Toespraak minister-president Rutte bij herdenking oktoberrazzia Putten
Toespraak van minister-president Rutte bij de 70e herdenking van de oktoberrazzia van 1944 in Putten op 2 oktober 2014
'Als heel de hemel papier was en al het water ter wereld inkt en al de bomen veranderden in pennen, dan nog zou men al het lijden en al de verschrikkingen niet kunnen optekenen.'
Dames en heren,
Velen van u zullen dit citaat herkennen. Het zijn de slotwoorden uit het gedenkboek over de oktoberrazzia in Putten, dat in 1948 verscheen. Wat ze uitdrukken is de volstrekte onmacht en het onpeilbare verdriet van een gemeenschap die na de bevrijding verweesd achterbleef. Door de willekeur en redeloosheid van een dolgedraaide, perverse ideologie. En door de volslagen waanzin van een vernietigende oorlog, die ons niet loslaat. Ook 70 jaar na dato niet.
We blijven herdenken en dat is goed. Want herdenken heeft zin en betekenis. Het is zoals Arthur Japin ooit schreef:
'Mensen denken dat herinnering verdriet brengt. (…) Het tegendeel is waar. Verdriet komt met het vergeten.'
Daarom houden we de herinnering levend aan de honderden onschuldigen die tijdens de oktoberrazzia werden weggevoerd. De mannen van Putten en de slachtoffers uit andere plaatsen. Zonen. Echtgenoten. Vaders. We eren hun nagedachtenis. En we herdenken hun droevige lot.
Maar als verdriet komt met het vergeten, dan heeft herdenken nog een andere functie. Want dan komt de troost met de herinnering. En die troost was nodig. Die troost blijft nodig.
Op 1 en 2 oktober 1944 zijn de levens van duizenden mensen voor altijd veranderd. En in die moeilijke eerste jaren na de oorlog was daarvoor lang niet altijd voldoende aandacht. De ruimte voor persoonlijke verwerking was beperkt. Omdat het gemis te pijnlijk was. Omdat overleven en ruimte geven aan verdriet en rouw maar heel moeilijk samengaan. Omdat hard werken en stug doorgaan gemakkelijker waren dan praten en luisteren.
Een van de ‘kinderen van Putten’ formuleerde het op latere leeftijd als volgt:
'(…) je hebt altijd op schoot gezeten bij een vader die je liefdevol beetpakte en gezellig was (…), en in ene keer is dat weg. Dóe daar maar wat mee…. 'Verstop het maar.' Daar kwam het op neer.'
Einde citaat.
Terugkijkend past ons, de latere generaties, begrip en respect. Het was een ongelooflijk zware tijd, waarin de achterblijvers het hoofd boven water moesten zien te houden. En de moeders van Putten hebben in veel opzichten wonderen verricht.
Maar wat is het goed dat die tijd van wegstoppen achter ons ligt. Dat er langzaam maar zeker ruimte is gekomen voor de emotie en het gemis. Dat iedereen daar op zijn of haar eigen manier invulling aan kan geven. Of om het te zeggen met een begrip uit de tekst van psalm 84, die 70 jaar geleden zoveel kracht gaf aan de mannen die opgesloten zaten in de kerk: wat is het goed dat er, ook onder en tussen mensen, een 'toegenegen oor' is. Want naar elkaar luisteren is het begin van delen van verdriet. Ook daarom herdenken wij.
Dames en heren,
'Als heel de hemel papier was en al het water ter wereld inkt…' (…)
De oktoberrazzia in Putten tart tot op de dag van vandaag elke beschrijving en gaat ons voorstellingsvermogen nog steeds te boven. Maar hoop en troost liggen in de herinnering. Zoals de dichteres Hanny Michaelis dat ooit heel mooi en klein verwoordde in haar haar gedicht 'Jaren later' uit 1962. Ik leen ter afsluiting graag haar woorden:
Jaren later
op een heldere middag
vol nuchtere geluiden
en bezigheden in een huis
dat je nooit heeft gekend,
herinner ik mij plotseling
hoe zacht je ogen werden
als je mij aankeek.
En even verschijn je mij
ten voeten uit, onverwacht
overgekomen uit het tijdeloze.
Zo zacht zijn je ogen
dat ze mij verzoenen
met je weggaan, sneller
en onverwachter dan je komst.