Convenant: Aziatische horecasector gaat koks opleiden
Minister Asscher heeft vandaag met de Aziatische horecasector het convenant beklonken om de personeelsproblemen in de sector structureel op te lossen. Werkgevers gaan de komende 2 jaar voldoende opleiding- en arbeidsplaatsen realiseren voor werknemers uit Nederland of andere landen uit de EU. In de tussentijd kunnen de tekorten worden opgevuld met gekwalificeerde koks uit Azië.
De IND geeft de komende 2 jaar maximaal 3.150 Gecombineerde Vergunningen af voor Arbeid en Verblijf (GVVA’s, voorheen twv’s). Het kan gaan om een nieuwe kok of een kok die de werkgever al in dienst heeft of heeft gehad. Bij deze vergunningen wordt door UWV niet bekeken of er koks beschikbaar zijn uit Nederland of andere Europese landen, die zonder vergunning aan de slag zouden kunnen gaan. Het gaat om maximaal 900 vergunningen het 1e half jaar, en in het 2e, 3e en 4e halfjaar maximaal 750. In de tussentijd realiseert de sector elk half jaar 375 opleidingstrajecten, en minimaal 187 duurzame dienstverbanden per half jaar. UWV bekijkt na een jaar of de werkgever zich voldoende heeft ingespannen om mensen op te leiden of in dienst te nemen. Als dat niet het geval is, zal niet opnieuw een vergunning worden verleend. Na deze overgangsperiode van 2 jaar is de huidige regelgeving weer van toepassing.
Sinds 2012 worden veel minder vergunningen afgegeven (in 2014 tot nu toe 0), omdat UWV constateert dat er binnen de EU voldoende koks beschikbaar zijn. Veel lopende vergunningen zijn afgelopen periode afgelopen, wat volgens de sector problemen oplevert. Het beschikbare aanbod zou niet in voldoende mate voldoen. Daarom is het convenant gesloten om op korte termijn personeelsproblemen te voorkomen, en tegelijk koks uit Nederland (EU) op te leiden voor de Aziatische horeca. Om personeelstekorten voor de langere termijn te vermijden gaan SZW, UWV en de sector nader met elkaar in gesprek over de vraag of er binnen de Aziatische keuken functies bestaan waarvoor cultureel getinte functie-eisen altijd als reële functie-eisen verondersteld moeten worden en in hoeverre personeel uit Nederland of Europa geschikt (te maken) is voor deze functies. Het gezamenlijk streven is om hier binnen een jaar na de start van het convenant duidelijkheid over te scheppen.