Toespraak van staatssecretaris Klijnsma bij de presentatie van ‘Pensioen in beweging! Klaar voor de toekomst?’

Toespraak van staatssecretaris Klijnsma (SZW) bij de presentatie van 'Pensioen in beweging! Klaar voor de toekomst?' van de FNV op 17 oktober 2014 in Utrecht.

Dames en heren,

Ik ben geboren in het jaar waarin Nederlanders voor het eerst AOW kregen: 1957. Een alleenstaande kreeg 804 gulden; omgerekend zo’n 365 euro. Per jaar. Geen vetpot, maar met de AOW werd de basis gelegd voor een solide en solidair pensioenstelsel.

Steentje voor steentje, schouder aan schouder, hebben wij, onze ouders en onze grootouders, één van de beste pensioenstelsels van de wereld opgebouwd. Met AOW voor iedereen. En aanvullend pensioen voor meer dan negen op de tien werknemers. Daar mogen we trots op zijn.

Het is voor mij de kern en de kracht van een solidaire samenleving: oud zorgt voor jong, en jong zorgt voor oud. Generaties moeten op elkaar kunnen bouwen. Dat vertrouwen in elkaar is het cement van onze samenleving.

Daarom is het ook essentieel dat we oud en jong betrekken bij de dialoog over het pensioen van de toekomst. Het gaat niet alleen over het pensioen van de gepensioneerden van nu, het gaat ook over het pensioen van de gepensioneerden van de toekomst.

We moeten er alles, echt alles, aan doen om te voorkomen dat jong en oud in deze toekomstdiscussie tegenover elkaar komen te staan. Het mag nooit, maar dan ook nooit, 'wij' tegen 'zij' worden. Nee, het gaat er juist om dat wij zij aan zij staan. Het gaat om de toekomst van ónze oudedagsvoorziening.

Het is goed dat de FNV dat hier ook benadrukt. Ik had natuurlijk niet anders verwacht…

De FNV en haar voorgangers – NKV en NVV – hebben een cruciale rol gespeeld bij het opbouwen en verstandig onderhouden van ons pensioenstelsel. En de vakbeweging speelt daarbij nog steeds een cruciale rol.

Het t aanvullende pensioen is in de allereerste plaats de verantwoordelijkheid van werknemers en werkgevers. Het is, net als het loon, een arbeidsvoorwaarde. Daar ga ik niet over. Ik ga ook niet over het beheer en het beleggen van het pensioenvermogen. Daar zijn de pensioenfondsen voor verantwoordelijk.

Maar ik ben wel verantwoordelijk voor de Pensioenwet, en voel het als mijn politieke plicht om onnodige onrust en onzekerheid over het aanvullende pensioen weg te nemen.

Veel mensen maken zich zorgen over hun pensioen. Dat begrijp ik. Het vertrouwen in het pensioen heeft een flinke knauw gekregen door de crisis, die zo’n zes jaar geleden uitbrak. Veel pensioenfondsen kwamen in de gevarenzone en moesten de pensioenen soms fors verlagen. Afstempelen. Dat kwam hard aan.

Daar hebben we van geleerd. Allerlei gebreken die de afgelopen jaren aan het licht zijn gekomen, worden nu gerepareerd en gerenoveerd.

Ik geef drie voorbeelden.

  • Er is een nieuwe wet van kracht om de kwaliteit van het bestuur van pensioenfondsen te verbeteren en het interne toezicht te versterken.
  • Ik heb vorige maand een wetsvoorstel ingediend om de pensioencommunicatie te verbeteren. De wettelijk verplichte informatie wordt vaak niet goed begrepen en geeft onvoldoende inzicht in de risico’s die mensen lopen. Dat moet beter. Vooral begrijpelijker.
  • Het kabinet wil pensioenfondsen in staat stellen om financiële klappen beter op te vangen. Daarmee kan bijvoorbeeld worden voorkomen dat gepensioneerden in één klap, abrupt, fors minder pensioen krijgen. De Tweede Kamer is gisteren akkoord gegaan met voorstellen om de gevolgen van financiële meevallers en tegenvallers eerlijker en evenwichtiger te spreiden. Dat is gunstig voor jong en oud.

Er wordt dus hard aan gewerkt om het gehavende vertrouwen te herstellen.

