Aanbieding Miljoenennota 2015
Toespraak van minister Dijsselbloem (Fin) bij het aanbieden van de Miljoenennota 2015 in de Kamer.
MINISTER DIJSSELBLOEM: Mevrouw de Voorzitter ik bied u zo dadelijk de begroting aan voor het jaar 2015.
Een begroting die zich het beste zal laten omschrijven als 'behoedzaam'.
Behoedzaam op het punt van extra uitgaven.
Behoedzaam als het gaat om de lasten voor burgers en bedrijven.
En behoedzaam in het doen van al te stellige uitspraken over de toekomst.
De onzekere internationale omstandigheden maken dat noodzakelijk temeer omdat ze van invloed zijn op het broze economisch herstel van ons land.
Het kabinet heeft daarom het evenwicht gezocht tussen koopkrachtherstel, vermindering van financiële risico's en extra uitgaven die door internationale spanningen onvermijdelijk zijn geworden.
Wie de cijfers voor 2015 overziet, komt tot de conclusie dat het weer wat beter gaat met Nederland.
De verwachtingen voor export, bedrijfsinvesteringen en de consumptie vertonen een stijgende lijn. En toch stemmen de cijfers niet tevreden.
De naweeën van de crisis doen zich ook tot in 2015 voelen.
Veel mensen zien de verbetering van de economie nog nauwelijks terug in hun portemonnee. Het resultaat is hooguit een klein plusje voor het merendeel van de huishoudens.
Gemiddeld stijgt de koopkracht volgend jaar een half procent.
Vooral de nog hoge werkloosheid is zorgelijk.
Het geeft moed dat de daling is ingezet.
Maar 605.000 mensen op zoek naar een baan volgend jaar dat zijn er nog altijd veel te veel.
De prioriteit van het kabinet ligt bij verder herstel en banengroei.
Binnen de behoedzame grenzen van de begroting en de economie kiezen we er onder meer voor om werkzoekenden gericht extra te ondersteunen de arbeidskorting opnieuw voor iedereen te verhogen en de steun voor de woningmarkt te verlengen.
Zulke maatregelen dragen ertoe bij dat het broze economisch herstel steviger grond onder de voeten krijgt.
Het kabinet werkt daaraan volgens de lijn die in 2012 is ingezet: overheidsfinanciën op orde eerlijk delen en hervormen om de economie te laten groeien.
Er is de afgelopen jaren al veel bereikt.
Het financiële evenwicht herstelt zich in ons land.
En niet alleen bij de overheid maar ook bij huishoudens, in de financiële sector en het bedrijfsleven.
De risico's nemen af en de veerkracht neemt toe.
We laten de drieprocentsgrens achter ons het tekort komt naar verwachting volgend jaar uit op 2,2 procent.
Toch geven we ook in 2015 nog elke dag veertig miljoen meer uit dan er binnenkomt.
En het kabinet wil het begrotingstekort dus verder terugdringen zodat we ook een buffer hebben voor moeilijke tijden.
Ook de totale hypotheekschuld is afgenomen.
Veel mensen hebben afgelost mede gestimuleerd door de lage rente op spaartegoeden.
De huizenmarkt trekt ondertussen in de meeste regio's voorzichtig aan.
Toch staat er nog van meer dan een miljoen huishoudens de hypotheek onder water.
En dat zijn voor het merendeel juist de jongere huizenbezitters.
Voor die mensen kan zelfs goed nieuws als gezinsuitbreiding of een andere baan, grote financiële zorgen veroorzaken.
Het kabinet helpt deze mensen door de restschulden draaglijk te maken.
Het bedrijfsleven staat er over het algemeen goed voor.
Maar een deel van het midden- en kleinbedrijf heeft een kwetsbare financiële positie en kan nog moeilijk aan krediet komen.
Er is daarom 155 miljoen euro extra om de kredietmogelijkheden voor het mkb uit te breiden.
Een deel van dat geld komt uit het 'toekomstfonds'.
Dat wordt ingesteld om te investeren in innovatie en tegelijkertijd het vermogen te behouden voor de toekomst.
