Benelux-landen gaan samen het wegvervoer inspecteren
Nederlandse, Belgische en Luxemburgse inspecteurs gaan in de 3 landen samen controles uitvoeren op wegvervoer, voor zowel goederenvervoer als personenvervoer. De 3 landen hebben op 3 oktober 2014 het Benelux-verdrag, om grensoverschrijdend samen te werken rond wegvervoerinspecties, ondertekend. Deze multinationale inspecties leiden tot een meer uniform toezicht op het wegvervoer - belangrijk voor ondernemers - en kostenbesparingen. Hiermee zetten ze in op de verkeersveiligheid voor burgers en creëren ze een gelijk speelveld zodat ondernemers binnen en buiten de Benelux aan een zelfde toepassing van controleregels onderworpen worden. De 3 partnerlanden vervullen met dit verdrag een voortrekkersrol binnen de Europese Unie.
Verschillen in toezicht wegwerken
Het wegvervoer in Europa, en dus ook binnen de Benelux, heeft zich in een hoog tempo internationaal ontwikkeld. Hoewel veel van de regelgeving over toezicht op het wegvervoer op Europees niveau is afgesproken, blijft de controle op onder andere de rij- en rusttijden, overbelading en vervoer van gevaarlijke stoffen een nationale verantwoordelijkheid. Dit leidt tot verschillen tussen de landen waardoor ondernemingen binnen de Benelux schade lijden door de ongelijke toepassing en handhaving van de regels.
Voordelen
Efficiënt en collegiaal afstemmen en samenwerken binnen de Benelux op het terrein van toezicht, handhaving en opsporing zal, naast een kostenbesparing, leiden tot een kwantitatieve en kwalitatieve verbetering van het toezicht op en handhaving van de regelgeving EU-wegvervoer.
De 3 landen willen dit bereiken door:
- Een verdergaande harmonisatie van het toezicht op en de handhaving van de EU-regelgeving voor vervoer van goederen en personen over de weg;
- Gebruik te maken van schaalvoordelen op het terrein van capaciteit (personeel, middelen en materieel), expertise, ervaring en opleiding;
- Regelmatig elkaar bijstand te verlenen door grensoverschrijdende Benelux-controles uit te voeren in de 3 landen.
Op basis van actieplannen, die periodiek worden opgesteld en geëvalueerd, worden de afspraken tussen de 3 landen in de praktijk verwezenlijkt.