Toespraak van staatssecretaris Mansveld bij de aftrap van het Landelijk Verbeterprogramma Overwegen

Toespraak van staatssecretaris Mansveld (IenM) bij de aftrap van het Landelijk Verbeterprogramma Overwegen op 15 oktober 2014 in Groningen.

[Gesproken woord geldt]

Dames en heren, goed om u hier te ontmoeten.

We zetten vandaag een belangrijke stap op weg naar een veiliger verkeer: zowel op de weg als op het spoor.

Je hoeft – als je onderweg  bent – maar om je heen te kijken om je te realiseren hoe druk ons verkeer is. Ruim een miljoen mensen maakt dagelijks gebruik van de trein. Er rijden in ons land bovendien bijna 8 miljoen auto’s en gemiddeld heeft elke Nederlander minstens 1 fiets.

En voor al die vervoermiddelen hebben we natuurlijk heel veel wegen en spoorwegen nodig, die op ruim 2.500 plekken in Nederland samenkomen. Dan heb ik het natuurlijk over de overwegen: kruispunten van verschillende vervoersvormen.

En op die kruispunten gaat het soms mis. In het afgelopen jaar kwamen 14 mensen om op een overweg.

Nu is veiligheid altijd meer dan een kil cijfer. Wie zelf ernstige ongevallen in z’n omgeving heeft meegemaakt, weet precies waarover ik praat.

Hier in Groningen heeft de dochter van goede vrienden enige tijd geleden een ongeval gehad bij een spoorwegovergang. Overigens niet bij de Paterswoldseweg, maar bij een andere overweg hier in de stad. Voor mij komt het onderwerp dus dichtbij. Je wenst zo’n ongeval echt niemand toe. Het heeft impact op de slachtoffers en hun omgeving, maar ook op de buurt om de overweg heen (in de bebouwde kom is) en natuurlijk ook op treinpersoneel en treinreizigers. Dat geeft mij extra energie om aan de veiligheid te werken: 14 dodelijke slachtoffers zijn er 14 te veel.

Vandaar dat we vandaag de start markeren van een nieuw Landelijk Verbeterprogramma voor overwegen: met dit programma gaan we overwegen, en het verkeer rond die overwegen, veiliger maken.

Het unieke van het programma is dat we twee doelen combineren: de veiligheid moet ook de bereikbaarheid ten goede komen. Daarbij richten we ons eerst op de overwegen, waar het meeste te verbeteren valt. Dat zijn er zo’n 140.

Ten eerste gaan we snel aan de slag op twee locaties, hier in Groningen (op de Paterswoldseweg) en in Ermelo (op de Telgterweg). En ik ben de mensen uit Ermelo – wethouder Van Eijsden en zijn mensen – dankbaar dat u speciaal hierheen bent gekomen.

Beide projecten zijn verschillend: in Groningen wordt een tunnel onder het spoor aangelegd, zodat spoor en weg worden gescheiden. En in combinatie met het project Extra Sneltrein Groningen-Leeuwarden maken we hier werk met werk. In Ermelo gaat het anders: de inrichting van het kruispunt wordt aangepast, er komen vrij liggende fietspaden op de overweg en de verkeerslichten worden anders ingeregeld. We kijken dus zowel naar het spoor als naar de weg.

Dat laat meteen zien dat we altijd zoeken naar maatwerk: het gaat om de beste oplossing per locatie en altijd in nauw overleg met ander betrokken partijen.

We werken via twee sporen: 1) Slimme oplossingen die we op veel plekken kunnen toepassen en 2) we kijken per overweg naar de lokale situatie. Kan het beter door het gedrag van automobilisten, fietsers, bromfietsers en wandelaars te beïnvloeden? Kunnen we iets doen aan de inrichting van de omgeving?

We zoeken altijd naar wat concreet werkt. Dat betekent ook dat het altijd in goede samenwerking gaat: met de verantwoordelijke gedeputeerden en wethouders, met ProRail, wegbeheerders en andere belanghebbenden.

Dat betekent ook samenwerken met de omgeving. Ik weet dat er rond de Paterswoldseweg zorgen zijn in de buurt. Wat ik belangrijk vindt is dat een oplossing ook in de buurt gedragen wordt. Een oplossing moet altijd passen in de omgeving.

We dragen ook samen de lasten. Per project komt 50% van de kosten uit mijn budget en 50% van andere betrokkenen. Hier in Groningen ligt dat iets anders, omdat de Rijksbijdrage het verschil maakt tussen een alleen een fietstunnel en een voor al het verkeer. Per locatie moeten de plannen dus haalbaar en betaalbaar zijn.

Ik denk dat dit programma het beste in ons naar boven kan halen: concreet, samen en lokaal aan de slag met de beste oplossingen. En voor een steeds veiliger en vlotter verkeer: op de weg en op het spoor. Wat mij betreft worden Groningen en Ermelo dus heel snel gevolgd door andere gemeenten en provincies. Mijn deur staat voor hen open!

Dank u wel.