Het startkapitaal van dit fonds is 200 miljoen euro.
Toekomstig rendement van het fonds kan ten goede komen aan de financiering van wetenschappelijk onderzoek.
In de financiële sector is de opbouw van buffers ver gevorderd.
We hebben grote vooruitgang geboekt met de Europese bankenunie.
En vanaf dit najaar houdt de Europese Centrale Bank scherp toezicht op de financiële sector. Dreigen banken toch om te vallen dan zijn de risico's teruggelegd daar waar ze horen: niet bij de belastingbetaler maar bij de banken en hun financiers.
Maar ook hier geldt: we zijn er nog niet.
Het vertrouwen tussen banken en beleggers onderling maar vooral van de samenleving in de bankenwereld, moet van ver komen.
Al met al heeft Nederland aan kracht gewonnen na de zware crisisjaren.
Maar internationaal zijn er nieuwe bedreigingen.
Toenemende spanningen in Irak en Oekraïne veroorzaken onbeschrijfelijk menselijk leed en verdriet. Daar en hier.
De internationale onrust geeft ook veel onzekerheid.
Direct en indirect raakt het onze economie.
De wereldhandel, de stagnerende groei in andere Europese landen vormen een onzekere factor voor het komend jaar.
We kunnen ons dus niet rijk rekenen.
Fluctuaties in de wereldhandel voelen we in Nederland altijd direct.
En we hebben weinig invloed op externe factoren.
Daarom moeten we zorgen dat we weerbaar zijn en klaarstaan om nieuwe kansen te grijpen.
In vervolg op de hervormingen van de woningmarkt, de arbeidsmarkt, de zorg en het hoger onderwijs heeft het kabinet het komend jaar de herziening van het belastingstelsel, de toekomst van ons pensioenstelsel en verdere kostenbeheersing in de zorg hoog op de agenda staan.
Daarnaast vindt u in de kabinetsbrief 'Werken aan groei' op een rij hoe het kabinet met gerichte extra maatregelen ruimte zal scheppen voor extra groei, voor talent en voor de steden als de motoren van onze economie.
Op het terrein van arbeid liggen kansen. We laten nog veel talent onbenut.
Op korte termijn moet het aantal banen omhoog.
En voor de langere termijn geldt dat ook meer werk onze groei kan ondersteunen.
De lasten op arbeid moeten daartoe omlaag zodat de werkgever voordeliger uit is en de werknemers meer overhouden.
Dat is een grote operatie waar de komende jaren veel tijd en aandacht naartoe gaat.
Het kabinet geeft in 2015 een eerste aanzet door in deze krappe periode één miljard euro vrij te maken voor beperking van de belastingdruk op arbeid.
En daarmee is de toon gezet voor de belastingherziening die ons de komende jaren voor ogen staat.
Het tempo waarin we te werk kunnen gaan hangt af van de financieel-economische ontwikkelingen.
Het is de ambitie van het kabinet om 100.000 banen extra mogelijk te maken door de lasten op arbeid met vijftien miljard euro te verlagen.
In dat bedrag is drie tot vijf miljard netto lastenverlichting opgenomen om ongewenste inkomenseffecten op te vangen.
Naast werkgelegenheid ziet deze grote herziening ook op een eenvoudiger en dus beter uitvoerbaar belastingstelsel dat zal... beide doelen zullen tegelijk moeten worden gediend.
In de Miljoenennota besteden we aandacht die we hebben aan de kansen die onze groei op een hoger niveau kunnen brengen.
Verlaging van de lasten op arbeid is slechts één voorbeeld daarvan.
Een tweede kans vormt de wereldwijde trend van steden als bron van economische groei en innovatie.
Vraag en aanbod komen vaak samen in de stad.
Door ontmoeting en samenwerking ontstaan nieuwe ideeën.
Er wordt goed geld verdiend en ook weer uitgegeven.
Die bundeling van economische activiteit wereldwijd die concentratie van economische activiteiten wereldwijd neemt verder toe en dat mechanisme kunnen we in Nederland verder z'n werk laten doen.
