Digitaal procederen in hoger beroep en cassatie
De mogelijkheden om digitaal te procederen worden uitgebreid. Voor hoger beroep en cassatie in civiele zaken komt er nu ook een eenvoudige, digitale procedure. Daardoor wordt de toegang tot de rechter makkelijker. Dit blijkt uit een wetsvoorstel van minister Opstelten (Veiligheid en Justitie) dat naar de Raad van State is gestuurd. De maatregel is onderdeel van het vernieuwingsprogramma Kwaliteit en Innovatie (KEI) rechtspraak. Eerder werd een soortgelijke regeling ontworpen voor zaken in eerste aanleg.
De digitale procedure in hoger beroep begint straks met 1 inleidend document, de zogenoemde procesinleiding, waarin de vorderingen en verzoeken kunnen worden opgenomen. Ook kunnen stukken en berichten digitaal worden uitgewisseld. Verder kan de rechter sterker regie voeren en maatwerk bieden, bijvoorbeeld tijdens een mondelinge behandeling.
Partijen krijgen duidelijke termijnen voor het indienen van de gronden van het hoger beroep en het verweerschrift. Dat zorgt voor kortere doorlooptijden en een meer voorspelbare rechtsgang. Ook krijgt het hof een termijn van 10 weken om arrest te wijzen na de mondelinge behandeling van de zaak of na de laatste proceshandeling van partijen.
De belangrijkste veranderingen voor de cassatierechtspraak zijn de indiening van het cassatieberoepschrift langs elektronische weg en de digitale stukkenwisseling. De procedure begint - net als bij het hoger beroep - met de indiening van een uniforme procesinleiding.