Toespraak minister Asscher op Lowlands festival op 17 augustus 2014
Laat ik eerlijk zijn. Duizenden mensen hebben al een jaar van tevoren een kaartje gekocht voor Lowlands. Zijn al maanden bezig met plannen: Welke bands ze allemaal kunnen zien, waar ze hun tent neerzetten. Maar ik twijfelde tot op het laatste moment of ik wel zou gaan. Omdat de afstand tussen Biddinghuizen en Eindhoven zo groot is. Een paar weken geleden stond ik daar. Onze landgenoten, of wat er nog van ze over was, werden in kisten uit het vliegtuig gedragen. Toen leek juist de afstand tussen Eindhoven en de Oekraïne klein.
Op dat moment voelde het alsof ons kleine land nog kleiner was. Iedereen kende wel iemand die in het vliegtuig zat of kende iemand die iemand kende.
Alsof we allemaal met armen om elkaars schouders stonden te rouwen om de verloren broertjes, zusjes, zoons en dochters, ouders en grootouders, vrienden, buren. Zoals mijn collega Frans Timmermans zei:"Het heeft een gat geslagen in de Nederlandse samenleving".
Moeten we dan wel naar een festival? Is het gepast? Nu denk ik ja. Het is meer dan gepast. Want zo eren we de levens van onze landgenoten: Door zelf van het leven te genieten. En door juist te midden van het feest stil te staan bij hun dood. Op een plek waar het leven zo mooi is, zo zorgeloos. Vrijheid is iets ontastbaars, maar hier kun je het bijna proeven.
Die vrijheid is ook zeldzaam. Fragiel. Groot is het contrast met de haat die ook op dit moment in delen van de wereld levens verwoest.
Toch is het dezelfde wereld als de wereld van een festival waar iedereen van elkaar houdt. Waar het enige gevecht een watergevecht is.
Maar van de ramp is me niet alleen de saamhorigheid bijgebleven. In de rouwadvertenties zag je mensen die hun leven aan iets hebben gewijd. Aan de strijd tegen aids bijvoorbeeld. Juist bij de dood zie je wat mensen wilden betekenen. Mensen willen niet alleen een dak boven hun hoofd, niet alleen een baan, niet alleen een goed feest op zijn tijd. Mensen willen iets tot stand brengen, nalaten. Zoals je vroeger je naam in een boom kraste. Lodewijk was hier. Al moet ik eerlijk zeggen, daarvoor was ik te verlegen.
Maar ik ken het verlangen en ik herken het verlangen. Zoals Jurre van de Kamp. 29 jaar, hij is coördinator bij de voedselbank en vindt het onacceptabel dat veel arme kinderen nooit sporten of muziek maken.
Hij koppelt nu bedrijven aan die kinderen, zodat ze wel saxofoon kunnen spelen en wellicht ooit op Lowlands staan.
De wereld van die kinderen is veranderd, omdat Jurre vond dat er iets moest gebeuren. En zo krast hij zijn naam in die boom.
Dat soort mensen hebben we nodig. Zoals Steve Jobs ooit ze:"We hebben mensen nodig die geen respect hebben voor de status quo".
De 25-jarige Ilias Zian nam het initiatief tot de Marokkaanse boot tijdens de Gay Pride dit jaar. Makkelijk was het niet. Een familielid van hem had er moeite mee. Het organiseren, het geld bij elkaar brengen nam maanden in beslag. Maar de boot heeft dit jaar voor het eerst meegevaren op de Amsterdamse grachten, de Joodse boot achter zich.
Een journalist beschreef hoe mensen aan de kant blij verrast naar de boot wezen, bloemen gooiden, in het water doken van vreugde. Een prachtig antwoord op het nihilisme van ISIS of IS ook.
En dat allemaal omdat een 25-jarige vond: ‘Het moet gebeuren’. Maanden van overleg en organiseren kwamen samen in één dag, en die dag heeft alles veranderd.
Zo’n verhaal inspireert me. Iemand die om zich heen kijkt en zegt: Dat kan beter, én: Daar ga ik voor zorgen. Tegenover 10 cynici hoeft maar één idealist te staan.
Eén hardnekkige optimist maakt met zijn doen, het laten van 10 cynici ongedaan. Eén Jurre. Eén Ilias.
Misschien ben ik een hardnekkige optimist, misschien ben ik een dromer, maar ik geloof dat iedereen een Jurre en Ilias in zich heeft. Dat iedereen wel iets heeft dat hij graag in de wereld zou willen veranderen. Ik zou daarom het liefste ieder van jullie apart willen vragen: Waar maak jij je druk om? Wat ga je veranderen?
Iedereen heeft een idealist in zich. En ik weet dat het niet altijd even makkelijk is, als de machteloosheid je naar de strot grijpt. Als problemen zo groot voelen, dat je niet weet waar je moet beginnen en daarom maar wegkijkt. Idealisme is worstelen met de status quo. Op de weg naar vooruitgang is cynisme één van de grootste obstakels.
Voor veel mensen is cynisme vanzelfsprekender dan idealisme. En dat heeft een groot voordeel. Wie niks probeert, kan ook niet teleurgesteld raken. Maar ik denk eigenlijk dat je dan al teleurgesteld bent.
Ik bijt me juist graag vast in taaie problemen waarvan mensen denken dat er niks aan te doen valt. Ik ben juist de politiek in gegaan om me te verzetten tegen al die dingen die mensen gewoon zijn gaan vinden terwijl ze niet normaal zijn.
Dat er kinderen zijn die in Nederland ’s morgens naar een zwakke school moeten fietsen.
Dat vrouwen nou eenmaal handelswaar zijn op de Wallen.
Als maatschappij accepteren we maar al te vaak de status quo.
De moedeloosheid. Het idee dat er niks te doen is tegen radicaliserende jongeren.
Dat een opgelopen taalachterstand gewoon je eigen schuld is. En dat wegwerparbeid gewoon nodig is om te concurreren tegen lagelonenlanden.
Mensen als Ilias herinneren ons eraan dat we anders naar een probleem kunnen kijken, er een klein stukje uit kunnen halen en daar iets voor verzinnen. En ze inspireren niet alleen de mensen die zij daarmee helpen, maar ook ons. Het zijn de idealisten die ons leren opnieuw naar de wereld om ons heen te kijken.
Ik kijk er naar uit om te zien wat jullie in beweging gaan zetten. Op die manier is Lowlands niet alleen al maanden geleden begonnen, maar loopt het in de toekomst door. Voor mij is politiek het middel, het wapen van verandering. Veel te mooi om aan de cynici over te laten.
Kom helpen. Hou dat gevoel vast van dit walhalla. Van verbondenheid. Van vrijheid. Het gevoel dat alles mogelijk is. Open je ogen, durf te dromen en stroop je mouwen op.
De mannen van de De Dijk – mijn muzikale helden – kunnen dat veel beter zeggen:
Het moet en het zal op een dag in het najaar
Met een lucht zo mooi als je nog nooit hebt gezien
Een oude hit uit het raam, de ruis in de bomen
En opeens dat gevoel: Het kan nog misschien
Alles komt terecht
We zijn er nog niet
Maar we zijn onderweg
Alles komt terecht
We beginnen pas
We beginnen nu pas echt