Bijvoorbeeld door steden de ruimte te geven om verder te groeien en zich te ontwikkelen.
We zullen het komende jaar daartoe met voorstellen naar uw Kamer komen.
Mevrouw de Voorzitter, 2015 is een jaar waarin veel veranderingen ingaan, met name in de zorg.
En een zorgvuldige invoering zal veel van onze aandacht vragen en krijgen.
Maar het kabinet kijkt ook vooruit.
Kansen voor groei, kansen voor talent, kansen voor steden zijn niet in één jaar te verzilveren.
Maar het kabinet slaat wel deze richting nadrukkelijk in in 2015.
De geschiedenis van ons koninkrijk dient daarbij als inspiratie.
Tweehonderd jaar geleden, na de zomer van 1814 begon in Wenen een groot internationaal congres.
De grootmachten zouden de toekomst voor Europa uitstippelen en nieuwe landsgrenzen trekken.
Napoleon zat veilig op Elba, tenminste dat dacht men en dus namen de congresgangers de tijd.
Buiten de overlegzalen sprak men er schande van dat zij meer feestten dan besluiten namen.
U kent de uitdrukking: Het congres danst veel, maar het loopt niet.
In de Lage Landen is het altijd anders geweest.
Wij dansen minder, maar doen meer.
Al voordat het congres de knoop doorhakte, werd Willem I onze vorst.
Hij richtte De Nederlandsche Bank op en de Algemene Rekenkamer en ging aan de slag met de modernisering van Nederland.
Die mentaliteit doet zich tweehonderd jaar later nog altijd gelden.
De wereld om ons heen roert zich.
Lijdzaam afwachten wat dat ons brengt, zit niet in onze genen.
En het kabinet werkt de komende jaren door in die traditie.
We kunnen de wereld misschien niet veranderen maar we kunnen Nederland wel voorbereiden op een veranderende wereld.
Mevrouw de Voorzitter, het doet me plezier u het enige, het enige, papieren exemplaar van de Miljoenennota 2015 en de bijbehorende stukken te mogen aanbieden.
Mevrouw de voorzitter,
Ik bied u zo dadelijk de begroting aan voor het jaar 2015. Een begroting die zich het best laat omschrijven als ‘behoedzaam’. Behoedzaam op het punt van extra uitgaven. Behoedzaam als het gaat om lasten voor burgers en bedrijven. En behoedzaam in het doen van stellige uitspraken over de toekomst. De onzekere internationale omstandigheden maken dat noodzakelijk, te meer omdat ze van invloed zijn op het broze economische herstel van ons land. Het kabinet heeft daarom het evenwicht gezocht tussen koopkrachtherstel, vermindering van de financiële risico’s en extra uitgaven die door de internationale spanningen onvermijdelijk zijn geworden.
Begroting 2015: voorzichtig stijgende lijn
Wie de cijfers voor 2015 overziet, komt tot de conclusie dat het weer wat beter gaat met Nederland. De verwachtingen voor de export, bedrijfsinvesteringen en consumptie vertonen een stijgende lijn. En toch stemmen de cijfers nog niet tevreden. De naweeën van de crisis doen zich ook in tot 2015 voelen. Veel mensen zien de verbetering van de economie nog nauwelijks terug in hun portemonnee. Het resultaat is hooguit een klein plusje voor het merendeel van de huishoudens. Gemiddeld stijgt de koopkracht volgend jaar 0,5%. Vooral de nog hoge werkloosheid is zorgelijk. Het geeft moed dat de daling is ingezet. Maar 605.000 mensen op zoek naar een baan volgend jaar; dat zijn er nog altijd veel te veel.
Banengroei
De prioriteit van het kabinet ligt bij verder economisch herstel en banengroei. Binnen de behoedzame grenzen van de begroting en de economie kiezen we er onder meer voor om:
- werkzoekenden gericht extra te ondersteunen;
- de arbeidskorting opnieuw voor iedereen te verhogen;
- en de steun voor de woningmarkt te verlengen.
