Toespraak van staatssecretaris Mansveld (IenM) voor het IPMA-congres

Toespraak van staatssecretaris Mansveld (IenM) voor het IPMA-congres in Rotterdam op 1 oktober 2014.

Dames en heren,

Graag wil ik beginnen met een anekdote uit de Nederlandse geschiedenis. Daarvoor neem ik u mee naar zo’n 160 jaar geleden. De Nederlandse regering maakte toen de keuze om Vlissingen – een stadje in Zeeland – tot belangrijkste Nederlandse knooppunt in de internationale goederenstroom te laten worden.

Er werd flink geïnvesteerd in spoorlijnen, in goederenloodsen en kraanbanen. Maar toen een fotograaf jaren later wat foto’s wilde nemen constateerde hij dat de haven ‘treurig leeg’ was.
En intussen groeide iets meer naar het noorden de provinciestad Rotterdam uit tot wereldhaven. Zonder dat dit heel bewust was gepland.

Natuurlijk was en is de ligging van Rotterdam gunstig. Maar doorslaggevend was de groeikracht die vooral bestond uit het geloof in de toekomst van de mensen die er woonden en werkten en een hele goede verbinding met het achterland. 
Met andere woorden: infrastructuur alleen is niet zaligmakend. Je hebt mensen nodig die erin geloven, die het doel voor ogen houden en die mee worden genomen in de ontwikkeling van een project. Verbinding met de omgeving is bijna nog belangrijker dan technische know how; hoe spannend dat soms ook is.

Ik ben nu twee jaar staatssecretaris en ik heb luchtvaart, Openbaar vervoer, klimaat en milieu in mijn portefeuille. In Nederland werken we aan de groei van Schiphol, we bouwen een nieuwe luchthaven in Lelystad, we realiseren de grootste vernieuwing van het spoor sinds tijden en we hebben ambities om onze economie te verduurzamen.

Nederland bevindt zich in een transitie. En juist nu is het van belang om stappen te zetten waarbij je de omgeving steeds nauw betrekt.  Want dit is geen Canada waar je 1000 kilometer spoor kunt aanleggen zonder een mens tegen te komen. Dit is Nederland. Een land met bijna 17 miljoen inwoners. Maar ook:

  • 19 miljoen fietsen; 
  • 8 miljoen auto’s;
  • 6800 kilometer spoor;
  • 103 miljoen kippen;
  • 12 miljoen varkens;
  • 4 miljoen runderen.

We willen massaal in de grote steden wonen: Nederland groeit de komende 15 jaar met 650.000 mensen. Driekwart van de groei vindt plaats in de steden!
Iedereen wil welvaart en veiligheid, maar ook schone lucht en voldoende ruimte om te recreëren.
Dat kan alleen als je heel duidelijk bent in je afwegingen, de omgeving zoveel mogelijk betrekt voordat je een besluit neemt, en je moet het lef hebben om een project stil te leggen en een pas op de plaats te maken: wat was ook alweer het primaire doel van dit project?

Hoe doen we dat in Nederland? Hoe werkt dat in de praktijk en welke lessen trek ik?

Allereerst Schiphol. Een jaar geleden gaf ik samen met de heer Nijhuis op Schiphol het officiële startsein voor de grootscheepse verbouwing. Een verbouwing om het reizen en overstappen nog efficiënter, prettiger en veiliger te maken. En om ervoor te zorgen dat Schiphol de komende jaren kan groeien.

Maar die verbouwing kan niet los worden gezien van de context. Want de groei van Schiphol is een evenwichtsoefening. Aan de ene kant de economische groei van Nederland en aan de andere kant de leefomgeving.
Ik vind beide elementen even belangrijk. Daarom vind ik het prettig om zowel luchtvaart als milieu in mijn eigen portefeuille te hebben. Dat daagt me uit om een hele goede afweging te maken.

