Speech van de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, Wilma Mansveld, bij de opening van het Noord-Nederlands Trein & Tram Museum, Zuidbroek

‘Dat de trein normaal geworden is, realiseren we ons vooral als hij niet rijdt. Toch is de trein nog altijd een essentiële schakel, die mensen, regio’s, en landen verbindt. En als staatssecretaris van OV en Spoor werk ik er elke dag keihard aan dat de trein dat nog meer gaat doen: mensen met elkaar verbinden, dat is de essentie. Dat doet dit museum overigens ook. Ik bedoel daarmee dat we verhalen uit het verleden moeten bewaren voor volgende generaties. In dit museum kun je reizen door de tijd en je onderdompelen en oudere en nieuwere verhalen. Verhalen die iets zeggen over ons: hoe we reisden met de tram en de trein. Hoe we naar de toekomst keken en kijken.’

Dames en heren,

mijn band met dit museum gaat al een eind terug, dus ik ben blij en trots dat ik vanmorgen de opening mag verzorgen. Ik herinner me nog goed dat Jur Stavast mij een aantal jaren geleden benaderde met de vraag of ik iets voor dit project kon betekenen. Ik was toen trouwens gedeputeerde voor Economische Zaken. We hebben toen een bijdrage geleverd voor een leer-werktraject voor jongeren. We hebben dus werk met werk gemaakt. En nu sta ik hier dus als een trotse staatssecretaris, verantwoordelijk voor OV en Spoor.
De cirkel is rond!

Laat ik u uitleggen waarom ik dit project zo graag steunde. EN nog steeds steun, trouwens. Ik heb daar twee redenen voor.
Ten eerste omdat het een project voor én door Zuidbroek is. Toen dit gebouw 13 jaar geleden bijna gesloopt werd, waren het de juist de mensen uit het dorp die zeiden: wacht even, dit kan ook anders.
En daar hadden ze groot gelijk in: dit is het oudste stationsgebouw van de provincie – een uniek stuk erfgoed! Daar mogen Zuidbroek en de provincie gewoon heel trots op zijn. Het werd halverwege de 19e eeuw  ontworpen als ‘economisch, deugdelijk en functioneel’. We zouden dat nu in beleidstaal ‘sober en doelmatig’ noemen. Maar - zeker nu het in oorspronkelijke staat is hersteld – het is natuurlijk gewoon een pareltje.
De tweede reden waarom ik dit museum belangrijk vind, is vanwege de enorme betekenis van trein en tram. Beide waren in de negentiende eeuw een revolutionaire vorm van vervoer. Zeker de trein: die bracht mensen sneller bij elkaar dan ze ooit gewend waren. En misschien wel sneller dan we toen ooit voor mogelijk hielden. Er gingen hele werelden voor ons open. Dat gold ook voor Zuidbroek, hoewel dit dorp altijd langs handelswegen naar Duitsland heeft gelegen. Dit gebouw is dus ook een symbool van verbinding, tussen mensen en werelden.

Natuurlijk is de trein inmiddels normaal geworden. Dat realiseren we ons vooral als hij niet rijdt. Toch is de trein nog altijd een essentiële schakel, die mensen, regio’s, en landen verbindt. En als staatssecretaris van OV en Spoor werk ik er elke dag keihard aan dat de trein dat nog meer gaat doen: mensen met elkaar verbinden, dat is de essentie. Laat ik dan ook meteen kort iets zeggen over wat dat voor Zuidbroek betekent.
Want we staan nu toch langs de spoorlijn tussen Groningen en Leer. Als je met een Haagse bril kijkt, dan is dit maar een klein lijntje. Maar als u mij een beetje kent, dan weet u dat ik mijn Groningse bril in Den Haag gewoon ophoud. Voor de regio – en voor de band met onze Duitse buren – is deze spoorlijn enorm belangrijk. De gedeputeerde en ik investeren daarom flink in een betere verbinding en in meer en snellere treinen. Goed voor Groningen, goed voor de (grens)regio en ook goed voor Zuidbroek.

We investeren dus in de verbindingen van de toekomst. Dat doet dit museum overigens ook. Ik zal uitleggen hoe ik dat zie. Ik bedoel dat we verhalen uit het verleden moeten bewaren voor volgende generaties. In dit museum kun je reizen door de tijd en je onderdompelen en oudere en nieuwere verhalen. Verhalen die iets zeggen over ons: hoe we reisden met de tram en de trein. Hoe we naar de toekomst keken en kijken. Maar ook verhalen die iets zeggen over de fouten die we hebben gemaakt en wat we hebben geleerd. Die verhalen heb je nodig om te kunnen bouwen aan de toekomst. Daarom is het mooi dat we hier kleine, maar veelzeggende iconen te zien krijgen. Zoals de originele telefooncentrale van dit station, een zogenaamde CPM – over verbinding gesproken! Maar ook documenten (dienstorders en andere paperassen) van honderd jaar terug en uit de Tweede Wereldoorlog. Of een uniform van het NS harmonie-orkest. Allemaal zaken met een eigen verhaal. Verhalen uit deze regio, die verteld moeten worden.

Dames en heren,

U begrijpt: ik vind dit museum een sieraad voor Zuidbroek en voor de de regio. Dus laat ik meteen een oproep doen aan iedereen in de wijde omtrek te doen: kom kijken! Het is ontzettend leuk om in die oude verhalen te duiken en om de geschiedenis tot leven te zien komen. Bovendien weet ik zeker dat het museum nieuwe werelden voor ons opent.
Die verhalen stimuleren politici en bestuurders ook weer om werk te maken van nieuwe verbindingen, bijvoorbeeld richting onze Duitse buren in Leer en Bremen. Verbindingen waarvan Zuidbroek een rustig middelpunt is. Een plek om uit de trein te stappen en je onder te dompelen in de verhalen die het museum biedt. Ik wens alle betrokken vrijwilligers – dat zijn er maar liefst 60, begreep ik – heel veel succes. En ik wens u vooral heel veel bezoekers en bijzondere verhalen toe!

Dank u wel.