Zulke maatregelen dragen ertoe bij dat het broze economische herstel steviger grond onder de voeten krijgt. Het kabinet werkt daaraan volgens de lijn die in 2012 is ingezet: overheidsfinanciën op orde, eerlijk delen en hervormen om de economie te laten groeien.
Begrotingstekort verder terugdringen
Er is de afgelopen jaren al veel bereikt. Het financiële evenwicht herstelt zich in ons land. Niet alleen bij de overheid, maar ook bij huishoudens, in de financiële sector en in het bedrijfsleven. De risico’s nemen af en de veerkracht neemt toe. We laten de drieprocentsgrens achter ons; het tekort komt naar verwachting volgend jaar uit op 2,2%. Toch geven we ook in 2015 nog elke dag € 40 miljoen meer uit dan er binnenkomt. Het kabinet wil het begrotingstekort dus verder terugdringen, zodat we ook een buffer hebben voor moeilijke tijden.
Hypotheeklasten draaglijk maken
Ook de totale hypotheekschuld is afgenomen. Veel mensen hebben afgelost, mede gestimuleerd door de lage rente op spaartegoeden. De huizenmarkt trekt ondertussen in de meeste regio’s voorzichtig aan. Toch staat nog van meer dan een miljoen huishoudens de hypotheek onder water. En dat zijn voor het merendeel juist de jongere huizenbezitters. Voor die mensen kan zelfs goed nieuws als gezinsuitbreiding of een andere baan grote financiële zorgen veroorzaken. Het kabinet helpt deze mensen door restschulden draaglijk te maken.
Extra kredietmogelijkheden MKB
Het bedrijfsleven staat er over het algemeen goed voor. Maar een deel van het midden- en kleinbedrijf heeft een kwetsbare financiële positie en kan moeilijk aan krediet komen. Er is € 155 miljoen extra om de kredietmogelijkheden voor het MKB uit te breiden. Een deel van dat geld komt uit het Toekomstfonds. Dat wordt ingesteld om te investeren in innovatie en tegelijkertijd vermogen te behouden voor de toekomst. Het startkapitaal is 200 miljoen. Toekomstig rendement van het fonds kan ten goede komen aan de financiering van wetenschappelijk onderzoek.
Vertrouwen in de bankensector herstellen
In de financiële sector is de opbouw van buffers ver gevorderd. We hebben grote vooruitgang geboekt met de Europese Bankenunie. Vanaf dit najaar houdt de Europese Centrale Bank scherp toezicht op de financiële sector. Dreigen banken toch om te vallen, dan zijn de risico’s teruggelegd waar ze horen: niet bij de belastingbetaler maar bij de banken en hun financiers. Maar ook hier geldt: we zijn er nog niet. Want het vertrouwen tussen Europese banken en beleggers onderling, maar vooral van de samenleving in de bankenwereld, moet van ver komen.
Al met al heeft Nederland aan kracht gewonnen na de zware crisisjaren. Maar internationaal zijn er nieuwe bedreigingen. Toenemende spanningen in Irak en Oekraïne veroorzaken onbeschrijfelijk menselijk leed en verdriet. Daar en hier. De internationale onrust geeft ook veel onzekerheid. Direct en indirect raakt het onze economie. De wereldhandel en de stagnerende groei in andere Europese landen vormen een onzekere factor voor komend jaar. We kunnen ons dus niet rijk rekenen. Fluctuaties in de wereldhandel voelen we in Nederland altijd direct.
Werken aan groei
We hebben weinig invloed op die externe factoren. Daarom moeten we zorgen dat we weerbaar zijn en klaar staan om nieuwe kansen te grijpen. In vervolg op de hervormingen van de woningmarkt, arbeidsmarkt, de zorg en het hoger onderwijs, heeft het kabinet het komend jaar de herziening van het belastingstelsel, de toekomst van ons pensioenstelsel en verdere kostenbeheersing in de zorg hoog op de agenda staan. Daarnaast vindt u in de kabinetsbrief ‘Werken aan groei’ op een rij hoe het kabinet met extra maatregelen ruimte zal scheppen voor extra groei, voor talent en voor de steden als de motoren van de economie.
