Wetsvoorstellen Eigen bijdrage daders naar Tweede Kamer

Een deel van de kosten die de overheid maakt voor de opsporing, vervolging en berechting van strafbare feiten en voor het verblijf in een justitiële inrichting wordt op de daders verhaald. Dit staat in 2 wetsvoorstellen van minister Opstelten en staatssecretaris Teeven (Veiligheid en Justitie) die bij de Tweede Kamer zijn ingediend.

De maatregelen vloeien voort uit het regeerakkoord. Ook gaan daders een bijdrage leveren in de kosten van de zorg aan slachtoffers van strafbare feiten. Daarom gaat een deel van de opbrengsten naar de slachtofferzorg. De bijdrage voor kosten van de veroordeling en slachtofferzorg moet samen met de eigen bijdrage voor het verblijf in een justitiële inrichting leiden tot een netto opbrengst van € 65 miljoen per jaar.

De bewindslieden vinden het niet vanzelfsprekend dat kosten voor strafvorderlijk optreden, slachtofferzorg en tenuitvoerlegging van straffen alleen of in hoofdzaak door de samenleving worden gedragen. Veroordeelden hebben de wet overtreden en een straf gekregen. Zij hebben optreden van de overheid uitgelokt en worden daarvoor verantwoordelijk gehouden. Vanwege de hoge kosten, wordt de dader geacht bij te dragen. Daarom betalen veroordeelden, waarvan de straf onherroepelijk is geworden, straks een bijdrage in de kosten van de strafvordering en de slachtofferzorg. Daarmee sluit Nederland aan bij een aantal andere Europese landen die een soortgelijke regeling kennen.

De regeling omvat de kosten van politie, openbaar ministerie en NFI, berechting en van de slachtofferzorg. Veroordeelden betalen niet de daadwerkelijk gemaakte kosten maar een deel in de vorm van een vast (forfaitair) bedrag, waarvan de hoogte varieert. Dat hangt bijvoorbeeld af van wie de verdachte veroordeelt, een enkelvoudige of meervoudige kamer.

Er is geen omvangrijke administratie nodig, de bijdrage wordt geïnd nadat de straf onherroepelijk is geworden. Het maakt niet uit of de verdachte straf krijgt voor meerdere delicten, zolang er 1 strafproces wordt gevoerd, betaalt hij maar 1 bedrag. Het kabinet wil voorkomen dat de maatregel de resocialisatie van de veroordeelde in de weg staat of andere (sociale) problemen veroorzaakt. Daarom krijgt elke betalingsplichtige een standaardbetalingsregeling aangeboden van 6 maandelijkse termijnen. Ook is een individuele betalingsregeling of (tijdelijk) uitstel van betaling mogelijk. Bij de inning wordt dus rekening gehouden met het inkomen van betrokkene.

In het 2e wetsvoorstel staat dat gedetineerden, tbs-gestelden en ouders van veroordeelde jeugdigen een eigen bijdrage betalen voor verblijf in een inrichting. Er zal een bijdrage gelden van € 16 per dag, met een maximum van 2 jaar. Ongeveer de helft van alle gedetineerden heeft een straf korter dan een maand en betaalt minder dan € 500. Voor ouders van veroordeelde jeugdigen geldt straks een lagere bijdrage die in overeenstemming is met de nieuwe Jeugdwet.

De bijdrage zal pas worden opgelegd na afloop van de detentieperiode, zodat de bijdrageplichtige de kans krijgt om eerst een inkomen te verwerven. Overigens geldt dezelfde betalingsregeling als voor de kosten voor strafvorderlijk optreden en slachtofferzorg.

Bij plaatsing van een jeugdige in een justitiële jeugdinrichting neemt de overheid (een belangrijk deel van) de verzorging van de jeugdige over en daarmee ook de kosten voor het onderhoud van de jeugdige. Onderhoudsplichtige ouders dragen daarom bij in de kosten van het verblijf, wanneer deze voor rekening van de overheid komen.

De maatregel geldt niet voor personen in vreemdelingenbewaring. Hier is immers geen sprake van verblijf op een strafrechtelijke titel. Ook wordt geen eigen bijdrage in rekening gebracht voor de periode van de verzekering, klinische observatie of voorlopige hechtenis, als de zaak eindigt zonder oplegging van een straf of maatregel. Het kabinet vindt het onwenselijk een verdachte te laten betalen, als uit de uitspraak van de rechter blijkt dat het verblijf in een justitiёle inrichting - achteraf gezien - onjuist is geweest.