Toespraak van minister Opstelten bij het afscheid van Geert Corstens als president van de Hoge Raad der Nederlanden
Toespraak van minister Opstelten (VenJ) bij het afscheid van Geert Corstens als president van de Hoge Raad der Nederlanden op 30 oktober 2014 in Den Haag.
Edelhoogachtbare Geert Corstens. Dames en heren. Op deze bijzondere zitting van de Hoge Raad der Nederlanden, waarop u afscheid neemt als president, mag ik u als minister van Veiligheid en Justitie toespreken. Ik realiseer me dat het heel bijzonder is dat ik hier als minister te gast mag zijn en ook nog het woord tot u mag richten.
Het gebeurt niet vaak dat ik met stijgende bewondering een Curriculum Vitae doorneem. Bij de beschrijving van uw loopbaan was dat zeker het geval. Het voert te ver om alle bijzondere stappen in uw carrière hier te benoemen. Ik wil er een aantal uitlichten.
Als hoogleraar hebt u zich ontwikkeld tot één van de meest prominente juristen van het land. Het bekende standaardwerk ‘Het Nederlandse Strafprocesrecht’ is van uw hand. U bent mede-auteur van de Droit Pénal Européen. Ook een knap standaardwerk, dit keer in het Frans over het Europese strafrecht.
Het feit dat u in 1995 zitting nam in de strafkamer van de Hoge Raad was voor velen geen verrassing. Iemand die denkt en spreekt over het recht op zo’n hoog niveau, hoort thuis in ons hoogste rechtscollege. En in 2008 volgde een primeur. Want u gaat de geschiedenis in als eerste president van de Hoge Raad die via een selectie- en aanbevelingsprocedure is benoemd.
Net als uw voorgangers, beschouwt u het op koers houden van de raad als een belangrijke taak van de president. U gaf een bijzondere en persoonlijke invulling aan dat op koers houden. Zo gaf u ruimte voor het onderzoek en de publicatie van het boek 'De Hoge Raad en de Tweede Wereldoorlog' van Jansen en Venema. Daar was moed voor nodig en die heeft u getoond. Daarvoor verdient u alle lof.
Zo was er ook ruimte voor reflectie op de gang van zaken bij de Hoge Raad. De commissie Hammerstein deed voorstellen om de werkwijze van de Hoge Raad aan te passen, bijvoorbeeld door de invoering van artikel 80a RO: een nieuwe wijze om zaken af te doen en tevens ruimte (daar is het woord weer) te scheppen voor verdieping en reflectie. Die voorstellen hebben tot nieuwe regelgeving geleid en worden inmiddels regelmatig toegepast.
Daarnaast koos u ervoor de Hoge Raad meer naar buiten te vertegenwoordigen. Bij uitspraken van maatschappelijk en publicitair belang – dat was nog nimmer vertoond - werden persberichten uitgegeven. De website van de Hoge Raad werd een belangrijke bron voor de buitenwereld. Inmiddels wordt zelfs twitter benut om uitspraken onder de aandacht te brengen of te verduidelijken.
U gaf de Hoge Raad een gezicht door zelf naar buiten te treden. In interviews op papier en op televisie geeft u als president uw visie op actuele ontwikkelingen die met het recht te maken hebben. Ook schuwt u niet een toelichting te geven op uitspraken, als dat nodig is. Zo kon de geïnteresseerde burger nog afgelopen zondag in Buitenhof horen hoe u als scheidende president dacht over een aantal kwesties.
In één van de landelijke dagbladen konden we gisteren niet alleen leren dat u van carnaval houdt en dat sla sla is. U gaat ook in op actuele zaken, zoals de werkdruk binnen de gerechten, de georganiseerde misdaad en de onderschatte waarde van het excuus van een verdachte. Bij het artikel staat een prachtige foto waarop u uw toga aan de kapstok hangt. Op de foto in een krant van een geheel andere signatuur staat u op die schitterende trap. Hier leren we dat u van tuinieren houdt. De rechtsstaat komt – ik zou zeggen – uiteraard aan bod, maar ook de positie van het slachtoffer in het strafproces. Allemaal heldere uitspraken, zoals we dat van u gewend zijn.
U hebt zich steeds met verve gepresenteerd in de media. Rustig – soms met zichtbaar ingehouden ergernis of verbazing. Als een lid van de uitvoerende macht ook maar in de buurt van een mening over een gang van zaken in het recht of een rechterlijke uitspraak komt, spring u in de bres. Laat ik het zo zeggen: die reflexen zijn mij als minister van veiligheid en justitie, niet ontgaan.
De waardering voor uw activiteiten binnen de Hoge Raad en daarbuiten zijn niet alleen binnenslands groot. Ook internationaal bent u gelauwerd. U bent betrokken bij talloze organisaties en initiatieven die zich bezig houden met het stimuleren van een eerlijk proces, waar dan ook ter wereld. In het bijzonder noem ik uw inspanningen in Indonesië. U heeft zich ingezet om een structurele samenwerking tot stand te brengen met de Supreme Court van Indonesië. Daarbij staat uitwisseling van kennis voorop, maar ook op organisatorisch vlak worden ervaringen gedeeld. Zo is in 2012 de Supreme Court in navolging van de Hoge Raad der Nederlanden, overgegaan op het werken in verschillende kamers.
Daarnaast oogst u ook op bestuurlijk vlak veel lof Zo bent u een zeer gewaardeerd voorzitter van het netwerk van presidenten van hooggerechtshoven in Europa. Ik zei het al: u bent internationaal gelauwerd. Voor uw internationale wetenschappelijke bijdrage ontving u drie Franse onderscheidingen. U bent Chevalier de la Légion d’Honneur. En u ontving een eredoctoraat van de Universiteit van Antwerpen.
Onze jaarlijkse lunch, waarin we allerhande zaken bespreken is altijd uiterst plezierig verlopen. We hebben om beurten de nota voor onze rekening genomen, dat voorkomt spanningen. Vooraf spraken we altijd af dat er een paar onderwerpen zeker de revue moesten passeren. Dan zei u: 'We moeten het daar nog over hebben!' Dan moest ik u even geruststellen dat echt alle onderwerpen aan de orde zouden komen. Dat streven naar volledigheid heb ik altijd erg op prijs gesteld.
Tot slot wil ik graag de nieuwbouw van de Hoge Raad noemen. Hiermee is het u gelukt een lang gekoesterde wens voor een passende behuizing van de Hoge Raad in vervulling te laten gaan. De contouren zijn al goed zichtbaar. Werkelijk een prestatie van formaat, zeker omdat het een gebouw wordt dat niet alleen zeer functioneel is. Het is ook een blikvanger bij de binnenkomst van Den Haag en een gebouw dat past bij het aanzien van de Hoge Raad en zijn plaats in de samenleving.
Geachte president, dames en heren, u kent mij als iemand die het motto 'Geen woorden maar daden' hoog in het vaandel heeft. Het doet mij dan ook goed, dat ik nu mag over gaan tot een belangrijke daad. Het doet mij buitengewoon veel genoegen dat ik tot u mag zeggen dat het Zijne Majesteit de Koning heeft behaagd u te benoemen tot Commandeur in de orde van Oranje Nassau.