Toespraak van staatssecretaris Mansveld bij het International Resources Panel
Toespraak van staatssecretaris Mansveld (IenM) bij het International Resources Panel op 5 november 2014 in Rotterdam.
Dames en heren,
Graag neem ik u even mee naar 1945. In dat jaar zei nobelprijswinnaar Ernest Chain: 'We, natural scientists, can’t leave it to the politicians any longer.' Hij zei dat nadat de atoombom op Hiroshima was gegooid. Het werd een gevleugelde uitspraak over de verhouding tussen wetenschap en politiek.
Er zijn ook mensen die het hier juist niet mee eens zijn. Zij zeggen: 'Politiek gaat over waarden en wetenschap niet. De wetenschap verzamelt kennis en feiten en moet zich verre houden van politiek.'
Ik ben van beide kampen. Politiek moet gebaseerd zijn op waarden en idealen, maar ook op feiten en controleerbare inzichten. Als we blind zijn voor uw wetenschappelijke inzichten, hollen we van incident naar incident en rennen we van spandoek naar spandoek. Dat moeten we voorkomen want daar zijn de vraagstukken te complex en te belangrijk voor. Daarom hecht ik veel waarde aan uw rol. U geeft ons, politici maar ook het bedrijfsleven, vaste grond onder de voeten om goede besluiten te kunnen nemen. Hopelijk wordt die rol net zo cruciaal als de rol die het IPCC speelt in het klimaatdebat.
Daarom ben ik trots dat ik u vandaag in Nederland mag verwelkomen! En ik sluit me aan bij de uitvoerend directeur van UNEP - Mr. Steiner - die over de doelstelling van het panel zegt: 'Better science for better policymaking.'
Ik ga u iets vertellen over Nederland, mijn visie op milieubeleid en uw mogelijke bijdrage daarin.
Uw eerste kennismaking met ons land was waarschijnlijk Schiphol. Toen uw vliegtuig geland was, bevond u zich 4 meter onder zeeniveau. In feite ligt Schiphol op de bodem van een meer dat in de 19e eeuw is drooggemaakt.
Interessanter voor dit resources-panel is de vraag: hoe is dit meer ontstaan? In dit gebied is lange tijd turf gestoken uit de grond. Deze grondstof was lange tijd onze belangrijkste brandstof. Het gevolg was dat ons land vol water liep.
Maar met de komst van het water groeide ook het geloof in kansen en nam het vernuft toe om oplossingen te vinden voor het waterprobleem. Door pompen te halen uit Engeland, door slimme inzet van wetenschappelijke kennis over ontwatering, en vooral door veel samenwerking is het meer drooggelegd, en groeide Schiphol hier later uit tot een van de belangrijkste economische motoren van ons land. Nog steeds 4 meter onder de zeespiegel.
Dit is Nederland. Een land van internationale samenwerking, van innovatie en met een drive om business te maken. Dit is het land waar ik twee jaar met veel plezier staatssecretaris ben van klimaat en van milieu, maar ook van luchtvaart en spoor.
Dit is een land dat in transitie is. We bouwen aan de groei van Schiphol, een nieuwe luchthaven in Lelystad, we werken aan de grootste spoorvernieuwing in decennia, werken aan verduurzaming van de energie en we zetten concrete stappen naar een circulaire economie.
Hoe denk ik een circulaire economie te bereiken?
Mijn eerste spoor is te denken en te handelen in termen van kansen en oplossingen.
Natuurlijk ken ik de rapporten, de feiten en de voorspellingen over onze manier van leven en de gevolgen voor het milieu. De onderliggende boodschap is vaak dat het voortzetten van business as usual will end in tears.
Maar hoe vertaal je die boodschap naar mensen die ’s avonds naar het nieuws kijken en zien dat de economie achteruit gaat? Hoe sla je een brug naar ondernemers die een kansrijke strategie zoeken? Hoe bereik je kinderen die al zolang in de stad wonen dat ze denken dat tomaten groeien in de supermarkt?
Ik ben ervan overtuigd dat je mensen bereikt als je ze deel laat zijn van oplossingen en niet van problemen! Daarom draait mijn beleid om haalbare stappen en kansen die de circulaire economie biedt.
Uitgangspunt van mijn beleid is een bijdrage leveren aan economische groei, en tegelijkertijd de druk op natuurlijke hulpbronnen verminderen. U noemt dat ontkoppeling en ik sluit daarbij aan: het werkt innovatie in de hand.
Schaarste van grondstoffen en hulpbronnen heeft wat dat betreft ook een positieve kant: het stimuleert innovatie. Ik durf daarom de stelling aan dat voor veel grondstoffen schaarste niet het probleem is, maar onderdeel van de oplossing.
