Rijk voorop bij nieuw leven voor kantoren
Met een nieuwe strategie wil minister Blok (Wonen en Rijksdienst) nieuwe bestemmingen vinden voor leegkomende rijkskantoren, kazernes en defensieterreinen, gevangenissen, rechtbanken en andere panden van het Rijk. Het verkopen en transformeren vraagt wel veel creativiteit en durf van overheden en bedrijven. Want de komende jaren komen er veel panden en terreinen leeg, terwijl de marktomstandigheden nog moeilijk zijn. Blok vraagt gemeenten, provincies en bedrijven mee te denken en met oplossingen te komen. Met Zwolle en Den Haag maakt hij binnenkort al afspraken.
Dat staat in een brief van minister Blok aan de Tweede Kamer. Het nieuwe Rijksvastgoedbedrijf – op 1 juli van start gegaan – ontwikkelt nieuwe methoden en instrumenten voor verkoop, herbestemming (andere functie) en transformatie (fysieke verandering) van vastgoed dat het Rijk niet meer nodig heeft.
De omstandigheden waaronder dat moet gebeuren zijn nieuw, net als de hoeveelheden. Nooit eerder stond het Rijk voor de opgave zo veel vastgoed af te stoten: 0,9 miljoen vierkante meter kantoorruimte en 1,9 vierkante meter andere objecten in de periode tot 2020.
Kleinere overheid heeft minder ruimte nodig
De overheid wordt kleiner; er komen minder ambtenaren en door flexwerken kunnen zij met minder kantoorruimte toe. Het Rijk heeft tot 2020 dertig procent minder kantoorruimte nodig. Door panden af te stoten kan het Rijk vanaf 2020 elk jaar 170 miljoen euro besparen. Veel rijkskantoren liggen op goede locaties bij het openbaar vervoer of bij stadscentra.
Verder sluit Justitie de komende vijf jaar ongeveer 30 penitentiaire inrichtingen (gevangenissen, huizen van bewaring, overige instellingen). Al eerder zijn in verschillende regio's rechtbanken overbodig geworden, soms in fraaie monumentale panden. Bij Defensie komen er door sluitingen en verhuizingen verschillende kazernes en terreinen leeg.
Nieuwe omstandigheden en uitdagingen
De vastgoedmarkt is veranderd. Veel rijksvastgoed is niet zomaar op de markt te zetten, omdat er geen directe vraag is naar verouderde gebouwen met een bestemming waar geen behoefte aan is. Ook is er in de markt minder vraag naar nieuwbouw en meer vraag naar verbouwingen en grootscheepse vernieuwingen van bestaande panden.
Potentiële kopers hebben in de huidige markt moeite financiers voor projecten te vinden. Door als Rijk samen met een gemeente al vóór de verkoop van een pand of terrein na te denken over nieuwe bestemmingen en functies, wordt een object aantrekkelijker voor kopers en financiers.
Het verdwijnen van rijkskantoren heeft gevolgen voor regionale werkgelegenheid en economische ontwikkeling. Nieuwe functies voor leegkomende panden geven weer een impuls aan een wijk, gemeente of regio. Verder levert het transformeren van elk pand ook werkgelegenheid in de bouw op.
Rond leegstaande panden dreigt verloedering en onveiligheid. De overheid kan dat soms voorkomen door panden tijdelijk een andere functie te geven. Tijdelijke activiteiten in een gebouw zijn goed voor het pand en de leefbaarheid van de omgeving. Bovendien zijn er dan tijdelijke huurinkomsten en er is tijd om te zoeken naar een oplossing voor de langere termijn.
Voor het Rijk zijn er verschillende instrumenten:
- directe verkoop (voorbeeld: oude rechtbank op toplocatie in centrum Amsterdam);
- tijdelijk een andere functie (kantoor Binckhorsthof Den Haag met bedrijven in dans, muziek en sport);
- herbestemming (van belastingkantoor naar studenten- en starterswoningen, Utrecht);
- transformatie (van munitiemagazijnen naar zorginstelling in de natuur, Ommen);
- gebiedsontwikkeling (vliegkamp Valkenburg wordt duurzame woonwijk, Katwijk).
Het Rijk moet transparant, openbaar en marktconform werken, zonder de markt te verstoren. Bovendien is de Rijksoverheid zelf geen projectontwikkelaar. Alle inzet van het Rijk om vrijkomende panden en terreinen een tweede leven te geven, zullen uiteindelijk door de markt uitgevoerd moeten worden. Samenwerking tussen overheden en bedrijven is nodig om tot creatieve en haalbare voorstellen te komen.