Mijn uitgangspunt bij Schiphol is dat we met elkaar zoeken naar balans tussen economische groei en een goede leefomgeving. Dat is niet vanzelfsprekend. Tot 2006 zat het proces rond Schiphol muurvast. Partijen spraken niet met elkaar maar stonden tegenover elkaar.

We hebben dit toen losgetrokken met een adviesorgaan – de Tafel van Alders - die onder leiding van een onafhankelijk voorzitter de regering adviseert over groei en de aanpak van geluidsoverlast. Aan de tafel zitten alle partijen, de regionale overheden, de milieuorganisaties en de bewoners.

Ik vind het heel belangrijk dat we de omgeving een stem geven. Daar kan ik zelf ook een rol bij spelen. Ik geef u een voorbeeld. In Lelystad zijn we een nieuwe luchthaven aan het bouwen om een deel van de groei van de luchtvaart op te vangen. Dat is een landbouwgebied. Veel biologische boeren zijn bezorgd dat de uitbreiding ten koste gaat van hun duurzame landbouwproducten. Die kwaliteit moet hoog zijn omdat het onder andere voor babyvoeding wordt gebruikt. Een belangrijk exportproduct. Ik ben met ze aan tafel gaan zitten omdat ik zelf hun zorgen wilden horen. 

Dat heeft mij een mand met prachtproducten opgeleverd! Maar belangrijker is dat we de afspraak hebben gemaakt. We gaan de effecten van de luchtkwaliteit op de gewassen periodiek meten over een langere periode. En zodra die te lijden heeft door het vliegverkeer trekken we aan de bel. Met die afspraak kunnen zij verder maar wij ook. De les is: investeer vooraf in je omgeving. Het project wordt er beter van, en je voorkomt onnodige vertraging in het proces.

Die manier van werken passen we breder toe. Want we leggen ook 60 kilometer nieuw spoor aan tussen Schiphol en Lelystad om de groei te kunnen opvangen. We breiden het goederenvervoer per spoor uit en we bouwen acht grote nieuwe stations.

Dit jaar heb ik in maart het eerste station geopend in Rotterdam. Ik ben daar enorm trots op. Niet alleen omdat het binnen het budget en binnen de planning is gebleven. Maar ook omdat het naast functioneel ook een prachtige architectuur is! Een schitterende toegangspoort tot de stad.

Ik ben groot voorstander van functionele bouw maar wel in combinatie met een aantrekkelijke en betaalbare mindblowing architectuur! Dat is bij Rotterdam prachtig gelukt en dat is één van de redenen dat dit een fantastische baan is!

Heb ik nooit te maken met tegenvallers? Natuurlijk wel. Als er een tegenvaller dreigt te ontstaan vind ik het belangrijk om snel op de hoogte te zijn. Als opdrachtgever wil ik precies weten waar ik over ga en of ik kan bijsturen. Niet te laat horen wat er allemaal is misgegaan.

Zo kreeg ik te horen dat de kosten van de verbouwing van het station in Zwolle te hoog werden. Dat had te maken met te duur uitgevallen tunnels en meer ruimte voor winkels. We hebben toen een pas op de plaats gemaakt. Ik heb zelf met alle partijen gesproken en we hebben een nieuwe start gemaakt. We zijn teruggegaan naar het hoofddoel: een nieuw station. Geen winkelcentrum.
Heb ik daarmee iedereen tevreden gesteld? Nee, maar dat is onmogelijk in deze functie waarin je ook knopen moet doorhakken.

Mijn boodschap die ik u als projectmanagers tot slot wil meegeven is:

  • Blijf dicht bij het hoofddoel, pas op met aanvullende wensen, en – als het om een gebouw gaat - vergeet de architectuur niet: het mag ook mooi zijn!
  • Investeer vooraf in de partijen met soms hele verschillende belangen. En neem bij iedere stap je omgeving mee. Want dat leidt tot duurzame ontwikkeling.

Want ik roep nog even mijn beginbeeld op, Vlissingen in de 19e eeuw. Voordat je het weet heb je een schitterende haven gebouwd, technisch volmaakt, maar geen schip dat er naartoe wil.