Voorbereidingen op mogelijke ebolapatiënt lopen goed
De voorbereidingen op een mogelijke patiënt met ebola in Nederland lopen goed. Dat schrijft minister Edith Schippers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) in een brief aan de Tweede Kamer naar aanleiding van een aantal overleggen die hebben plaatsgevonden.
Onlangs is het Outbreak Management Team (OMT) onder leiding van het RIVM bijeen geweest. Doel was de protocollen en richtlijnen rondom een (verdachte) ebolapatiënt met deskundigen en betrokken beroepsgroepen uit de zorg door te lopen. Adviezen van het OMT worden voorgelegd aan het Bestuurlijk Afstemmings Overleg (BAO) onder leiding van VWS, die de adviezen toetst op bestuurlijke wenselijkheid en haalbaarheid en vervolgens adviezen en besluiten voorlegt aan de minister.
Over het algemeen is er tevredenheid over de beschikbare richtlijnen, de oefeningen en de opvang van verdachte patiënten tot nu toe. Wel zijn er aandachtspunten waar de komende tijd verder aan gewerkt wordt. Zo kijkt de GGD-GHOR, in overleg met het Regionaal Overleg Acute Zorg (ROAZ) naar de voorbereiding, regionale afspraken en oefeningen van ziekenhuizen, huisartsen, huisartsenposten en de ambulancezorg. Doel is een beeld te krijgen van de praktische knelpunten bij het uitvoeren van de richtlijnen en protocollen. Denk bijvoorbeeld aan de mogelijkheid om een verdachte patiënt enige tijd in afzondering te zetten in afwachting van een ambulance of het aanrijden van een ambulance.
Op korte termijn wordt ook een bijeenkomst georganiseerd met bestuurders in de regio die betrokken zijn bij de uitvoering van infectieziektebestrijding, zoals burgemeesters. Inzet is protocollen en richtlijnen toe te lichten en afspraken te maken over de rol van bestuurders bij (mogelijke) ebolapatiënten. Bij eventuele onrust of een incident hebben lokale bestuurders een belangrijke rol.
De Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU) werkt aan een voorstel om de zorg voor ebolapatiënten te centraliseren in een academisch ziekenhuis, met achtervang door een andere. De ambulancezorg wordt hier ook bij betrokken. Verzorging van een ebolapatiënt zal namelijk een grote druk leggen op de normale bedrijfsvoering van een UMC. Goede zorg voor een patiënt die mogelijk steeds zieker en daarmee besmettelijker wordt is belastender, intensiever en complexer dan de 1e opvang van iemand met verdenking van ebola.
Minister Schippers heeft het OMT de opdracht gegeven te blijven werken aan het ontwikkelen en aanscherpen van de richtlijnen door verschillende scenario’s door te lopen. Denk aan een patiënt die in de 1e dagen van de ziekte buiten een ziekenhuis verblijft of een tekort aan persoonlijke beschermingsmiddelen voor zorgverleners. Met het doorlopen van scenario’s kan er worden voorbereid op onverwachte situaties.