Toespraak Anton Kotte bij de Nationale Herdenking MH17
Wij hadden een geweldige oudste zoon Oscar, wij hadden een prachtige schoondochter Miranda en wij hadden onze held, onze jongste kleinzoon Remco.
Hádden.
Lieve mensen, dat hadden is op ons allemaal van toepassing. Onze dierbaren zijn met een klap uit de lucht geschoten. Wij zullen moeten leren leven met de klanken waarop wij elkaar hebben begroet.
Of dat nu thuis was, door de telefoon of elders.
Zij allen, zo hoog gevlogen, onschuldig in hun stoel, los van de aarde, hoog boven de wolken maar toch niet hoog genoeg, zoals het beschreven stond in Elsevier. Een raket maakte een einde aan hun vlucht. Allen schuldig neergehaald, allen onschuldig neergestort.
Wij voelen ons geamputeerd.
Het was toch de bedoeling dat wij zo lang mogelijk ieders wel en wee mee zouden kunnen maken.
Dat we ervaringen zouden kunnen delen, elkaar waar mogelijk steunen en zeker ook vrolijke
momenten samen kunnen beleven. Dit alles is ons in een klap ontnomen.
Het voelt als of we ons met elkaar in een rijdende trein bevinden, die hard rijdt en nergens stopt.
We kennen elkaar niet, maar zijn wel lotgenoten en we staren wat wazig door de ramen naar buiten.
Diverse beelden schieten in een flits voorbij, beelden die duidelijk maken dat we in een horror
scenario terecht gekomen zijn, een scenario van onmacht, woede en onbegrip.
We hadden toch het idee dat Europa na de val van “De Muur” in 1989 er anders uit zo komen te zien? Die gedachte blijkt nu, na 25 jaar, ijdele hoop te zijn geweest.
We zien beelden van een wereld vol terroristen, van godsdienstwaanzin zonder enige scrupules, van machthebbers die het niet waard zijn hun land te regeren en waar burgers met opzet verstoken blijven van objectieve informatie.
We horen een crisisteam dat niet goed raad weet met onze vragen en eigenlijk maar een antwoord heeft: “We mogen niets zeggen”.
Het maakt ons angstig en onzeker.
En dan stopt de trein op Eindhoven Airport. De aandacht van alle mensen daar voelt als een “warme deken” en de familierechercheurs zijn dicht bij ons.
“Gouden” mensen zijn het.
Er ontstaat een eerste gevoel van verbondenheid.
De aankomst van de vliegtuigen verbindt ons met het idee dat onze dierbaren gelukkig niet meer in de Oekraïne zijn. Wij zien ze voorbij rijden in de zwarte auto’s. Op de één of andere manier voelt het alsof ze weer bij ons zijn.
‘s Avonds zien we dat heel Nederland op de been is en ook dat voelt als een verbondenheid.
Ondertussen worden we overspoeld met vragen en meningen.
Over de oorzaak van de ramp, over wie de schuldige is,
We maken kennis met de resultaten van een voorlopig onderzoek,
We schrikken van media-uitglijers en van de schaamteloze claimcultuur.
Het gaat toch niet om geld, hoe ver kunnen we zinken.
Onze trein rijdt verder. Nu naar de kazerne in Hilversum.
Dan begint het wachten, wachten op mogelijk nieuws.
Ons dagelijks leven wordt bepaald door de kans op een telefoontje van de familierechercheurs. En we merken dat zo lang er geen nieuws is, het moeilijk blijkt ons leven weer enigszins op te pakken.
Vandaag is de trein gestopt hier in Amsterdam, in de RAI. Weer een kans om tot bezinning te komen en verdriet met elkaar te delen. Onze verbondenheid vandaag komt ook tot uitdrukking in het
dragen van de witte armbandjes met de tekst: “Ik zal je nooit vergeten”.
Zo proberen we ook gezamenlijk onze dierbaren te eren. In feite zijn wij dat aan hen verplicht.
Veel van onze dierbaren zijn met een blijmoedig gevoel het vliegtuig ingestapt, er zaten immers veel vakantiegangers tussen, maar ook die huiswaarts gingen.
Deze gedachten, maar ook alle reacties, kaarten, knuffels, bloemen, gedichten en herinneringen zullen ons helpen met dit verlies om te gaan, maar dat zal tijd kosten.
Gelukkig zullen de herinneringen aan onze dierbaren nooit verdwijnen, ze zullen altijd bij ons blijven, zo lang we er zijn.
De inzet en de warmte van al die mensen die ons het gevoel van verbondenheid weer hebben weten terug te geven, daar zijn we dankbaar voor.
Wat dat betreft mogen we vaststellen dat Nederland zich op z’n best heeft laten zien.
Die verbondenheid geeft ons de kracht om door te gaan.
Lieve mensen, vanuit deze gedachte eindig ik daarom met de klanken in mijn hoofd van mijn oudste zoon, schoondochter en jongste kleinkind.
“Hoi, met mij, ha Pa, ha Moeders, hallo, hoi Opa, hoi Oma”.
En dat klinkt maar door, klinkt maar door, maar door, maar door, door en door.