Kabinet grijpt in bij Leven Lang Leren
Met een uitgebreid en samenhangend pakket aan maatregelen gaat het kabinet volwassenen stimuleren om te blijven leren, ook als ze al een baan hebben. Hbo-deeltijdstudenten in zorg, welzijn en techniek krijgen vouchers waarmee ze een (deel van een) studie kunnen inkopen, opleidingen gaan meer maatwerk leveren voor hun deeltijdstudenten, het wordt makkelijker om kennis en vaardigheden die een werknemer al heeft officieel te erkennen en in het mbo wordt het mogelijk gemaakt om certificaten te halen voor een deel van de opleiding. De ministerraad heeft hiermee ingestemd op voorstel van de ministers Bussemaker van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en Asscher van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
Het kabinet maakt hiermee een einde aan de impasse die het thema Leven Lang Leren jarenlang in haar greep hield, terwijl de deelname van volwassenen aan deeltijd hoger onderwijs gestaag afnam. De ommekeer is hard nodig want de arbeidsmarkt verandert snel. Banen verdwijnen en er komen nieuwe banen bij. Jongeren worden opgeleid voor banen waarvan we niet weten of die straks nog bestaan. Maar ook werkenden moeten blijven leren, om veranderingen in hun eigen baan te kunnen bijbenen of om tijdig te kunnen overstappen naar een andere baan.
Het huidige model van Leven Lang Leren voldoet niet meer. Volwassenen volgen vooral trainingen die gericht zijn op de huidige functie en werkzaamheden of ze worden in het keurslijf van een voltijdstudent gedwongen. Met de maatregelen in de kabinetsbrief Leven Lang Leren, die nauw aansluiten bij het advies van de commissie-Rinnooy Kan, gaat dit veranderen.
Hoger onderwijs
Het huidige aanbod van deeltijdopleidingen in het hoger onderwijs is nog te veel een afgeleide van het voltijdsonderwijs. Het komt dikwijls voor dat volwassenen moeten aanschuiven bij colleges die overdag plaatsvinden en waarbij geen rekening is gehouden met de kennis en ervaring die zij al hebben opgedaan.
Hogescholen en universiteiten kunnen hun aanbod beter laten aansluiten bij de vraag van deeltijdstudenten. Zij mogen in experimenten met vraagfinanciering onderwijs in modules aanbieden en opleidingen buiten de eigen vestigingsplaats verzorgen - bijvoorbeeld op de werkplek van de deeltijdstudent. Er komen flexibele onderwijstrajecten waarbij school en werkgever maximale vrijheid hebben om het onderwijs aan te passen aan de behoeften van de deeltijdstudent. Het kabinet gaat dit mogelijk maken en investeert tussen 2015 en 2019 een bedrag oplopend tot € 65 miljoen in deeltijd hoger onderwijs.
Deeltijdstudenten in de tekortsectoren zorg, welzijn en techniek die nog geen bachelor- of masterdiploma hebben krijgen een voucher ter waarde van € 1.250 (per 30 studiepunten) waarmee ze onderwijs kunnen inkopen bij bekostigde en onbekostigde instellingen. Als ze voldoende studievoortgang hebben geboekt kunnen ze aanspraak maken op een volgende voucher. Een experiment met de vouchers gaat zo snel mogelijk, maar uiterlijk in september 2016, in.
Voor leraren zijn er al tal van regelingen om om- en bijscholing te bevorderen, zoals de lerarenbeurs, de educatieve minor en de programma’s Eerst de Klas en het onderwijstraineeship.
In het hoger onderwijs wordt verder gekeken of en hoe volwassenen hun (werk)ervaring of kennis opgedaan in cursussen en trainingen kunnen valideren, waardoor ze sneller hun opleiding kunnen doorlopen. Het kabinet blijft hogescholen aanmoedigen om Associate degree-programma’s aan te bieden.
Deze acties komen nog bovenop de maatregelen die samenhangen met het Studievoorschot om het Leven Lang Leren te bevorderen. Het levenlanglerenkrediet biedt nieuwe groepen studenten (die geen recht meer hebben op studiefinanciering) de gelegenheid om collegegeld of lesgeld (in het mbo) te lenen tegen gunstige, sociale voorwaarden. De 1e 4 jaargangen studenten die vanaf 2015/16 instromen in bachelor- of masterfase krijgen studievouchers ter waarde van € 2.000 die ze 5 tot 10 jaar na afstuderen kunnen inzetten voor bijscholing.
Mbo
Leren en werken tegelijkertijd (duaal leren) is in het mbo van oudsher beter ontwikkeld dan in het hoger onderwijs. Ook is de samenwerking met het bedrijfsleven in het mbo eerder regel dan uitzondering. Toch is ook hier nog een wereld te winnen, vooral door het mes te zetten in belemmerende regels.
Zo wordt het straks mogelijk certificaten te halen voor onderdelen van bestaande kwalificaties en zogeheten keuzedelen. Dit zijn onderdelen van het onderwijsprogramma die een school vrij kan invullen om beter te kunnen inspelen op de vraag van het regionale bedrijfsleven. Certificaten kunnen soelaas bieden voor mensen voor wie een volwaardig mbo-diploma buiten bereik ligt omdat hun taal- en/of rekenvaardigheid onvoldoende is.
Ook nieuw is de gecombineerde leerweg bol-bbl. Hierbij volgt de deeltijdstudent het 1e deel van de opleiding op school (bol) en doet hij het 2e deel voornamelijk bij zijn werkgever (bbl). Dit maakt het voor volwassenen gemakkelijker over te stappen naar een sector met beter arbeidsmarktperspectief. Het experiment met de gecombineerde leerweg start in schooljaar 2015-16.
Arbeidsmarkt
Het tempo waarin beroepen veranderen neemt snel toe. Globalisering, robotisering en technologische ontwikkelingen stellen steeds andere en hogere eisen aan de vaardigheden van werkenden. Zij moeten gemakkelijk op de snelle veranderingen kunnen inspelen. Het kabinet is daarom bereid om mkb-bedrijven te subsidiëren die aan de slag gaan met scholing en de mobiliteit van werknemers. Het doel is om samen met de werkgevers en de werknemers in het mkb ten minste 1.000 bedrijven te ondersteunen.