Kinderrechter beslist over omgang met kinderen na partnerdoding
Staatssecretaris Teeven van Veiligheid en Justitie wil dat de kinderrechter straks altijd een beslissing neemt over contact of omgang van kinderen met de ouder die zijn partner heeft gedood. De huidige manier van werken is ontoereikend omdat het kind niet altijd de rust krijgt die noodzakelijk is na zo’n ingrijpende gebeurtenis. Het mag geen speelbal worden bij conflicten tussen bijvoorbeeld de familie en de verdachte of veroordeelde ouder. De nieuwe maatregel moet ervoor zorgen dat de situatie voor het kind verbetert. Dit blijkt uit het wetsvoorstel dat de bewindsman voor advies naar verschillende instanties heeft gestuurd.
Elk jaar zijn er gemiddeld 14 partnerdodingen waarbij ongeveer 26 kinderen een ouder verliezen. Een tragische gebeurtenis met grote gevolgen. Kinderen rouwen om het verlies van hun gedode ouder en moeten het trauma zien te verwerken. Ook hebben zij gevoelens van boosheid, wrok en loyaliteit als het gaat om de ouder die dader is. Veelal raken kinderen hun vertrouwde woonplek kwijt omdat zij noodgedwongen moeten verhuizen. Hoe groot de gevolgen van partnerdoding zijn, blijkt uit een onderzoek dat in opdracht van het WODC werd uitgevoerd door het Psychotraumacentrum WKZ (UMC Utrecht). Bij 92% van de kinderen zijn er milde of ernstige zorgen die variëren van slaapproblemen tot agressief gedrag.
Kinderen kunnen na partnerdoding in een hevig krachtenspel terechtkomen tussen de dader zelf en familieleden die ruzie maken over de plaatsing van de kinderen of het contact en de omgang met de gedetineerde ouder. Deze geschillen kunnen heel lang duren. Dit heeft een negatieve invloed op het gevoel van veiligheid en de ontwikkeling van kinderen. Voogdijinstellingen moeten in deze ingewikkelde situaties vaak lastige beslissingen nemen die op weerstand kunnen stuiten van nabestaanden, omdat zij van mening zijn dat het belang van het kind niet is gediend. Nabestaanden geven bijvoorbeeld aan dat kinderen tegen hun wil hun ouder in de gevangenis ‘moeten’ zien.
Teeven wil de huidige praktijk anders inrichten door de kinderrechter het laatste woord te geven over omgang of contact met de gedetineerde ouder. De kinderrechter oordeelt straks op basis van een verzoekschrift van de raad voor de kinderbescherming, waarbij de norm is geen contact of omgang tenzij dit in het belang van het kind is. De maatregel is noodzakelijk ter bescherming van de rechten en vrijheden van het kind, aldus Teeven.