Toespraak van minister-president Rutte bij de presentatie van de biografie van Pieter Sjoerds Gerbrandy, minister-president van Nederland in de Tweede Wereldoorlog

Korte toespraak van minister-president Rutte bij de presentatie van de biografie 'Eigen meester, niemands knecht. Het leven van Pieter Sjoerds Gerbrandy. Minister-president van Nederland in de Tweede Wereldoorlog', in Den Haag op 6 oktober 2014.

Dames en heren, professor Fasseur,

Dank voor dit fraaie boek. 2014 wordt wel echt het jaar van de biografieën van oud-premiers. Eerder dit jaar verschenen al boeken over Barend Biesheuvel en Willem Schermerhorn. Twee weken geleden werd de biografie van Jan de Quay gepresenteerd en vandaag is het de beurt aan Pieter Sjoerds Gerbrandy, onze onverzettelijke man in Londen tijdens de Tweede Wereldoorlog.

De premiersbiografie is dus in. Als liefhebber van het genre kan ik dat alleen maar toejuichen. En over uw toekomstige collega-biografen, mijnheer Fasseur, maak ik me nog maar even geen zorgen. Ik heb het boek natuurlijk nog niet van kaft tot kaft gelezen. Maar ik heb wel al even door de tekst mogen bladeren en wat ik zag en las smaakte naar meer. Ik wil een paar eerste indrukken met u delen.

Allereerst, mijnheer Fasseur, we kennen u als een goed stilist en dat begint al op de cover. Gerbrandy was volgens u zijn Eigen meester, niemands knecht. Dat is een prachtige typering en het is weer eens wat anders dan een naam, twee jaartallen en dan 'Een biografie' als ondertitel. En ongetwijfeld is het raak getroffen.

Mij heeft de eerste kennismaking met uw boek in ieder geval bevestigd in het beeld van Gerbrandy als een man van stavast. Principes schreef hij met een hoofdletter P, vooral de gereformeerde principes. Als navolger van Abraham Kuijper sprak hij de tale Kanaäns met overtuiging en bij alle gelegenheden. En net als ‘Abraham de Geweldige’ nam hij ook verder geen blad voor de mond. Zelfbeheersing was niet zijn allersterkste kant. U schrijft ergens heel mooi dat er soms ’(…)  zinnen over zijn lippen kwamen die beter niet gezegd konden worden.’ En daardoor was er altijd wel reuring rond zijn persoon. Wie bij Gerbrandy in de buurt was, wist één ding zeker: saai was het nooit.

Met uw boek, mijnheer Fasseur, doet u Gerbrandy vooral recht als oorlogspremier. U laat zien hoe hij in die toch wat navelstaarderige Londense biotoop het hoofd misschien niet altijd koel hield, maar zijn rug wel kaarsrecht. Nooit heeft hij ook maar één seconde getwijfeld aan de eindoverwinning. En die boodschap heeft hij ook luid en duidelijk verkondigd. Vooral via de radio, zijn favoriete medium. Daarin schuilt zijn grote historische betekenis en dit boek onderstreept hoezeer Gerbrandy zijn vooraanstaande plaats in onze vaderlandse geschiedenis verdient.

Ik las in dit boek dat Gerbrandy niet veel langer was dan 1 meter 60, dus het is in zijn geval wat moeilijk om van 'grote-mannen-geschiedenis' te spreken. Maar toch bedacht [ook] ik me bij het doorbladeren van de drukproef dat je Gerbrandy als onze eigen Nederlandse Churchill zou kunnen beschouwen. Ik geef meteen toe, de vergelijking gaat in veel opzichten mank, al was het alleen maar omdat Churchill het met George de zesde natuurlijk oneindig veel makkelijker had dan Gerbrandy met Wilhelmina…

Maar toch, wie door zijn oogharen kijkt ziet twee eigenzinnige, een tikje onaangepaste mannen met een stalen wil en een heilig geloof in de overwinning op het Nazisme. Twee iconische figuren, ook in beeld: Churchill met bolhoed en sigaar en Gerbrandy met die martiale snor, die in de familie blijkt te zitten. Beiden waren gevierd tijdens de oorlog, beiden kwamen ze na de oorlog meteen op een zijspoor terecht, maar beiden werden ook snel opnieuw gewaardeerd voor de rol die ze hadden vervuld. Geen wonder dus dat deze twee mannen zich op een bepaalde manier verwant voelden. En wat daarbij ongetwijfeld ook hielp: ze lustten allebei graag een borrel en dronken die ook samen.

Dames en heren, ergens in dit boek staat een uitspraak van Gerbrandy die mij trof: 'Wat een mens tot mens maakt, is juist het willen dragen van verantwoordelijkheid: het eigen leven zelf willen leven.' Einde citaat. Die drang naar verantwoordelijkheid en zelfstandigheid komt de lezer op elke pagina van dit boek tegemoet. Gerbrandy liep rechtop en rechtdoor. Daarmee heeft hij het zichzelf en vooral  zijn omgeving misschien niet altijd makkelijk gemaakt. Maar hij was in een bijzondere en moeilijke tijd wel de juiste man op de juiste plaats. En om het met de laatste zin uit dit boek te zeggen: 'Wat valt daar nog aan toe te voegen?'

Dank u wel.