Het denken in kansen en oplossingen is de basis van het programma Van Afval naar Grondstof dat ik begin dit jaar startte. De afvalberg verkleinen, hergebruiken van grondstoffen: daar gaat het om.
Feit is dat de gemiddelde EU-burger nu 16 ton aan grondstoffen per jaar gebruikt en 3 ton daarvan is afval. Onze inzet is dat afval geen afval meer is maar grondstof. We willen de hoeveelheid verbrande afval in Nederland in tien jaar halveren. Daarnaast stimuleren we nieuwe vormen van design en bedrijfsmodellen die passen in een circulaire economie.
Zoals bedrijven die kleren leasen - zoals het Nederlands bedrijf Mudjeans- je koopt geen jeans maar je least het voor een jaar. Daarna krijg je een nieuwe en de oude wordt gerecycled.
Of Unilever dat een Sustainable Living Program heeft opgezet waarmee ze haar voetafdruk wil halveren in 2020. Ambitieus.
Waarom ben ik optimistisch over onze inzet? Ook bedrijven zien duurzaamheid als een kansrijke en noodzakelijke business case. Het levert banen op en een sterkere positie op de markt.
Een tweede spoor om tot een circulaire economie te komen heeft met dit ondernemerschap te maken. Want sturen en richting geven met beleid is één middel. Het andere is gebruik maken van de kracht van de samenleving. Van het bedrijfsleven, van burgers, van lokale bestuurders. En we doen dat door initiatieven bij elkaar te brengen, ruimte te scheppen in regelgeving en te streven naar een grotere schaal.
Daarvoor gebruiken we een Nederlands instrument: de Green Deal. Marktpartijen maken gezamenlijk afspraken over het gebruik van grondstoffen. En vragen aan de overheid om de juiste randvoorwaarden. Dat is effectiever dan wanneer de overheid regelgeving oplegt!
Een mooi voorbeeld van zo’n Green Deal is een kunststoffenakkoord dat ik heb gesloten met 55 ondernemers, kennisinstellingen en Ngo’s. Doel is de plastic keten te sluiten. We willen niet alleen de bedreiging van plastic soep tegengaan maar ook economische kansen grijpen voor de plastic industry. Denk aan het recyclen van plastic afval dat real business is. De kennis daarover is een exportproduct. Nederlandse bedrijven werken nu al samen met Braziliaanse bedrijven om het recyclen van de grond te krijgen.
Ik geloof ook in internationale Green Deals. Mijn ambitie, mijn droom, is een Global Green Deal Circulaire Economie. Op dit moment verkennen we de mogelijkheden. We willen dit doen in samenwerking met het World Resources Forum.
Uw rapporten kunnen een belangrijke rol spelen bij zo’n Green Deal. Volgend jaar is er een grote bijeenkomst van het World Resources Forum in Davos. U bent daar ook. Een prachtig podium voor een eerste opzet van een Global Green Deal! Ik daag u uit: als u samen met het bedrijfsleven het voortouw neemt, zal ik dit proces volop ondersteunen.
Een derde spoor – tot slot – is mijn persoonlijke overtuiging dat milieubeleid ook sociaal beleid is. Basisvoorzieningen als schoon water en goed voedsel moeten toegankelijk zijn en blijven voor iedereen. Vruchtbare grond en droge voeten mogen in de toekomst niet exclusief voorbehouden zijn aan degenen die het kunnen betalen.
Energievoorziening, voedselzekerheid en adaptatiebeleid zijn de belangrijkste vraagstukken van de komende decennia. En die zijn onlosmakelijk verbonden aan het principe van sociale rechtvaardigheid. Een groene economische groei biedt ons nieuwe kansen om dit in praktijk te brengen.
Mijn Duitse collega Barbara Hendricks hield onlangs een lezing over milieubeleid. Zij stelde dat de samenhang met sociale rechtvaardigheid het uitgangspunt moet zijn van een nieuwe fase in het milieubeleid.
Dat is ook mijn boodschap. Die overtuiging motiveert mij iedere dag weer om nieuwe stappen te zetten naar een circulaire economie. En uw analyses en inzichten zijn hard nodig om die stappen in de goede richting te kunnen zetten.
Ernest Chain zei in 1945: 'We can’t leave it to the politicians.' Het is begrijpelijk waarom hij dat toen zei.
Maar daarom zeg ik nu in 2014: 'We can’t leave it to the scientists...'
Waar het om gaat is dat we elkaar opzoeken, uitdagen en samen optrekken. Laten we de beste voorwaarden scheppen om vooruitgang te boeken. Het IRP is wat mij betreft een panel van bondgenoten. En ik hoop dat het bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties en bestuurders als ikzelf, nog veel van uw inzichten gebruik kunnen maken!