.
Beste Roelf,
je had er niet op gerekend, maar natuurlijk wil ik niet ontbreken op dit afscheid.
Want, dames en heren, wellicht weet u nog dat Roelf de Boer en ik ooit een duo zijn geweest. Dat bedoel ik uiteraard geheel professioneel.
Want een kleine 12 ½ jaar geleden stapten we samen het ministerie van Verkeer en Waterstaat – aan de Haagse Plesmanweg – binnen, als kersverse minister en staatssecretaris.
En hoewel je minister was namens de LPF, waren we eigenlijk partijgenoten. En dat zijn we nu weer.
Het was een korte samenwerking, want het Kabinet viel al na 86 dagen. Al duurde het vervolgens nog wel ruim 200 dagen voor er een nieuw Kabinet was.
En ik weet dat je – overigens zeer terecht – trots bent dat je nog in je allerlaatste uur als minister de Spoedwet Wegverbreding door de Eerste Kamer wist te loodsen. En ik kan je zeggen dat we – mede dankzij deze spoedprojecten – nu het laagste fileniveau hebben sinds 1998.
Omdat het niet zo’n lange Kabinetsperiode was, moest je razendsnel carrière maken. Je slaagde er in om binnen drie maanden op te klimmen tot vicepremier. Ook omdat Eduard Bomhoff binnen drie maanden van het toneel verdween, na zijn optreden in leren broek en met een belletje. Het lijkt wel een beetje het scenario van House of Cards. Je moet me toch eens vertellen hoe je dat deed.
Mocht u nu denken: zo ken ik Roelf de Boer niet, laat ik u dan geruststellen. Ik weet nog hoeveel spoedoverleg er destijds ook op zijn werkkamer is geweest om de boel in het Kabinet en bij de LPF bij elkaar te houden. Roelf is zeker geen Frank Underwood.
Behalve die korte samenwerking delen we ook een liefde voor hetzelfde vakgebied: de wereld van mobiliteit, vervoer en infrastructuur. Voor je minister werd, bouwde je al een flinke staat van dienst op als ondernemer en bestuurder. En daar ging je na je ministerschap gewoon mee door. Bijvoorbeeld bij Deltalinqs, bij het Rotterdam Port Promotions Council en bij het Gemeentelijk Havenbedrijf Rotterdam. Dan is het natuurlijk niet vreemd dat je vervolgens Havenwethouder wordt.
Helaas moest je die prachtige, maar ook pittige baan opgeven wegens gezondheidsproblemen. Maar na je herstel ging je met dezelfde bestuurlijke drive weer aan de slag in andere functies. Bij de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen, bijvoorbeeld. Of bij de Koninklijke Nederlandse Jagers Vereniging. En natuurlijk als boegbeeld van de RAI Vereniging, waardoor we elkaar de laatste 4 jaar weer met enige regelmaat ontmoetten.
We behartigde verschillende belangen, maar we herkenden elkaar altijd in de ambitie om Nederland in beweging te houden. Niet alleen door het bouwen en benutten van wegen en andere infra, maar ook door voortdurend naar de toekomst te blijven kijken.
Zo zei je ooit – tijdens het RAI Mobiliteitsdiner – dat 'we in ons kleine Nederland eens moeten leren om wat groter en verder te denken als het om onze mobiliteit gaat. Groter dan een verkiezingsstrijd en verder dan een kabinetsperiode.'
Die oproep om groter en verder te denken, die is me uit het hart gegrepen. En juist daarom vinden we elkaar nu in thema’s als de zelfrijdende auto. Zeker omdat jij het als jouw taak zag ook om niet alleen de overheid, maar ook het maatschappelijk middenveld aan de bak te krijgen. Je deed dat altijd positief en opbeurend. Bijvoorbeeld toen je – ook op het RAI Mobiliteitsdiner – de tekenaar Escher citeerde:
'Zo laat ons dan proberen om de berg op te klimmen, niet door te trappen op wat er onder ons ligt, maar door ons op te trekken aan wat zich boven ons bevindt, voor mijn part aan de sterren. Ik hoop dat jouw enthousiasme ook door je opvolger (Steven van Eijck) wordt gedeeld.
Bovendien draag je de liefde voor het vakgebied ook uit in je vrije tijd: je hebt ooit een prachtige oude Triumph gereden, je rijdt nog altijd motor en je vaart graag. Bij die laatste hobby (varen) moest je overigens wel een boete incasseren voor het overtreden van het Binnenvaartpolitiereglement. En laat dat reglement nu net onder mijn beleidsportefeuille vallen…
Je kreeg die boete overigens een maand voordat ik minister werd. Gelukkig heb je je sinds mijn aantreden keurig gedragen.
Beste Roelf,
ik kijk terug op een bijzonder prettige samenwerking: eerst als collega’s bij Verkeer en Waterstaat en later als bestuurders in een vakgebied dat – zoals je zelf eens zei – 'onstuitbaar in beweging is'. Ik wil je daar hartelijk voor bedanken en je alle goeds wensen voor de toekomst, samen met Riet, je kinderen en kleinkinderen.
Als je oud-collega en als een van je opvolgers mag ik met overtuiging zeggen dat je je op drie manieren hebt onderscheiden in je carrière: als een kundig bestuurder, als een betrouwbare samenwerker en als de perfecte ambassadeur.
En daarom, vanwege je jarenlange inzet op deze terreinen, heeft het Zijne Majesteit de Koning behaagd je te benoemen tot Officier in de Orde van Oranje-Nassau. Namens de Koning mag ik je nu de bijbehorende versierselen opspelden.
Mag ik je vragen om daarvoor naar voren te komen?