De kinderevacuatie is een bijzonder stukje geschiedenis
Op 29 september 2014 opende Kees van de Burg, directeur-generaal Langdurige Zorg, de tentoonstelling ‘Naar de boeren’ in het Verzetsmuseum in Amsterdam. Hij deed dit namens staatssecretaris Van Rijn. De expositie gaat over de 40.000 kinderen die in de Hongerwinter vanuit het stedelijke westen van het land geëvacueerd om te voorkomen dat ze van de honger zouden sterven. Van de Burg: “Naar de Boeren is een tentoonstelling die past in deze tijd. Het is een tentoonstelling waar je ondergedompeld wordt.”
Goedemiddag dames en heren,
Een herinnering van Nelly: ze was zo mager - alle buren kwamen kijken. Een herinnering van Frans: zijn mem en zijn pleegzus bleven maar praten met elkaar en hij er verstond er helemaal niets van. Een herinnering van Tineke: wat had ze een heimwee en wat duurde het vreselijk lang voordat ze weer naar huis mocht.
Deze - en nog vele andere herinneringen - zijn de ingrediënten van de tentoonstelling Naar de Boeren. Paul van Vliet is een van de zeven mensen die terug is gegaan in de tijd – bijna 70 jaar terug. Samen met Jack, Fenna, Jan, Nelly, Frans en Tineke. Ik vind het geweldig dat u hier uw medewerking aan heeft verleend. Want dankzij uw verhalen komt deze tentoonstelling tot leven.
Gistermiddag stond Paul van Vliet nog voor een volle zaal in de Koninklijke Schouwburg. Hij had vandaag even rustig aan kunnen doen. Even wandelen over het Lange Voorhout. Maar nee, hij reisde vanmiddag naar Amsterdam, naar de Plantage Kerklaan, om ons te vertellen over zijn evacuatie. Meneer van Vliet, ik vond het heel bijzonder om te mogen luisteren naar uw verhaal. Dank u wel!
De verhalen van deze zeven dappere mensen, toen kinderen, zijn indrukwekkend. Over de honger. Over het afscheid thuis. Over de lange reis naar dat verre platteland. Jullie waren allemaal nog zo klein, maar wat u heeft meegemaakt was zo ingrijpend. Geen wonder dat deze periode uit uw leven een onuitwisbare indruk heeft gemaakt.
Mevrouw Van der Horst en mevrouw Tessel hebben ons verteld over de voorgeschiedenis en de totstandkoming van deze expositie. Het Verzetsmuseum heeft een uitstekende keuze gedaan om juist over dit onderwerp een tentoonstelling te organiseren. Want de meeste mensen weten niet zoveel over de kinderevacuaties. En al helemaal niet dat het om zoveel kinderen ging, die zo lang van huis waren.
‘Naar de Boeren’ is een tentoonstelling die past in deze tijd. Geen lange rij vitrines waar je langs schuifelt om teksten te lezen en foto’s te bekijken. Nee, het is een tentoonstelling waar je ondergedompeld wordt. Waar je zelf - een beetje - beleeft wat 40.000 kinderen in de Hongerwinter écht hebben meegemaakt. U heeft allemaal zojuist kunnen rondkijken in het Verzetsmuseum. Ik kan me goed voorstellen dat je er even stil van wordt.
Ook zelf ben ik onder de indruk. Het is een bijzonder stukje geschiedenis dat, onterecht, onderbelicht is gebleven. Het mooie van deze tentoonstelling is het gouden randje erom heen. Mij zijn vooral de woorden ‘inzet’ en ‘samen’ bijgebleven. Dat begon met al die mensen en organisaties die samen gingen ingrijpen. Kerken, burgers, buurtcomités. Ook de Nederlandse Volksdienst, de sociaal-maatschappelijke tak van de NSB was erbij betrokken.
Velen kwamen in actie toen de temperaturen beneden het vriespunt daalden. Toen de magazijnen en winkels leeg raakten en voedsel op straat werd afgepakt. Sámen zorgden zij ervoor dat 40.000 verzwakte kinderen vertrokken ‘naar de boeren’.
Wat is het fantastisch dat er zoveel mensen op het platteland waren, die hun deur wijd open zetten voor deze stadskinderen. Ze hadden geen idee wie hun pleegkind zou worden en waar hij of zij vandaan kwam. Maar dat maakte ook niet uit; ze konden het idee niet verdragen dat er – met de bevrijding zo dichtbij - kinderen van de honger zouden sterven.
We praten over een generatie die er niet meer is. Maar hun kinderen zijn er wel. Sommigen van hen zijn hier aanwezig. U kreeg er opeens een pleegbroertje of pleegzusje bij. Ook op u moet dit grote indruk hebben gemaakt.
U heeft zich er samen doorheen geslagen. Door de inzet van al die organisaties, al die gezinnen en al die mensen. Die gezamelijke onbaatzuchtige inzet vind ik zeer inspirerend. Dat neem ik mee naar huis van deze tentoonstelling.
Bestuur en medewerkers van het Verzetsmuseum, tot slot wil ik het woord nog even speciaal tot u richten. Ik spreek ook namens staatssecretaris Martin van Rijn, die graag zelf had willen komen, maar tot zijn spijt verhinderd was.
Ik constateer dat de belangstelling van het publiek voor de Tweede Wereldoorlog onverminderd groot blijft. Dat zien we aan de grote opkomst bij herdenkingen. Dat zien we aan het grote aantal bezoekers aan de oorlogs- en verzetsmusea in Nederland. De bezoekcijfers aan het Amsterdamse Verzetsmuseum illustreren dat. Vorig jaar kwamen hier maar liefst ruim 63.000 mensen. Een record! En dit jaar worden er 90.000 bezoekers verwacht.
Zij vonden niet toevallig hun weg hier naar toe, dit was natuurlijk te danken aan uw inspanningen. Zoals de opening van het Verzetsmuseum Junior, dit voorjaar door de ANWB uitgeroepen tot het meest innovatieve uitje 2014. Daar mag u trots op zijn!
U laat met uw vaste én met uw wisselende exposities zien dat u innovatief bent. Dat u samenwerkt met andere organisaties. Voor deze tentoonstelling was dat met de documentairemakers Raoul de Zwart en Bob Entrop en met Unicef Nederland. Met een prachtig resultaat. Ook hier kan er volgens mij gesproken worden over een toegewijde gezamenlijke inzet.
Het is mij een genoegen om bij deze de tentoonstelling officieel geopend te verklaren!