Maar de FNV kijkt vandaag verder in de toekomst. Daar ben ik blij mee. Vooral omdat de FNV niet alleen de profs van de pensioenwereld aan het woord heeft gelaten, maar ook heeft geluisterd naar de pensioendeelnemers zelf.

Dat is ook het doel van De Nationale Pensioendialoog. Iedereen moet mee kunnen praten. Oud en jong. Deskundigen als Kees Goudswaard en Henriëtte Prast, maar ook deelnemers die er misschien iets minder van afweten, maar wel mee willen praten over hun eigen pensioen.

Ik voel me verantwoordelijk om iedereen bij deze dialoog te betrekken, om alle belangen mee te nemen en mee te wegen. Het gaat per slot van rekening om het pensioen van ons allemaal.

Ik ben voor een open dialoog en ga hier dan ook niet voor mijn beurt spreken. Ik wil eerst goed luisteren. Naar de vakbewegers, naar de werkgevers, naar de SER en naar alle mensen die hun stem laten horen tijdens De Nationale Pensioendialoog.

Ik ben al een paar keer aangeschoven bij die gesprekken en het valt mij op dat mensen drommels goed in de gaten hebben waar het om gaat. Nederlanders zijn niet gek. Die zien dat er van alles verandert.

• Mensen leven gemiddeld langer en gaan later met pensioen.

• Werknemers wisselen vaker van baan en beroep.

• Er zijn steeds meer zelfstandigen die niet of nauwelijks pensioen opbouwen.

Dat zijn ontwikkelingen waar we rekening mee moeten houden. We mogen onze kop niet in het zand steken en moeten relevante vragen durven te stellen. Is er behoefte aan meer individuele keuzevrijheid? Is er behoefte aan eigentijdse vormen van solidariteit?

Ik kan me voorstellen dat die vragen ook aan bod komen in de pensioenvisie die de FNV hier straks presenteert. Ik ga daar goed naar luisteren, en verwacht dat de ideeën en inzichten van de FNV een belangrijke rol kunnen spelen in de discussie over het pensioen van de toekomst.

Ik ga straks nog niet vertellen wat ik van de voorstellen van de FNV vind. Omdat ik een open dialoog niet wil verstoren.

De komende tijd blijf ik dus vooral luisteren. Dan kom ik volgend jaar met een notitie aan de Tweede Kamer waarin ik de resultaten van de maatschappelijke dialoog op een rij zet. Dat wordt geen kabinetsvoorstel met een kant-en-klaar ontwerp voor het pensioenstelsel van de toekomst, maar een notitie met verschillende varianten, die de basis voor besluitvorming kunnen zijn.

Ik heb er alle vertrouwen in dat we er met elkaar uitkomen. Sinds de dagen van Drees is het steeds gelukt om het pensioenstelsel aan te passen aan de eisen en de wensen van de tijd; ik zie niet in waarom ons dat niet weer zou lukken.

We hebben met elkaar een pensioenstelsel opgebouwd waar we trots op kunnen zijn. Nu moeten we met elkaar zorgen voor een pensioenstelsel waar we trots op kunnen blijven. Een pensioenstelsel dat mensen ook in de eenentwintigste eeuw het geruste gevoel geeft dat er voor iedereen een fatsoenlijke oudedagsvoorziening is. Met goede zorg, een prettige woonomgeving en een welverdiend pensioen.

Ik ben geboren in het jaar waarin Nederlanders voor het eerst AOW kregen en heb met de paplepel meegekregen dat mensen voor elkaar moeten zorgen. Krachtig voor kwetsbaar, oud voor jong en jong voor oud.

Als ik hier om me heen kijk, dan zie ik heel veel mensen die dat thuis vast en zeker ook met de paplepel hebben meegekregen en die het hun kinderen ook weer met de paplepel hebben meegegeven. Dat is de kracht van onze samenleving en de sterke basis van ons pensioenstelsel.

Daarom ben ik niet somber over de toekomst en zie ik nog steeds perspectief voor een pensioenstelsel waar ze wereldwijd jaloers op zijn. Een betaalbaar en betrouwbaar pensioenstelsel. Voor de jongeren van vroeger en de ouderen van de toekomst.

Dank u.