Minister Opstelten: bedrijven moeten afpersing aangeven
Bedrijven en ondernemers moeten vaker en sneller aangifte doen van afpersing. Het vroegtijdig melden van afpersing verhoogt de kans op een succesvolle opsporing en vervolging. Bij de politie moeten signalen van afpersing beter worden opgepakt. Daarvoor zal binnen de politie onder andere het landelijk netwerk van deskundigen op het gebied van afpersing worden versterkt. Dat schrijft minister Opstelten van Veiligheid en Justitie in een reactie op het onderzoeksrapport “Ondergaan of Ondernemen” dat vandaag naar de Tweede Kamer is gestuurd.
In het rapport, opgesteld door bureau Beke in opdracht van het WODC, staat dat het aantal gevallen van afpersing volgens Europese deskundigen de laatste jaren is toegenomen. Vooral protectie- en cyberafpersing zijn in opkomst. Bij protectieafpersing gaat het met name om afpersing van horecaondernemers door ‘Outlaw Motorcycle Gangs’. Bij cyberafpersing wordt gedreigd gehackte gegevens openbaar te maken of gegevens en websites juist ontoegankelijk te maken.
In Nederland komt de politie jaarlijks gemiddeld 55 zaken op het spoor waarbij bedrijven worden afgeperst. De verdachten zijn vaak bekenden, zoals voormalige zakenrelaties, ex-klanten en ex-werknemers. Maar volgens de onderzoekers ligt het werkelijke aantal gevallen hoger omdat ondernemers niet altijd aangifte doen. Zo is er sprake van angst bij slachtoffers voor represailles van de afpersers of voor imagoschade. Daarnaast zien de onderzoekers dat het kennisniveau van de politie soms tekort schiet en dat afpersingszaken daardoor soms verkeerd geclassificeerd worden of onvoldoende urgentie krijgen.
De onderzoekers geven aan dat de overheid en het bedrijfsleven de afgelopen jaren resultaten hebben geboekt bij de aanpak van afpersing. Maar bepaalde voorzieningen, zoals de vertrouwenslijn afpersing, zijn nauwelijks bekend bij de doelgroep. De onderzoekers pleiten ervoor om naast de politie ook andere partijen bij de signalering van afpersing te betrekken, zoals Kamers van Koophandel, het notariaat, brancheorganisaties, gemeenten en het Nationaal Cyber Security Centrum.
In zijn reactie schrijft minister Opstelten dat afpersing van bedrijven gepaard kan gaan met veel schade en financieel en persoonlijk leed voor de slachtoffers. Naast de grote impact op slachtoffers brengt dit delict een risico op vermenging van onder- en bovenwereld met zich mee. Volgens de minister heeft de bestrijding van afpersing daarom de voortdurende aandacht van ondernemersorganisaties, politie, openbaar ministerie en het ministerie van Veiligheid en Justitie. Zo is in het Nationaal Platform Criminaliteitsbeheersing eind vorig jaar afgesproken dat afpersing naast fraude, transportcriminaliteit, heling, mobiel banditisme en cybercriminaliteit 1 van de 6 hoofdthema’s is waar de publiek-private aanpak zich de komende jaren op zal richten. Bovendien zijn er in de Veiligheidsagenda 2015-2018 afspraken gemaakt over de aanpak van OMG’s en cybercrime, ook als het gaat om protectie- en cyberafpersing. In zijn brief kondigt minister Opstelten verder aan dat binnen de politie het landelijk netwerk van deskundigen op het gebied van afpersing wordt versterkt. Ook zal het herkennen van signalen van afpersing van ondernemers beter onder de aandacht worden gebracht bij intakemedewerkers, wijkagenten en meldkamermedewerkers van de politie.
Met ingang van 1 januari 2015 zal de vertrouwenslijn Afpersing worden belegd bij NL Confidential (voorheen Stichting M). Hiermee wordt een structurele voorziening gecreëerd, waar slachtoffers van afpersing terecht kunnen. Daarnaast zal in voorkomende gevallen persoonlijke begeleiding aan het slachtoffer worden gegeven. Met de boodschap “afpersing pikken we niet” wordt de komende jaren door overheid en bedrijfsleven ingezet op structurele communicatie over het fenomeen en handelingsperspectieven. Zo worden in 2015 weer zogenoemde roadshows georganiseerd door het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV) waarbij experts het lokale bedrijfsleven, bestuur en andere betrokken partijen informeren over afpersing. Het vergroten van de aangiftebereidheid is daarbij een belangrijk onderdeel.