Op het terrein van arbeid liggen er kansen. We laten nog veel talent onbenut. Op korte termijn moet het aantal banen omhoog. Voor de lange termijn geldt dat ook méér werken onze groei kan aanjagen. De lasten op arbeid moeten omlaag, zodat de werkgever voordeliger uit is en de werknemer meer overhoudt. Dat is een grote operatie waar de komende jaren veel tijd en aandacht naartoe gaat. Het kabinet geeft in 2015 een eerste aanzet, door in deze krappe periode € 1 miljard vrij te maken voor beperking van de belastingdruk op arbeid. Daarmee is de toon gezet voor de belastingherziening die ons de komende jaren voor ogen staat. Het tempo waarin we te werk kunnen gaan hangt af van de financieel-economische ontwikkeling. Het is de ambitie van het kabinet om 100.000 banen extra mogelijk te maken, door de lasten op arbeid met € 15 miljard te verlagen. In dat bedrag is 3 tot 5 miljard netto lastenverlichting opgenomen om ongewenste inkomenseffecten op te vangen. Naast werkgelegenheid, moet deze grote herziening ook een eenvoudiger en beter uitvoerbaar belastingstelsel opleveren.
Steden de ruimte geven
In de Miljoenennota besteden we aandacht aan de kansen die onze groei op een hoger niveau brengen. Verlaging van de lasten op arbeid is 1 voorbeeld daarvan. Een 2e kans vormt de wereldwijde trend van steden als bron van economische groei en innovatie. Vraag en aanbod komen samen in de stad. Door ontmoeting en samenwerking ontstaan nieuwe ideeën. Er wordt goed geld verdiend en ook weer uitgegeven. We zien die concentratie van economische activiteiten wereldwijd toenemen en kunnen dat mechanisme in ons eigen land nog beter laten werken. Bijvoorbeeld door steden de ruimte te geven om door te groeien. We komen daartoe, samen met de steden en andere betrokken partijen, komend jaar met voorstellen.
Nederland goed voorbereiden
Mevrouw de voorzitter,
2015 is een jaar waarin veel veranderingen ingaan, met name in de zorg. Een zorgvuldige invoering zal veel van onze aandacht vragen en krijgen. Maar het kabinet kijkt dus ook vooruit. Kansen voor groei, kansen voor talent en kansen voor steden zijn niet in 1 jaar te verzilveren. Maar het kabinet slaat in 2015 wel die richting in. De geschiedenis van ons Koninkrijk dient daarbij als bron van inspiratie. 200 jaar geleden, na de zomer van 1814, begon in Wenen een groot internationaal congres. De grootmachten zouden de toekomst voor Europa uitstippelen en nieuwe landsgrenzen trekken. Napoleon zat veilig gevangen op Elba, althans dat dacht men. Dus namen de congresgangers de tijd. Buiten de overlegzalen sprak men er schande van dat zij meer feestten dan besluiten namen. U kent de uitdrukking: ‘Het congres danst wel veel, maar het loopt niet’.
In de lage landen is het altijd anders geweest. Wij dansen minder en doen meer. Al voordat het congres de knoop doorhakte, werd Willem I onze vorst. Hij richtte De Nederlandsche Bank en de Algemene Rekenkamer op en ging aan de slag met de modernisering van de Nederlanden. Die mentaliteit doet zich 200 jaar later nog altijd gelden. De wereld om ons heen roert zich. Lijdzaam afwachten wat ons dat brengt, zit niet in onze genen. Het kabinet werkt de komende jaren door in die traditie. We kunnen de wereld misschien niet veranderen, maar we kunnen Nederland wel voorbereiden op een veranderende wereld.
Mevrouw de voorzitter,
Het doet me plezier u het enige - het enige - papieren exemplaar van de Miljoenennota 2015 en de bijbehorende stukken te mogen aanbieden.